Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 558
Het is niet omdat een samenwerkingsverband door de buitenlandse plaatselijke regels toegelaten is dat het een volgens de Vlaamse Codex toegelaten buitenlands samenwerkingsverband is. Als de kernwaarden in het buitenland niet nageleefd worden, is er geen sprake van een toegelaten buitenlands samenwerkingsverband in de zin van de Vlaamse Codex. Een toegelaten buitenlands samenwerkingsverband respecteert de kernwaarden van het beroep van advocaat in België. Indien de niet-advocaten van het samenwerkingsverband de reglementen van de OVB niet naleven moet een einde gemaakt worden aan het samenwerkingsverband.
De EU-advocaat kan in de regel niet verboden worden zich in België te vestigen. De stafhouder moet de basisregels die op de groep van toepassing zijn analyseren en nagaan of de in het land van herkomst toepasselijke regels al dan niet onverenigbaar zijn met de basisregels die voortvloeien uit de wettelijke of reglementaire Belgische bepalingen.
Indien de Belgische wettelijke of reglementaire bepalingen inzake de kernwaarden strijden met de buitenlandse regels, primeren de Belgische bepalingen op de buitenlandse. De EU-advocaat zal dan slechts zijn beroep in België kunnen uitoefenen mits naleving van de Belgische regels. Indien zijn buitenlandse bepalingen zich tegen deze toepassing verzetten, mag hem de toegang tot het beroep verhinderd worden.
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
U vraagt advies met betrekking tot volgende vragen betreffende de samenwerking tussen advocaten en niet-advocaten.
- Kan de vestiging in België van een niet-advocaat, lid van een toegelaten buitenlands samenwerkingsverband, waartoe ook Belgische advocaten behoren, verboden worden?
- Houdt de aanwezigheid in België van een lid (niet-advocaat) van een toegelaten buitenlands samenwerkingsverband een bedreiging in voor de fundamentele waarden van de advocatuur?
- Kan aan een EU-advocaat verboden worden zich in België te vestigen als vertegenwoordiger van een (toegelaten buitenlands) samenwerkingsverband, waartoe ook niet-advocaten behoren?
Advies
Vraag 1
Het uitgangspunt is dat het buitenlands samenwerkingsverband toegelaten is voor de Belgische advocaten. Dit uitgangspunt is niet met zoveel precisie in uw vraagstelling opgenomen, maar ik lees het zo.
Met andere woorden, het samenwerkingsverband waar uw vraag over handelt is conform artikel V.2.3 van de Codex, dat luidt als volgt:
Dit reglement verhindert niet dat de advocaat met advocaten in andere E.U.-landen groepen of samenwerkingsverbanden vormt die aldaar de voor eigen onderdanen wettelijke en deontologische regels respecteren en die bij de uitoefening van hun activiteiten in België de hier geldende wetten en deontologische regels naleven.
De Belgische advocaat die tot het samenwerkingsverband is toegetreden heeft er zich dan ook van vergewist dat de leden van het samenwerkingsverband bij de uitoefening van hun activiteiten in België de hier geldende wetten en deontologische regels naleven.
Het buitenlands samenwerkingsverband respecteert derhalve de kernwaarden van het beroep van advocaat in België, met name de onafhankelijkheid, de partijdigheid, het beroepsgeheim, de waardigheid, de kiesheid.
Ik neem dan ook aan dat uw ambt onderzocht heeft en tot de bevinding is gekomen dat niets in de uitoefening van de andere beroepen in strijd is met de hierboven vermelde beginselen. Mocht dit niet het geval zijn, dan is uw veronderstelling dat het een toegelaten buitenlands samenwerkingsverband betreft, niet juist.
De leden van het buitenlands samenwerkingsverband hebben er zich toe verbonden bij de uitoefening van hun activiteiten in België de hier geldende wetten en deontologische regels na te leven.
Zo uw ambt van oordeel is dat de in België ontwikkelde activiteit niet verenigbaar is met de uitoefening van de hier geldende wetten en deontologische regels schendt de beoefenaar de contractuele bepalingen die hij heeft onderschreven.
De Belgische advocaat behoort de artikelen V.2.1 en V.2.2 van de Codex na te leven: Artikel V.2.1:
De advocaat verzekert in zijn beroepsmatige samenwerking met niet-advocaten zijn onafhankelijkheid, zijn partijdigheid en de bescherming van zijn beroepsgeheim en vermijdt elk mogelijk belangenconflict.
En artikel V.2.2:
Een advocaat mag niet gedogen dat gesuggereerd of beweerd wordt dat hij deel uitmaakt van een niet-toegelaten groep of samenwerkingsverband, en moet daarop adequaat reageren.
Het adequaat reageren van de advocaat op een schending van de tussen hem en de buitenlandse beoefenaar gesloten overeenkomst kan erin bestaan de samenwerking te beëindigen of de buitenlandse beoefenaar te wijzen op de verbintenis die hij heeft onderschreven en er zorg voor te dragen dat hij deze verbintenis naleeft.
