Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 620
Een curator kan zich niet beroepen op zijn beroepsgeheim van advocaat. De curator heeft veeleer ee n zekere discretieplicht. Wanneer de curator betreffende die informatieplicht in het kader van artikel 29 Sv. in gebreke blijft, zondigt de curator tegen de regel van de loyaliteit - die deel uitmaakt van zijn statuut als advocaat- tegenover de gerechtelijke overheden.
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
U vraagt mijn advies in volgende kwestie.
Stafhouder X is samen met mr. Y – beiden advocaat aan uw balie- aangesteld als curator in een faillissementsdossier. Lastens mr. Y loopt momenteel een strafonderzoek met betrekking tot dit faillissement.
Mr. X heeft nu een uitnodiging ontvangen van de politiediensten om op 24 oktober as. als getuige verhoord te worden in dit strafdossier. Hij meent dat hij zich op zijn beroepsgeheim kan / moet beroepen om geen verdere uitleg te verschaffen over dit dossier.
U vraagt of mr. X dit kan of moet doen.
Advies
Ik verleen u volgend advies.
1.
Vooreerst merk ik op dat mr. X zich in zijn hoedanigheid van curator niet kan beroepen op zijn beroepsgeheim van advocaat. Artikel 18 van de Codex bepaalt:
“De advocaat gehouden is tot het beroepsgeheim. Het beroepsgeheim strekt zich uit tot alle vertrouwelijke informatie die de advocaat in de uitvoering van zijn opdracht verneemt of vaststelt en geldt onbeperkt in de tijd.” (eigen markering)
Als curator (gerechtelijk mandataris) handelt de advocaat buiten zijn kerntaken en treedt hij niet op als advocaat. Hij is dus niet gedekt door het beroepsgeheim dat kleeft aan de kerntaken van de advocaat, en kan er zich derhalve ook niet op beroepen.
Dit betekent echter niet dat een curator helemaal geen beroepsgeheim zou hebben. Hij heeft veeleer een zekere discretieplicht waardoor hij niet zomaar alles mag rondbazuinen wat hij in het kader van zijn mandaat heeft vernomen (zie advies 459 van het departement deontologie).
Verder breng ik u artikel 162 van de Codex in herinnering, volgens hetwelk “De advocaat belast met een gerechtelijk mandaat [onderworpen blijft] aan de deontologie van de advocaat, tenzij de deontologische regel onverenigbaar is met dat mandaat.” De ‘gewone’ deontologische regels van de advocaat zijn dus het gemene recht voor de gerechtelijke mandataris, behalve indien die onverenigbaar zijn met de regels van het gerechtelijk mandaat. In dat geval primeren deze laatste deontologische regels. Van een dergelijke onverenigbaarheid tussen de deontologische regels van de advocaat, respectievelijk de curator is sprake op het vlak van het beroepsgeheim. (J. STEVENS, Advocatuur. Regels & Deontologie, Mechelen, Kluwer, 2015, 505, nr. 700.)
2.
Hoewel de curator een zekere discretieplicht heeft, is hij ook een ‘openbaar officieer’ in de zin van artikel 29, lid 1 Sv. Deze bepaling luidt als volgt:
“Iedere gestelde overheid, ieder openbaar officier of ambtenaar [en, voor de sector van de gezinsbijslag, iedere meewerkende instelling in de zin van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het handvest van de sociaal verzekerde] die in de uitoefening van zijn ambt kennis krijgt van een misdaad of van een wanbedrijf, is verplicht daarvan dadelijk bericht te geven aan de procureur des Konings bij de rechtbank binnen wier rechtsgebied die misdaad of dat wanbedrijf is gepleegd of de verdachte zou kunnen worden gevonden, en aan die magistraat al desbetreffende inlichtingen, processen-verbaal en akten te doen toekomen.”
Dit betekent dat als mr. X kennis heeft van bepaalde strafrechtelijke feiten in het kader van het faillissementsdossier – ook al is dat in hoofde van een andere curator in dat dossier -, hij uit zichzelf reeds de procureur des Konings had moeten inlichten.
Wanneer hij betreffende die informatieplicht in het kader van artikel 29 Sv. in gebreke blijft, zondigt de curator tegen de regel van de loyaliteit - die deel uitmaakt van zijn statuut als advocaat- tegenover de gerechtelijke overheden. Bovendien is er conform Boek XX van het WER een transparantieverplichting in hoofde van de curator bij vragen om inlichtingen doo r de procureur des Konings en in zijn verslaggeving aan de rechtbank en aan de rechter-commissaris. Deze plicht tot transparantie maakt dat er geen sprake kan zijn van een beroepsgeheim tegenover de betrokken magistraten. Hoogstens kan er op gewezen worden dat gezien de regels van respect en hoffelijkheid die nageleefd worden tussen magistratuur en balie, de curator desgevallend ondervraagd kan worden door de onderzoeksrechter of een parketmagistraat en niet door een lid van de gerechtelijke politie. (J. STEVENS, o.c., 509, nr. 705.)
Alex Tallon
Bestuurder deontologie