Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 571

Bij het aangetekend ingebrekestellen van een advocatenkantoor is er strikt genomen nog geen sprake van het inleiden van een rechtsvordering. Kopie van deze ingebrekestelling werd overgemaakt aan de eigen stafhouder. De ingebrekestelling kan niet beschouwd worden als een ‘ontwerp van de inleidende akte’ in de zin van artikel III.2.1.13 van de Codex. De kennisgeving van de ingebrekestelling aan zijn stafhouder maakt geen deontologische inbreuk uit. De bevoegde stafhouder is evenwel die van de advocaat die het voorwerp is van een maatregel in rechte.

De verwittigingsplicht zoals opgenomen in de artikelen III.2.1.13 - III.2.1.14 en VI.2.1 van de Codex mag toegepast worden op het inleiden van een rechtsvordering tegen een rechtspersoon (advocatenvennootschap).

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

Vraag

Mr. X (van de balie van x) heeft op 15 maart 2016 namens zijn cliënt BV NV VHG advocatenkantoor Y & Co aangetekend ingebreke gesteld.

Bij brief d.d. 23 maart 2016 heeft mr. X hiervan kennis gegeven aan stafhouder y, met kopie van de aangetekende ingebrekestelling.

Op 4 april 2016 heeft stafhouder y deze brief van mr. X d.d. 23 maart 2016 overgemaakt aan stafhouder x.

Hierop schreef stafhouder x mr. Y (van de balie van x) aan op 7 april 2016, met de vraag of een minnelijke regeling mogelijk is. Op 2 mei 2016 herhaalt stafhouder x haar vraag.

Bij brief d.d. 25 mei 2016 voert mr. Y aan dat hij aanstoot neemt aan het feit dat mr. X de verwittigingsplicht zoals opgenomen in de artikelen III.2.1.13 - III.2.1.14 en VI.2.1 van de Codex Deontologie voor Advocaten (hierna: de Codex), toepast op het eventueel inleiden van een rechtsvordering tegen een rechtspersoon. Volgens mr. Y wordt met de bewoording ‘de advocaat’ in de genoemde artikelen van de Codex de Vlaamse advocaat bedoeld zoals omschreven in artikel 498 Ger. W. Hij meent dat de BVBA Y & Co Advocaten hieraan niet voldoet en dat derhalve de verwittigingsplicht zoals bepaald in de artikelen III.2.1.13 - III.2.1.14 en VI.2.1 van de Codex niet van toepassing is.

Advies

Vooreerst komt het mij nuttig voor om artikel III.2.1.13, alinea’s 1 en 3 van de Codex aan te halen:

De advocaat mag in zijn hoedanigheid van advocaat geen rechtsvordering inleiden, geen strafklacht indienen en geen gerechtelijke bewarende maatregelen nemen tegen een confrater zonder voorafgaande melding aan zijn stafhouder. De advocaat voegt daarbij het ontwerp van de inleidende akte of de klacht. (...) De advocaat mag de bovenstaande procedures niet inleiden of voortzetten voor het verstrijken van één maand na de melding, tenzij in geval van gemotiveerde hoogdringendheid. (...)

De onderliggende reden van deze regel ligt in het feit dat moet vermeden worden dat een advocaat als rechtzoekende voor de rechter moet verschijnen. Gezien de specifieke rol die de advocaat speelt in de procedure, is het niet wenselijk dat hij in een andere rol (die van rechtzoekende) wordt geplaatst ten opzichte van de rechter. (P. DE JAEGERE, “Commentaar bij het reglement betreffende de aan procedures verbonden regels van confraterniteit”, Ad Rem, 2007, afl.2, 28, nr. 10.). Een bijkomende reden is dat de stafhouder aldus tijdig wordt ingelicht over mogelijke financiële problemen van de advocaat en desgevallend een ruimer onderzoek zou kunnen opstarten indien de omstandigheden dit rechtvaardigen.