In beginsel is een termijn van 3 maanden om zich te conformeren een redelijke en voldoende termijn. De enkele verwijzing naar artikel V.1.1.2 van de Codex is onvoldoende en betreft uitsluitend algemene regels. Ook de regels onder Hoofdstuk V.2 Samenwerking tussen advocaten en niet- advocaten moeten nageleefd worden.
In de mate dat de niet-advocaten, leden van het samenwerkingsverband, de reglementen van de OVB niet naleven behoort een einde gesteld te worden aan het samenwerkingsverband. De leden ervan die onderschreven hebben de plaatselijke regels na te leven doen het niet en vertonen dan ook niet de betrouwbaarheid die een advocaat behoort na te streven bij de keuze van zijn professionele contractpartners.
Vraag 2
Sta mij toe deze vraag te herformuleren nu ik de vraag vanuit “de advocatuur” (wereldwijd) niet kan beantwoorden. De vraag wordt dan: “houdt de aanwezigheid in België van een lid (niet-advocaat) van een toegelaten buitenlands samenwerkingsverband een bedreiging in voor de fundamentele waarden van de Belgische advocatuur?”
Deze vraag moet mijns inziens ontkennend beantwoord worden in de mate dat het toegelaten buitenlands samenwerkingsverband de kernwaarden van de Belgische (in casu Vlaamse) advocatuur naleeft. Wanneer deze kernwaarden in het buitenland worden nageleefd moet men uitgaan van het beginsel dat deze kernwaarden ook in België zullen nageleefd worden. Zo deze kernwaarden in het buitenland niet nageleefd worden, is er geen sprake van een toegelaten buitenlands samenwerkingsverband in de zin van de Vlaamse Codex. Dit betekent nog niet dat het samenwerkingsverband niet toegelaten zou zijn volgens de aldaar plaatselijke regels. Maar het is niet omdat een samenwerkingsverband door de aldaar plaatselijke regels toegelaten is dat het een naar de Vlaamse Codex toe, een toegelaten buitenlands samenwerkingsverband is.
Schendt de Belgische advocaat door de handeling van de persoon van zijn samenwerkingsverband artikel V.2? Artikel V.2.1. bepaalt:
De advocaat verzekert in zijn beroepsmatige samenwerking met niet-advocaten zijn onafhankelijkheid, zijn partijdigheid en de bescherming van zijn beroepsgeheim en vermijdt elk mogelijk belangenconflict
Indien de handeling van de persoon van het samenwerkingsverband van de advocaat afbreuk doet aan de onafhankelijkheid, de partijdigheid, de bescherming van het beroepsgeheim of het vermijden van een mogelijk belangenconflict van de advocaat, dan is deze samenwerking ongeoorloofd en behoort hieraan een einde te worden gesteld binnen een redelijke termijn (drie maanden wordt in dergelijke gevallen als redelijk beschouwd).
Vraag 3
Uw derde vraag wordt beheerst door artikel 477octies Ger. W., dat bepaalt:
§ 1 Eén of meer personen ingeschreven op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie en leden van éénzelfde groep in de lidstaat van herkomst mogen hun beroepswerkzaamheden in België uitoefenen in het kader van een filiaal of een bijkantoor. Indien de basisregels die op deze groep in de lidstaat van herkomst van toepassing zijn evenwel onverenigbaar zijn met de basisregels die voortvloeien uit de wettelijke of reglementaire Belgische bepalingen, zijn laatstgenoemde bepalingen van toepassing voor zover de naleving ervan door het algemeen belang dat met de bescherming van de cliënt en van derden is gemoeid, wordt gerechtvaardigd.
Het beginsel is dan ook dat de EU-advocaat in de regel niet kan verboden worden zich in België te vestigen.
Het behoort uw ambt de basisregels die op de groep van toepassing zijn te analyseren en na te gaan of de in het land van herkomst toepasselijke regels al dan niet onverenigbaar zijn met de basisregels die voortvloeien uit de wettelijke of reglementaire Belgische bepalingen.
Mocht na uw analyse uw ambt tot de vaststelling komen dat de Belgische wettelijke dan wel reglementaire bepalingen strijden met de basisregels die in het land van herkomst op de groep toepasselijk zijn, dan zal u een bijkomende toetsing behoren te maken. U zal moeten bepalen of de Belgische wettelijke of reglementaire bepalingen die strijden met de buitenlandse regels op grond van het algemeen belang de bescherming van de cliënt en derden beogen. De kernwaarden van het beroep van advocaat zijn regels die het algemeen belang dienen en de bescherming van cliënten en derden beogen.
Is dit laatste het geval dan primeren de Belgische wetten of reglementaire bepalingen op de buitenlandse. De EU-advocaat zal dan slechts zijn beroep in België kunnen uitoefenen mits naleving van de Belgische wetten of reglementaire bepalingen die op grond van het algemeen belang de bescherming van de cliënt en derden beogen. Indien zijn buitenlandse regels zich tegen deze toepassing verzetten, dan zal hem terecht de toegang tot het beroep mogen worden verhinderd en dit in toepassing van de richtlijnen 77/249 en 98/5.
Jacques Van Malleghem
Bestuurder departement deontologie