Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 610
Een vennoot van een advocaat die in een dossier heeft gezeteld als plaatsvervangend vrederechter mag nadien niet optreden voor één van deze partijen.Het is niet dat dit een schijn van partijdigheid wekt, maar wel wegens de tegenstrijdigheid van belangen en de schijn van ongelijkheid van wapens.
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
U legt een discussie voor betreffende strijdige belangen. Een vennoot van een advocaat van uw balie heeft als plaatsvervangend vrederechter gezeteld in een dossier van die advocaat tijdens een verzoeningszitting. De vennoot/plaatsvervangend vrederechter heeft enkel een PV van niet- verzoening geacteerd. Hij zou geen standpunt geuit hebben voor of tegen de cliënt van de advocaat/vennoot. De tegenstrever van de advocaat vindt dit onkies.
U heeft geoordeeld dat er minstens sprake is van een schijn van partijdigheid; de artikelen 5 - 9 van de Codex zijn van toepassing, samen met het beginsel van de kiesheid (artikel 1 van de Codex). De advocaat diende zich dan ook terug te trekken uit het dossier. Dit is ook gebeurd, maar de advocaat in kwestie wenst een antwoord te krijgen op volgende vraag, desgevallend na voorlegging aan de commissie deontologie:
“(...) vraag of binnen een kantoor een plaatsvervangend vrederechter/vennoot die tijdens een vakantiezitting enkel een proces-verbaal van niet-verzoening acteert en geen enkel standpunt voor en/of tegen heeft geuit, een deontologisch probleem vormt voor de behandeling van dit dossier maanden later door een andere advocaat-vennoot die hiervan niet op de hoogte was.”
Advies
Omdat de plaatsvervangend vrederechter/vennoot geen enkel standpunt zou ingenomen hebben op de verzoeningszitting, vraagt de advocaat/vennoot zich af waarin de (schijn van) partijdigheid bestaat.
Ik ben het volledig eens met uw besluit. U verwijst ook naar de toepasselijkheid van artikel 9 van de Codex, volgens hetwelk de regels inzake tegenstrijdige belangen van toepassing zijn “op de groep in zijn geheel [lees: de associatie of groepering] als op haar individuele leden en op de stagiairs en medewerkers van de advocaten.”
Het argument van de advocaat dat hij niet wist dat zijn vennoot als plaatsvervangend vrederechter had gezeteld in zijn dossier en dat hij niet de gewoonte heeft om alle dossiers met zijn vennoot te bespreken, gaat niet op.
De bewering dat de plaatsvervangend vrederechter/vennoot geen enkel standpunt zou ingenomen hebben in het betreffende dossier, maar slechts een PV van niet-verzoening zou geacteerd hebben, is evenmin van belang. De vennoot die als plaatsvervangend vrederechter heeft gezeteld, heeft door die functie kennis gekregen van het dossier en heeft aldus elementen van beide partijen vernomen, of alleszins kunnen vernemen. Het is dan ook niet kies dat een vennoot van deze advocaat nadien zou optreden voor één van deze partijen. Het is niet dat dit een schijn van partijdigheid wekt, maar wel wegens de tegenstrijdigheid van belangen en de schijn van ongelijkheid van wapens.
Ik besluit dan ook dat ik uw beslissing bijtreed. Mijns inziens is het niet nodig om dit dossier voor te leggen aan de commissie deontologie, tenzij u dit alsnog wenst.
Alex Tallon
Bestuurder deontologie