Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 627

Alleen de rechter is in het kader van een geding bevoegd zich uit te spreken over de geldigheid en toepasbaarheid van het niet-concurrentiebeding en de verhouding ervan met het principe van vrije keuze van advocaat, dat van openbare orde is.
De keuzevrijheid is geen beletsel voor een advocaat om een zaak te weigeren, waarbij deze weigering gegrond is op een contractuele verplichting. Deze laatste visie kan des te meer worden verdedigd in gevallen waar de advocaat zijn cliënteel heeft overgedragen tegen vergoeding, mits zich te onderwerpen aan een concurrentiebeding.

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

Vraag

Graag verwijs ik naar uw brief van 25 januari 2019.

U vraagt mijn advies in verband met enkele vragen gesteld door mr. X van uw balie betreffende een niet-concurrentiebeding in een samenwerkingsovereenkomst tussen hemzelf en mr. Y van advocatenkantoor Z.

Mr. X was stagiair en nadien medewerker bij Z van 1 oktober 2011 tot 1 december 2018. Voordien werkte hij bij de OVAM waar hij expertise heeft verworven op het vlak van bodem- en materialenwetgeving. Nu is mr. X als advocaat-medewerker werkzaam bij Q Advocaten.

In de samenwerkingsovereenkomst met Z was volgend niet-concurrentiebeding opgenomen:

“De advocaat zal zich, zowel gedurende de volledige looptijd van de samenwerkingsovereenkomst, als gedurende een periode van drie jaar vanaf de beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst, ervan onthouden als advocaat te werken voor of enig verder rechtstreeks of onrechtstreeks contact te hebben met het cliënteel van het advocatenkantoor Z.

Geografisch gelden deze verbintenissen in gans Vlaanderen.

In geval van overtreding van het concurrentieverbod, zal de advocaat een schadevergoeding verschuldigd zijn aan het advocatenkantoor Z die forfaitair bepaald wordt op het bedrag van de vergoedingen die het advocatenkantoor Z betaalde aan de advocaat gedurende de volledige

periode van 12 maanden voorafgaand aan de inbreuk, dit onverminderd het recht van het advocatenkantoor Z zijn werkelijke en hogere schade te bewijzen.”

In het kader van zijn overstap naar Q Advocaten zou mr. X geen acties ondernomen hebben die zouden kunnen wijzen op de afwerving van cliënteel. Na zijn vertrek bij Z werd mr. X in twee lopende dossiers gecontacteerd door de respectieve cliënten. In beide dossiers heeft hij meegedeeld van kantoor veranderd te zijn, maar dat de cliënt in principe vrije keuze van advocaat heeft. Beide cliënten zouden verder willen gaan met mr. X.

Mr. X stelt volgende vragen:

1. Mag ik – gelet op het principe van vrijheid van keuze van advocaat – optreden voor de desbetreffende klanten? Zo ja, onder welke voorwaarden?
2. Ben ik verplicht het niet-concurrentiebeding te respecteren, nu dit in feite op gespannen voet komt te staan met het principe van vrijheid van keuze van advocaat?
3. Bent u als stafhouder bereid een verbod op te leggen tot uitvoering van het bovenvermelde niet-concurrentiebeding als zijnde een contractuele bepaling die strijdig is met de deontologie of met de algemene principes van de beroepsuitoefening?
4. Welke instructies dien ik van u in acht te nemen indien er zich nog dergelijke situaties voordoen?


Advies

Ik verleen u volgend advies.

Vooreerst merk ik op dat het een civielrechtelijk vraagstuk betreft, veeleer dan een deontologisch. Afgaand op de e-mail van mr. X komt het mij voor dat hem geen onkies of deloyaal gedrag verweten kan worden. De beoordeling hiervan behoort uiteraard tot uw bevoegdheid.
Alleen de rechter is in het kader van een geding bevoegd zich uit te spreken over de geldigheid en toepasbaarheid van het niet-concurrentiebeding en de verhouding ervan met het principe van vrije keuze van advocaat, dat van openbare orde is.

Niettegenstaande geef ik u toch het volgende mee.

Bij gebreke aan zowel wettelijke bepalingen in het economisch recht, als reglementaire bepalingen in het professioneel recht van de advocatuur, wordt aangenomen dat het beginsel van vrijheid van handel en nijverheid – dat van openbare orde is - vereist dat niet-concurrentiebedingen beperkt zijn in tijd, ruimte en betreffende de verboden activiteiten. Bovendien wordt aangenomen dat wie zich verbindt, dit niet op zo’n manier mag doen dat zijn behoorlijk levensonderhoud daardoor ernstig in gevaar komt. (J. STEVENS, Advocatuur. Regels & Deontologie, Mechelen, Kluwer, 2015, 792, nr. 1063.)

Aan de andere kant is er het beginsel van de vrije keuze van advocaat dat, zoals hierboven reeds aangehaald, ook van openbare orde is. De cliënt heeft dan ook het recht om de advocaat van zijn keuze te kiezen ongeacht de contractuele bedingen die daaraan in de weg zouden staan. De vraag stelt zich echter of het de advocaat die gekozen wordt door een cliënt, niet verweten kan worden het beding te schenden. Volgens Stevens primeert de keuzevrijheid van de cliënt (J. STEVENS, o.c., 793, nr. 1063.), met andere woorden: het openbaar orde-karakter van de keuzevrijheid betekent dat het recht van de cliënt op vrije keuze van advocaat niet contractueel kon of mocht beperkt worden.

Deze visie kan verdedigd worden voor de burgerlijke rechtbanken, maar de advocaat die het concurrentiebeding wenst af te dwingen kan natuurlijk argumenteren dat de keuzevrijheid van de cliënt de contractuele beperking die de advocaat zichzelf oplegt niet in de weg staat. Met andere woorden: de keuzevrijheid zou geen beletsel zijn voor een advocaat om een zaak te weigeren, waarbij deze weigering gegrond is op een contractuele verplichting. Deze laatste visie kan des te meer worden verdedigd in gevallen waar de advocaat zijn cliënteel heeft overgedragen tegen vergoeding, mits zich te onderwerpen aan een concurrentiebeding.

De rechtspraak hierover is nog onbestaand.

Alex Tallon
Bestuurder deontologie


Ook interessant

Advies 705

Meer lezen

Advies 636

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen