Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 614

Bewijsstukken voor het bekomen van juridische tweedelijnsbijstand kaderen in de controleplicht van de advocaat en het BJB. Ze hebben aldus geen betrekking op de eigenlijke verdediging in rechte van de rechtzoekende. De advocaat en de BJB-voorzitter, die handelt in het kader van de uitoefening van een overheidsprerogatief, kunnen ten aanzien van de bewijsstukken geen beroepsgeheim inroepen tegenover het arbeidsauditoraat. Het BJB mag derhalve aan het arbeidsauditoraat inlichtingen verstrekken over de bewijsstukken die door een rechtzoekende werden aangewend of door het BJB werden verzameld bij de aanvraag tweedelijnsbijstand en mag desgevallend inzage verlenen in de concrete bewijsstukken. Enkel in de gevallen waarin de bewijsstukken betrekking zouden hebben op de concrete inhoud van de procedure, kan het beroepsgeheim worden ingeroepen.


Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

Vraag

Het Bureau voor Juridische Bijstand (hierna: BJB) wordt bevraagd door het arbeidsauditoraat dat wenst te weten of een bepaalde rechtzoekende valse stukken heeft aangewend bij zijn aanvraag tweedelijnsbijstand. Valt deze vraag onder het beroepsgeheim?

Advies

1.
Artikel 508/13 Ger.W. bepaalt de voorwaarden voor de toekenning van de juridische tweedelijnsbijstand:
“De juridische tweedelijnsbijstand kan gedeeltelijk of volledig kosteloos zijn voor wie over ontoereikende bestaansmiddelen beschikt en voor de met hen gelijkgestelde personen. De juridische tweedelijnsbijstand wordt niet toegekend als en in de mate dat de begunstigde een beroep kan doen op de tussenkomst van een derde betaler.
De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de omvang van die bestaansmiddelen, de over te leggen bewijsstukken en wie gelijkgesteld wordt met de personen met ontoereikende bestaansmiddelen.
Het bureau gaat na of voldaan is aan de voorwaarden inzake kosteloosheid.
Het bureau bewaart een afschrift van de stukken.
Indien de voorwaarden die de begunstigde hebben toegestaan een beroep te doen op gedeeltelijk of volledig kosteloze juridische tweedelijnsbijstand wijzigen, meldt de begunstigde dit onmiddellijk aan zijn advocaat.”

2.
De concrete uitwerking van de voorwaarden gebeurde via de Koninklijke Besluiten van 18 december 2003 en 3 augustus 2016. De rechtzoekende moet het bewijs leveren dat zijn inkomen onder een bepaalde inkomensgrens valt. Het BJB kan daarnaast aan de rechtzoekende of aan derden, inclusief overheidsinstanties, alle informatie opvragen die nuttig wordt geacht, waaronder het laatste aanslagbiljet, om zich ervan te vergewissen dat de voorwaarden van de juridische tweedelijnsbijstand vervuld zijn.

3.
De vraag stelt zich of dergelijke bewijsstukken, die het BJB heeft gebruikt om te oordelen over de al dan niet toekenning van de juridische tweedelijnsbijstand, onder het beroepsgeheim vallen.

Daarover bestaan in de deontologie twee conflicterende visies.

3.1
Volgens de eerste strekking vallen de bewijsstukken onder het beroepsgeheim. De argumentatie daarvoor is dat ze integraal deel uitmaken van het BJB-dossier, dat betrekking heeft op de verdediging in rechte van een rechtzoekende.

Artikel 5.16 van de Code de déontologie de l’avocat van de OBFG vermeldt uitdrukkelijk: “Le secret professionnel interdit à l’avocat désigné de faire état, à un quelconque stade de la procédure, des confidences reçues de son client.”

