Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 59
Samenwonende advocaten met apart kantoor - samenwonen bekend in de betrokken gemeente - regel van de kiesheid verbiedt hen tegen elkaar op te treden - mogelijke schijn van beïnvloeding - principieel verbod van de Stafhouder aan betrokkenen tegen elkaar op te treden in zaken - mogelijke uitzondering - professionele procesvoerders.
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
De situatie dat U schetst, met name dat twee advocaten die niet gehuwd zijn, doch wel samenwonen, elk afzonderlijk kantoor houden (de vrouwelijke partner in samenwerking met haar vader) in dezelfde gemeente, terwijl het geen twijfel lijdt dat in de gemeente bekend is dat beiden samenwonend zijn, is een situatie die, naar ik aanneem, nog wel voorkomt maar die voor zover ik weet geen aanleiding heeft gegeven tot bijzondere maatregelen in de aangesloten balies.
Mij komt voor dat wanneer bij optreden in één en hetzelfde dossier, de een voor de ene en de andere voor de tegenpartij, hier wel degelijk van een inbreuk op de regel van de kiesheid moet gewaagd worden.
Nu de maatschappij meer en meer een gelijkschakeling doorvoert tussen samenwonenden en gehuwden en gelet op het feit dat het samenwonen gemeenlijk tot algemene bekendheid kan gerekend worden, moeten dezelfde regels op samenwonenden toegepast worden als op gehuwden.
Gehuwde advocaten kunnen ook niet tegen mekaar optreden in een zaak.
Daarbij dient niet bepaald te worden of onderzocht te worden of er inderdaad sprake is of kan zijn van wederzijdse beïnvloeding of schending van het beroepsgeheim, maar wel of er een schijn is dat dergelijke beïnvloeding of schending mogelijk is.
De regels van de kiesheid berusten immers op een schijn van belangenvermenging of van beïnvloeding en het is deze schijn die door objectieve feiten, zoals samenwonen kan worden gewekt die tegen gegaan wordt door deze regels.
Ik meen dat het perfect mogelijk is dat een stafhouder om de regel van de kiesheid te doen eerbiedigen, principieel een verbod oplegt aan betrokken advocaten tegen elkaar op te treden als tegenstrevers.
Eenzelfde regel zal worden toegepast indien bv. vader en zoon afzonderlijk kantoor houden. Zij zullen in dergelijke situatie niet tegen mekaar optreden.
Mogelijk is er toch één uitzondering mogelijk op de strenge toepassing van deze regel en dat is dat wanneer professionele pleiters zoals Ministeries of verzekeringsmaatschappijen of vennootschappen die een belangrijk contentieux hebben op voorhand en duidelijk ingelicht worden over de situatie en desondanks akkoord gaan dat betrokkenen advocaten tegen mekaar optreden, er van de regel kan afgestapt worden.
In "Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen", 1997, nr. 612, heb ik dergelijke mogelijkheid onder ogen gezien.
Het gaat om uitzonderingen die enkel verantwoord worden door de persoon van de opdrachtgever en door een jarenlange praktijk in die zin gevestigd zonder dat ze aanleiding heeft gegeven tot moeilijkheden en hij betreft enkel professionele pleiters zoals verzekeringsmaatschappijen en Ministeries.
Ik verwijs ook naar het reglement van de Brusselse balie desbetreffend, D.R.H.R., artikel 8.
Buiten de strikte toepassingsgevallen die onder deze uitzondering zijn begrepen, zou ik deze regel in elk geval nooit toepassen.
Zelf vind ik dat in het geval van samenwonende advocaten voorzichtigheid geboden zal blijven en men eerder zal denken in de richting van de strikte toepassing van de regel van de kiesheid.
Stafhouder Jo Stevens
Bestuurder departement deontologie