Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 598

Het is zeer de vraag of de bezoldigde activiteit van jurist bij een OCMW de onafhankelijkheid van de advocaat niet in het gedrang brengt. Uiteraard moet er worden op toegezien dat de advocaat een strikte scheidingslijn trekt tussen beide beroepen, wat, gezien de in het OCMW behandelde materies enerzijds en de beoogde taak van de advocaat tot het verstrekken van eerstelijnsadvies anderzijds, niet altijd evident zal zijn. De functie van jurist bij een OCMW lijkt niet verenigbaar te zijn met het beroep van advocaat.


Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

Vraag

Een advocate van uw balie vraagt toelating om een arbeidsovereenkomst te sluiten met IGO. Ze zou drie dagen per maand juridische ondersteuning verlenen op de OCMW’s van H..., D... en S...

U had haar gesuggereerd om dit in het kader van een detacheringsovereenkomst te doen.

Aangezien de dienstverlening in de hoedanigheid van jurist zou uitgeoefend worden en niet in die van advocaat, is detachering geen optie. Het komt mij voor dat u het ontwerp van overeenkomst beter opvraagt om na te gaan of de overeenkomst het reglement detachering niet poogt te omzeilen. Ook voor de verdere inhoud van huidige brief lijkt een analyse van de overeenkomst nodig te zijn.

Hoewel de tewerkstelling zeer beperkt is (drie dagen per maand), meent u dat er verwarring zou kunnen ontstaan indien mr. X als werknemer advies zou verlenen op de OCMW’s.


Advies

1.
In de eerste plaats wens ik even “IGO” te kaderen. Uit hun website www.igo.be blijkt dit een dienstverlenende intergemeentelijke vereniging te zijn. In de bestuursorganen zetelen enkel vertegenwoordigers van de gemeenten, OCMW's en de provincie Vlaams-Brabant.

2.
Ik ben het volledig eens dat detachering in casu niet aan de orde is. Artikel 90, 1° van de Codex legt, zoals mr. X terecht stelt, de voorwaarde op om diensten te leveren in de hoedanigheid van advocaat (voor zover dit zou blijken uit de ontwerpovereenkomst). Dat is volgens mr. X uitgesloten; de dienstverlening dient te geschieden in de hoedanigheid van jurist en niet in die van advocaat.

3.
De vraag rijst dan of de activiteit als jurist in ondergeschikt verband bij OCMW’s verenigbaar is met het beroep van advocaat.

3.1.
Hiervoor verwijs ik naar artikel 437, eerste lid, 4° Ger. W., dat luidt als volgt:

“Het beroep van advocaat is onverenigbaar met alle bezoldigde betrekkingen of werkzaamheden, openbare of particuliere, tenzij ze noch de onafhankelijkheid van de advocaat, noch de waardigheid van de balie in gevaar brengen.”

Het beginsel is aldus dat het beroep van advocaat onverenigbaar is met een bezoldigde betrekking of werkzaamheid. De toetsstenen zijn de principes van onafhankelijkheid van de advocaat en de waardigheid van de balie.

Het loutere feit dat de werkgever van mr. X een openbare instelling zou zijn (met name het OCMW), leidt niet tot de vaststelling van een onverenigbaarheid. Artikel 437, lid 1, 4° Ger. W. heeft het immers over zowel particuliere als over openbare bezoldigde betrekkingen. In beide gevallen kan de raad van de Orde bij wijze van uitzondering oordelen dat de betrekking niet onverenigbaar is met het beroep van advocaat.

Het is de raad van de Orde die bevoegd is om in elk concreet geval afzonderlijk te oordelen of de werkzaamheid (in casu het beroep van contractueel jurist bij een OCMW) verenigbaar is met het beroep van advocaat. Hierbij deel ik u mee dat balie ... de activiteit van deeltijds OCMW-jurist als onverenigbaar heeft bevonden.