De termijn van één maand en de vereiste van het voorleggen van het ontwerp van inleidende akte dienen vooral om de stafhouder op de hoogte te stellen van een mogelijk probleem van insolvabiliteit, van het slecht functioneren van een advocatenkantoor of van een eventueel tuchtrechtelijk probleem. Het moet de stafhouder toelaten desgevallend te verzoenen, zonder dat hij daarbij enige bevoegdheid heeft op burgerlijk vlak. (J. STEVENS, Advocatuur. Regels & Deontologie, Mechelen, Kluwer, 2015, 1098, nr. 1368.).

Het onderbrengen van de activiteit van advocaat in een advocatenvennootschap kan er niet toe strekken de controle te vermijden die de stafhouder desgevallend moet uitoefenen. De advocaat die zijn beroep in een vennootschap heeft ondergebracht kan in vergelijking met een advocaat die onder persoonlijke naam zijn beroep uitoefent, niet verhopen dat de ordinale controle geringer zou worden.

In casu is er strikt genomen nog geen sprake van het inleiden van een rechtsvordering. Mr. X heeft de BVBA Y & Co Advocaten aangetekend ingebreke gesteld en heeft kopie van deze ingebrekestelling overgemaakt aan zijn stafhouder. Deze ingebrekestelling kan niet beschouwd worden als een ‘ontwerp van de inleidende akte’ in de zin van artikel III.2.1.13 van de Codex. Niettegenstaande dat, lijkt mij op het eerste gezicht, rekening houdend met de ratio legis van deze bepaling, de handeling van mr. X (met name de kennisgeving van de ingebrekestelling aan zijn stafhouder) geen deontologische inbreuk uit te maken.

Indien er echter voorgaanden zouden zijn waaruit blijkt dat de onderlinge relatie tussen mrs. X en Y reeds verzuurd was, zou de melding aan de stafhouder door mr. X – zoals mr. Y op 25 mei 2016 schrijft aan stafhouder x – mogelijk als doel het veroorzaken van imagoschade kunnen hebben. Uiteraard is dit niet wat met de bepaling van artikel III.2.1.13 van de Codex beoogd wordt en strookt dit niet met de ratio legis van dit artikel. In dat geval zou er sprake kunnen zijn van zowel een inbreuk op artikel III.2.1.13 van de Codex, als op de plicht tot rechtschapenheid en kiesheid. Dit blijkt echter niet uit de mij voorgelegde stukken.

Verder merk ik nog op dat mr. X kopie van de ingebrekestelling heeft overgemaakt aan zijn stafhouder (stafhouder x) en niet aan de stafhouder van de advocaat die het voorwerp is van een maatregel in rechte, zijnde mr. Y (stafhouder y) (J. STEVENS, o.c., 1098, nr. 1368.). Stafhouder x heeft evenwel deze ingebrekestelling en de brief met de melding ervan door mr. X aan stafhouder x, overgemaakt aan stafhouder y ‘voor tussenkomst bij mr. Y’ (brief van stafhouder y d.d. 4 april 2016).

Wat het argument van mr. Y betreft, met name het feit dat met ‘de advocaat’ de advocaat zoals omschreven in artikel 498 Ger. W. bedoeld zou worden en dat de meldingsplicht aldus niet zou gelden voor rechtspersonen.

Zoals u weet is een rechtspersoon een juridische fictie en worden de handelingen van en tegen een rechtspersoon aan één of meerdere natuurlijke personen toegerekend.

Op vandaag zijn de organen van een advocatenvennootschap per definitie advocaten. Bovendien bestaan er thans (nog) geen tableauvennootschappen.

Als de BVBA Y & Co Advocaten een verbintenis is aangegaan en deze mogelijk niet is nagekomen, is het evident dat deze vennootschap, vertegenwoordigd door mr. Y als advocaat-natuurlijk persoon, ingebreke wordt gesteld.

Gelet op de ratio legis van artikel III.2.1.13 van de Codex zoals hierboven uiteengezet, komt het mij voor dat mr. X niets kan verweten worden, tenzij zou blijken dat hij de stafhouder heeft geïnformeerd louter en alleen om imagoschade aan te richten in hoofde van mr. Y, als vertegenwoordiger van de vennootschap BVBA Y & Co Advocaten.



Jacques Van Malleghem
Bestuurder departement deontologie

Ook interessant

Advies 716

Meer lezen

Advies 703

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen