Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-adviezen Advies 562
De procedure van artikel 61ter Sv. is van openbare orde en dient derhalve gevolgd te worden. Wanneer de onderzoeksrechter afschrift van (bepaalde) stukken verbiedt, kan de advocaat geen afprint van de door hem gemaakte scans van (bepaalde) stukken uit het strafdossier aan zijn cliënt bezorgen. Anders handelen zou een omzeiling van de procedure van artikel 61ter Sv. betekenen.
Vraag
U vraagt advies met betrekking tot volgende vraag van een advocaat van uw balie:
In een gerechtelijk onderzoek naar moord, werd cliënt voor een tweede keer aangehouden (op basis van nieuwe elementen voortvloeiend uit een telefonieonderzoek). Cliënt verzoekt mij om hem in de gevangenis van … een kopij te willen bezorgen van een aantal primordiale stukken, tijdens het lopende gerechtelijk onderzoek. Ik heb aan cliënt reeds een primordiaal (zeer belastend) verhoor overgemaakt, doch vergezeld met het schrijven in bijlage. Is het vanuit deontologisch oogpunt überhaupt toegestaan om scans van de inzage over te maken aan cliënt?
Advies
Vooreerst verwijs ik naar artikel 21bis Sv., dat luidt als volgt:
Onverminderd de bepalingen in de bijzondere wetten en de toepassing van de artikelen 28quinquies, § 2, 57, § 2, en 127, § 2, wordt over het verzoek van de rechtstreeks belanghebbende om inzage te verlenen van het dossier of er een afschrift van te verkrijgen geoordeeld door de onderzoeksrechter overeenkomstig artikel 61ter of door het openbaar ministerie, naargelang van de stand van de procedure. Als rechtstreeks belanghebbende wordt beschouwd: de inverdenkinggestelde, degene tegen wie de strafvordering is ingesteld in het kader van het gerechtelijk onderzoek, de verdachte, de burgerrechtelijk aansprakelijke partij, de burgerlijke partij, degene die een verklaring van benadeelde persoon heeft afgelegd, evenals degenen die in hun rechten getreden zijn of die hen als lasthebber ad hoc, curator, voorlopig bewindvoerder, voogd of voogd ad hoc vertegenwoordigen. In alle andere gevallen wordt de beslissing over het verlenen van inzage van het dossier of het verkrijgen van een afschrift ervan genomen door het openbaar ministerie, zelfs tijdens het gerechtelijk onderzoek.
Tevens breng ik artikel 61ter Sv. onder uw aandacht:
§ 1. De in artikel 21bis bedoelde rechtstreeks belanghebbenden kunnen de onderzoeksrechter tijdens het gerechtelijk onderzoek verzoeken om inzage te verlenen van het dossier of er een afschrift van te verkrijgen. § 2. (…)
§ 3. De onderzoeksrechter kan de inzage of het nemen van een afschrift van het dossier of van bepaalde stukken verbieden indien de noodwendigheden van het gerechtelijk onderzoek dit vereisen of indien inzage een gevaar zou opleveren voor personen of een ernstige schending van hun privéleven zou inhouden of indien de verzoeker van geen rechtmatige beweegredenen tot het raadplegen van het dossier doet blijken. De onderzoeksrechter kan de inzage of het nemen van een afschrift beperken tot het deel van het dossier waarvoor de verzoeker een belang kan doen gelden.
§ 4. (…) De verzoeker kan de door de inzage of het nemen van een afschrift verkregen inlichtingen alleen gebruiken in het belang van zijn verdediging, op voorwaarde dat hij het vermoeden van onschuld in acht neemt, alsook de rechten van verdediging van derden, het privéleven en de waardigheid van de persoon, onverminderd het recht waarin artikel 61quinquies voorziet voor de inverdenkinggestelde en voor de burgerlijke partij. § 5. – 6. – 7. (…)
Indien de cliënt afschrift wenst van bepaalde stukken uit zijn dossier, moet hij de procedure van artikel 61ter Sv. doorlopen. Als hij toestemming bekomt van de onderzoeksrechter, is een uitprint van de scans gemaakt door zijn raadsman uiteraard niet meer nodig. Indien de onderzoeksrechter echter afschrift van (bepaalde) stukken verbiedt, kan mijns inziens de advocaat die stukken niet overmaken aan zijn cliënt.
Verder wil ik u de bepaling van artikel 460ter Sw. niet onthouden:
Elk gebruik van door de inzage of het nemen van een afschrift van het dossier verkregen inlichtingen, dat tot doel en tot gevolg heeft het verloop van het gerechtelijk onderzoek te hinderen, inbreuk te maken op het privéleven, de fysieke of, morele integriteit of de goederen van een in het dossier genoemde persoon, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar of met geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro.
De advocaat mag bij de inzage in het strafdossier notities maken, een draagbare dictafoon gebruiken, een leespen of handscanner. In dit geval levert de griffier geen kopies af, doch stelt hij enkel het dossier ter beschikking van de advocaat. (J. STEVENS, Advocatuur. Regels & Deontologie, Mechelen, Kluwer, 2015, 664, nr. 909).
Daarnaast wordt aangenomen dat de advocaat bij het afsluiten van een dossier (of in geval van opvolging) stukken uit zijn dossier die een vertrouwelijk karakter hebben niet mag overmaken aan zijn cliënt. Hierbij wordt onder meer gedacht aan gegevens uit strafdossiers. (J. STEVENS, o.c., 774, nr. 1039.)
Ik besluit dan ook dat de advocaat mijns inziens zijn cliënt geen afprint van de scans van (bepaalde) stukken uit het strafdossier kan bezorgen. De procedure van artikel 61ter Sv. zoals hierboven aangehaald, is van openbare orde en dient derhalve gevolgd te worden. Indien de advocaat een afschrift van de door hem gemaakte scans aan zijn cliënt zou bezorgen, zou dit een omzeiling van de procedure van artikel 61ter Sv. betekenen.
Jacques Van Malleghem
Bestuurder departement deontologie