Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 587
Een advocaat handelt onkies wanneer hij ten aanzien van de tegenpartij in beslag genomen goederen wil laten verkopen goed wetende dat de opbrengst hiervan zelfs de kosten niet zal dekken, laat staan dat ze aan zijn cliënt kan toekomen.
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
Een stafhouder vraagt of er zich een deontologisch probleem stelt wanneer een advocaat (die al dan niet optreedt in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand) zijn gerechtsdeurwaarder vraagt om over te gaan tot oplading en verkoop van in beslag genomen goederen, terwijl hij zeer goed weet dat de opbrengst niet volstaat om de kosten te dekken. Het zou eerder gaan om een soort ‘strafmaatregel’, dan om een poging om het dossier te regelen.
Advies
Vooreerst merk ik op dat een advocaat als partijdige raadsman de belangen van zijn cliënt voorop moet stellen. Artikel 4 van de Codex Deontologie voor Advocaten (hierna: de Codex) verwoordt het als volgt:
“Met inachtneming van de wettelijke regels en de beroeps- en gedragsregels is de advocaat steeds verplicht de belangen van de cliënt zo goed mogelijk te behartigen en die boven zijn eigen belangen of die van derden te stellen.” (eigen markering)
De verdediging van zijn cliënt kan vereisen dat de advocaat in beslag genomen goederen van de tegenpartij laat verkopen. Van de advocaat wordt wel een moreel oordeel verwacht over de waarde van het beoogde doel van zijn actie en over de waarde van de aangewende middelen. Hierbij moet de advocaat zich bewust zijn van de beperking van zijn rol als partijdige raadsman in het juridisch debat. (J. STEVENS, Advocatuur. Regels & Deontologie, Kluwer, 2015, 1136, nr. 1406.)
Het komt mij dan ook voor dat de kiesheid als één van de kernwaarden van de advocatuur en tevens verankerd in artikel 455 Ger. W. en artikel 1 van de Codex, de advocaat verhindert om in beslag genomen goederen van de tegenpartij te laten verkopen, goed wetende dat hiermee het beoogde doel van deze actie niet kan bereikt worden. De advocaat mag niet wetens en willens schade aan de tegenpartij veroorzaken indien hij uit zijn actie zelf geen voordeel kan halen voor de eigen cliënt.
Dit principe geldt ongeacht of de advocaat optreedt in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand, dan wel betaald wordt door zijn cliënt of desgevallend door de rechtsbijstandsverzekeraar.
Ik besluit dan ook dat een advocaat onkies handelt wanneer hij bij wijze van een soort ‘strafmaatregel’ ten aanzien van de tegenpartij, in beslag genomen goederen wil laten verkopen goed wetende dat de opbrengst hiervan zelfs de kosten niet zal dekken, laat staan dat ze aan zijn cliënt kan toekomen.
Volledigheidshalve wens ik u even te wijzen op artikel 866 Ger. W., dat weliswaar niet geldt voor de advocaat, maar voor de gerechtsdeurwaarder:
“De proceshandelingen en akten die nietig zijn of nodeloze kosten veroorzaken door toedoen van een ministerieel ambtenaar, komen te zijnen laste; hij kan bovendien worden veroordeeld tot schadevergoeding jegens de partij.” (eigen markering)
Jacques Van Malleghem
Bestuurder departement deontologie