De OBFG is de mening toegedaan dat het een advocaat niet is toegestaan om van zijn beroepsgeheim af te wijken, wanneer hij verneemt of vaststelt dat zijn cliënt niet of niet meer verkeert in de voorwaarden om van de juridische tweedelijnsbijstand te genieten. De betrokken advocaat moet in voorkomend geval zijn cliënt uitnodigen om aan de voorzitter van het BJB te schrijven dat hij niet of niet meer in de voorwaarden verkeert en moet zijn cliënt verwittigen dat wanneer hij dat niet zou doen binnen de 14 dagen hij zelf het gemotiveerd verzoek zal indienen conform artikel 508/18 Ger.W. In dergelijk verzoek mag enkel de vermelding “le client ne remplit pas/plus les conditions prévues à l’article 508/13 pour bénéficier de l’aide juridique” staan (cfr. artikelen 5.11 en 5.13 van de Code de déontologie de l’avocat). De advocaat mag bijgevolg geen nadere argumentering opnemen of de concrete bewijsstukken toevoegen.

3.2
Volgens de tweede strekking zijn de bewijsstukken niet gedekt door het beroepsgeheim. De argumentatie hier is dat de bewijsstukken kaderen in de door de overheid krachtens artikel 508/13 Ger.W. opgelegde controleplicht aan het BJB en de advocaat en aldus geen betrekking hebben op de eigenlijke verdediging in rechte van een rechtzoekende en evenmin behoren tot het BJB-dossier sensu stricto.

Het voormalige Vademecum juridische tweedelijnsbijstand van de OVB stelde duidelijk: “De aangestelde advocaat schendt zijn beroepsgeheim niet indien hij ter gelegenheid van de verdediging van de belangen van zijn cliënt kennis krijgt van inkomsten waardoor zijn cliënt niet meer verder zou kunnen genieten van de juridische tweedelijnsbijstand en dit meedeelt aan de voorzitter van het BJB.” (Geciteerd door Jo STEVENS, Advocatuur. Regels & Deontologie, Mechelen, 2015, p. 1128).

Dezelfde bepaling is thans nagenoeg woordelijk overgenomen in het Compendium juridische tweedelijnsbijstand (versie 1 september 2018) als voetnoot 24 bij paragraaf ‘5.5 Wijziging bestaansmiddelen’: “De aangestelde advocaat schendt zijn beroepsgeheim niet indien hij bij de verdediging van de belangen van zijn cliënt kennis krijgt van inkomsten waardoor zijn cliënt niet meer verder zou kunnen genieten van de juridische tweedelijnsbijstand en dat meedeelt aan de voorzitter van het BJB.”

Gewezen voorzitter Jo Stevens verdedigde deze interpretatie als volgt: “De in eerste- of tweedelijnsrechtshulp aangestelde advocaat heeft van wetswege bepaalde controleplichten gekregen, die hij alleen kan uitoefenen, met een toezichtfunctie op o.m. de toepassingsvoorwaarden van het systeem. Deze opdracht uitvoeren kan bezwaarlijk in strijd zijn met zijn beroepsgeheim, vermits hij van in het begin aan de cliënt zal moeten uitleggen dat deze gegevens, die hij dan moet controleren en in de toekomst verifiëren, voor de overheid bedoeld zijn en dus geen deel kunnen uitmaken van zijn beroepsgeheim.” (STEVENS, Advocatuur. Regels & Deontologie, p. 1128, voetnoot 5390).

3.3
Historisch heeft de OVB altijd consequent de tweede strekking toegepast. Er wordt geen reden gezien om daarvan thans af te wijken.

3.4
Net zoals de advocaat kan ook de BJB-voorzitter, die handelt in het kader van de uitoefening van een overheidsprerogatief, ten aanzien van de bewijsstukken geen beroepsgeheim inroepen tegenover het arbeidsauditoraat (of analoog tegenover het parket).

4.
Dientengevolge mag het BJB aan het arbeidsauditoraat (of analoog aan het parket) inlichtingen verstrekken over de bewijsstukken die door een rechtzoekende werden aangewend of door het BJB verzameld bij de aanvraag tweedelijnsbijstand en desgevallend inzage verlenen in de concrete bewijsstukken.

5.
Enkel in de gevallen waarin de bewijsstukken betrekking zouden hebben op de concrete inhoud van de procedure, kan het beroepsgeheim worden ingeroepen, aangezien de bewijsstukken dan wel degelijk verband houden met de verdediging in rechte van een rechtzoekende.

Alex Tallon
Bestuurder deontologie

Ook interessant

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen