Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 603
Het is niet relevant of een paneel dient gekwalificeerd te worden als een naamplaat, dan wel als een publiciteitsbord, aangezien een naamplaat een vorm van publiciteit is. Een naamplaat moet niet noodzakelijk gebruikt worden op een plaats waar de advocaat kantoor houdt. Wanneer de plaat op een andere plaats staat of hangt, moet er wel verwezen worden naar het kantooradres. Dit kan door vermelding van de website van het kantoor.
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
Een stafhouder maakt een foto over van een reclamebord van het advocatenkantoor ... Het paneel staat in de voortuin van een woning ‘dat door derden wordt gebruikt’. Het zou gaan om een woning waarin een advocaat van uw balie (bijkantoor) vroeger kantoor heeft gehouden.
De stafhouder stelt verder dat de advocaat ‘ondanks herhaald aandringen weigert de plakkaat weg te nemen’. Volgens de advocaat is hij vrij om reclame te voeren voor zijn dienstverlening.
Tot slot meent de stafhouder dat het paneel niet dient aanzien te worden als een publiciteitsbord, maar eerder als een naambord dat de indruk geeft dat de advocaat op die plaats een advocatenkantoor heeft.
Advies
1.
In de eerste plaats bevat de Codex geen uitdrukkelijke bepalingen over de naamplaat, dus ook geen definitie. Mijns inziens is het evenwel niet relevant of het bewuste paneel dient gekwalificeerd te worden als een naamplaat, dan wel als een publiciteitsbord, aangezien een naamplaat een vorm van publiciteit is.
Voor zover het bord als een naamplaat moet beschouwd worden, verwijs ik trouwens naar een advies van de commissie deontologie van 2004 waarin stond dat een naamplaat niet noodzakelijk moet gebruikt worden op een plaats waar de advocaat kantoor houdt. Wanneer de plaat op een andere plaats staat of hangt, moet er wel verwezen worden naar het kantooradres. (zie advies 195 van de commissie deontologie dat ik gemakshalve als bijlage voeg; J. STEVENS, Advocatuur. Regels & Deontologie. Mechelen, Kluwer, 2015, 562, nr. 776.).
Hoewel het paneel niet uitdrukkelijk verwijst naar het kantooradres van de betrokken advocaat, wordt wel een website vermeld. Mijns inziens kan in deze tijden van digitalisering deze onrechtstreekse verwijzing naar het kantooradres wel volstaan.
2.
De vraag rijst of het paneel de toets van Afdeling III.1.7 Publiciteit van de Codex doorstaat. Meer bepaald is de vraag aan de orde of de bewuste publiciteit al dan niet misleidend is (artikelen 82 en 83 van de Codex).
Dit is mijns inziens niet het geval, nu dit bord ook niet doet uitschijnen dat er een kantoor gehouden wordt op de plaats waar het uithangt. Verder merk ik op dat een advocaat – zoals de betrokkene zou beweren – inderdaad vrij is om publiciteit te voeren voor zijn dienstverlening.
3.
De gevoerde publiciteit dient ten slotte getoetst te worden aan artikel 82 van de Codex, volgens hetwelk de publiciteit niet in strijd mag zijn met enige rechtsnorm. Dit zou het geval kunnen zijn indien de advocaat gehandeld heeft zonder enig akkoord van de eigenaar/huurder van het terrein waarop het geplaatst werd. Huidig advies gaat er van uit dat er zich op dat vlak geen probleem stelt.
Alex Tallon
Bestuurder deontologie