Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 564
De bepalingen van het hoofdstuk ‘onverenigbaarheden’ in de Codex zijn niet van toepassing op een gerechtelijk mandataris. Een voorlopig bewindvoerder kan dan ook in het kader van het beheer van het vermogen van de persoon die onder voorlopig bewind werd geplaatst, zijn medewerking verlenen aan de oplossing van een geschil door als vertegenwoordiger van de beschermde persoon een vennootschap op te richten en nadien in de vennootschap de vermogensbestanddelen te ontvangen en na deze operatie de aandelen verkopen.
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
U vraagt of een advocaat, die aangeduid is als bewindvoerder, tijdelijk het mandaat van zaakvoerder van de nieuw op te richten vennootschap van de beschermde persoon, kan uitoefenen. Dit zou voor een korte periode zijn, met name tot wanneer een koper wordt gevonden voor de aandelen van de vennootschap.
Advies
Het probleem dat behoort opgelost te worden is in feite de realisatie van een “deel” patrimonium van een persoon die onder voorlopig bewind is geplaatst.
Aan de persoon onder voorlopig bewind zou een aparte vennootschap worden toegewezen met als ”inhoud” een onroerend goed (appartement en autostaanplaats). Eenmaal deze operatie verwezenlijkt is, zou de voorlopige bewindvoerder dit appartement met autostaanplaats moeten realiseren door middel van de verkoop van de aandelen.
Vooreerst breng ik u artikel IV.1.2 van de Codex in herinnering:
“De advocaat belast met een gerechtelijk mandaat blijft onderworpen aan de deontologie van de advocaat, tenzij de deontologische regel onverenigbaar is met dat mandaat.”
Deze bepaling kan als lex generalis beschouwd worden.
Artikel I.2.5.5 van de Codex geldt als lex specialis en bepaalt:
“Onverminderd de bevoegdheid van de stafhouder om hiervan af te wijken, zijn de bepalingen van dit hoofdstuk niet toepasselijk op arbiters, bemiddelaars of gerechtelijk mandatarissen.”.
Een voorlopig bewindvoerder is een gerechtelijk mandataris.
De bepalingen van het hoofdstuk onverenigbaarheden zijn niet van toepassing op een gerechtelijk mandataris. Een voorlopig bewindvoerder kan dan ook gelet op de noodzakelijkheid in het kader van het beheer van het vermogen van de persoon die onder voorlopig bewind werd geplaatst, zijn medewerking verlenen aan de oplossing van een reeds jaren bestaand geschil door als vertegenwoordiger van de persoon onder voorlopig bewind geplaatst een vennootschap op te richten en nadien in de vennootschap de vermogensbestanddelen te ontvangen zoals beschreven en na deze operatie de aandelen verkopen.
De voorlopige bewindvoerder zal in het kader van zijn opdracht uiteraard de nodige toelatingen behoren te bekomen van de rechterlijke instanties zo de wet dit vereist. Hij zal er ook over waken dat de belangen van de persoon waarover hij het bewind voert aldus op een correcte wijze worden behartigd en deze persoon ontvangt wat haar toekomt.
Het feit dat het hem deontologisch niet verboden is aan een dergelijke operatie zijn medewerking te verlenen stelt hem niet vrij van verantwoording af te leggen aan wie en wanneer het behoort.
Jacques Van Malleghem
Bestuurder departement deontologie