Het beroep van bedrijfsjurist is niet verenigbaar met het beroep van advocaat. Het feit dat het beroep van jurist thans zou worden uitgeoefend als bediende van een plaatselijke overheid, maakt in wezen geen essentieel verschil uit ten aanzien van het beroep van bedrijfsjurist. Ook het deeltijds karakter van het beroep verandert hier in wezen niets aan.

Waar een (deeltijdse) activiteit als jurist bij een (of meerdere) OCMW(‘s) vermoedelijk de waardigheid van de balie niet in gevaar brengt, is het niet uitgesloten dat de garanties voor de onafhankelijkheid van de advocaat niet voorhanden zijn.

Het is zeer de vraag of de bezoldigde activiteit van jurist bij een OCMW de onafhankelijkheid van de advocaat niet in het gedrang brengt. Uiteraard moet er worden op toegezien dat de advocaat een strikte scheidingslijn trekt tussen beide beroepen, wat, gezien de in het OCMW behandelde materies enerzijds en de beoogde taak van mr. X tot het verstrekken van eerstelijnsadvies anderzijds, niet altijd evident zal zijn. Indien het taken zijn van eerstelijns rechtshulp zal mr. X als bediende ook alle verplichtingen van een advocaat die eerstelijns rechtshulp verleent moeten vervullen. Mr. X moet dus van ieder advies een dossier aanleggen waarop zij op haar kantoor de hand kan leggen om tegenstrijdigheid van belangen te controleren of na te kijken of ze voor de betrokken persoon niet reeds advies heeft uitgebracht. In bepaalde concrete gevallen dreigt dus wel een probleem van onafhankelijkheid te ontstaan. Indien de raad van de Orde deze activiteit toestaat, zal de advocaat daarop moeten gewezen worden.

Ik ben dan ook helemaal niet geneigd om een functie van jurist bij een OCMW verenigbaar te achten met het beroep van advocaat.

Voor zover de raad van de Orde zou oordelen dat er geen bezwaar zou bestaan, dient mr. X zich alleszins te onthouden om als raadsman op te treden van of tegen de OCMW’s waar zij werkzaam is. Het is evident dat zij de titel van advocaat niet kan aanwenden bij haar activiteiten in dienstverband. Uiteraard mag zij als advocaat evenmin refereren aan haar functie als jurist bij de genoemde OCMW’s. Elke vorm van verwarring bij haar cliënteel, dient zeker vermeden te worden. Daarnaast zou mr. X ook een register moeten aanleggen van alle zaken waarvoor zij in het OCMW gewerkt heeft, met de namen van de personen die erbij betrokken zijn. Dit is van belang in het kader van onder meer de “tegenstrijdigheid van belangen”. In dat verband merk ik nog op dat mr. X in haar advocatenpraktijk uiteraard niet kan optreden voor, noch tegen personen aan wie zij advies heeft verstrekt in haar hoedanigheid van OCMW-juriste.

3.2.
Tot slot merk ik op dat bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de activiteit met het beroep van advocaat, tevens de concrete tijdsbesteding van die werkzaamheid moet bekeken worden.

Aangezien het in casu zou gaan om een zeer beperkte tewerkstelling (drie dagen per maand), lijkt dat geen beletsel te zijn. Mr. X moet wel naar de rechtbank kunnen gaan tijdens deze drie dagen, expertises en getuigenverhoren kunnen bijwonen en dergelijke. Minstens moet zij een overeenkomst kunnen voorleggen met een confrater die haar zal vervangen indien ze niet in de mogelijkheid zou zijn om deze verplichtingen zelf uit te voeren.

Volledigheidshalve deel ik u mee dat tijdens de commissie deontologie van 11 mei 2017 – waar de problematiek van de onverenigbaarheden conform artikel 437, lid 1, 4° Ger. W. werd besproken – er een strekking was met het standpunt dat het criterium van de tijdsbesteding niet speelt.

Jacques Van Malleghem
Bestuurder departement deontologie

Ook interessant

Advies 719

Meer lezen

Advies 720

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen