Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 556
De overeenkomst die een verminderde beschikbaarheid voorziet omwille van pro-Deozaken van de stagiair druist in tegen de letter en de geest van de 3e paragraaf van art. II.1.4.3 van de Codex. De mondelinge overeenkomst dat voor de faciliteiten 30 % van de pro-Deovergoeding zou worden betaald druist eveneens in tegen de 3e paragraaf van de voormeld artikel. De interpretatie dat er omwille van verminderde beschikbaarheid ingevolge pro-Deozaken niet onder het minimum kan worden gegaan, is in overeenstemming met de letter en de geest van de Codex. Indien echter het aantal opgelegde prestaties in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand is overschreden, kan er wel sprake zijn van een verminderde beschikbaarheid die toelaat om verhoudingsgewijs af te wijken van de minimumvergoeding.
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
Initiële vraag
U vraagt advies m.b.t. de interpretatie van artikel II.1.4.3 laatste zin van de Codex:
Die vergoeding kan nooit tot gevolg hebben dat afbreuk wordt gedaan aan de vergoeding vermeld in lid 1 en lid 2 van dit artikel.
Voor een goed begrip van het advies herneem ik vooreerst de feiten die aan de grondslag liggen van uw vraag.
Een patroon en stagiair van uw balie waren overeengekomen dat de stagiair 4 dagen per week prestaties verrichtte. De ene dag werd vastgelegd als compensatie voor de ‘moeilijk meetbare’ tijd die de stagiair zou besteden aan eigen zaken, voornamelijk pro-Deozaken.
Verder waren zij overeengekomen dat voor het gebruik van de kantoorfaciliteiten ‘kantoorruimte, bibliotheek, telefoon, fax, computer, secretariaat en vergaderruimte’ een overeen te komen bedrag zou worden afgesproken, “zonder op enige manier afbreuk te doen aan de vereiste minimumvergoeding toegekend aan de stagiair, doch pas vanaf het ogenblik dat de stagiair eigen zaken heeft die een inkomen genereren, en afhankelijk van het debiet aan eigen zaken en het overeenkomstig gebruik van de faciliteiten van het kantoor”.
Mondeling hebben de patroon en de stagiair afgesproken dat de vergoeding gelijk was aan 30% van de vergoeding die aan de stagiair werd uitbetaald in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand.
Gedurende de eerste twee jaren van de stageovereenkomst hebben patroon en stagiair zo afgerekend.
Nu is er een discussie tussen beiden en werd de samenwerking stopgezet. De stagiair weigert het bedrag mee te delen dat hij van het BJB ontvangen heeft.
De stagiair stelt dat de overeenkomst strijdig is met de Codex; de vergoeding is volgens hem een minimumvergoeding waar niet onder kan gegaan worden, ook niet bij verminderde beschikbaarheid.
Aanvullende vraag
(naar aanleiding van het bekomen van aanvullende informatie)
Aan uw balie zijn de stagiairs verplicht om tijdens hun stage jaarlijks maximum 35 pro-Deodossiers te doen. Indien zij meer pro-Deozaken wensen te behandelen, kan dit gebeuren na goedkeuring door de patroon. In casu heeft mr. X tijdens haar stage in totaal 243 pro-Deodossiers behandeld, waarvan 127 met aanstelling door het BJB. De andere aanstellingen zijn gebeurd op eigen verzoek van mr. X.
U meent dat, gelet op deze informatie, er wel sprake is van een verminderde beschikbaarheid die toelaat om af te wijken van de minimumvergoedingen.
Advies
Eerste advies
De laatste zin van het 4de lid van artikel II.1.4.3 van de Codex is van belang, met name dat “die vergoeding (duidend op de vergoeding voor infrastructuur van het kantoor, kantoorkosten en dergelijke) kan nooit tot gevolg hebben dat afbreuk wordt gedaan aan de vergoeding vermeld in lid 1 en lid 2.”
Inzake verminderde beschikbaarheid mag geen rekening gehouden worden met de opdrachten voor zogenaamde pro-Deozaken of aanstellingen door de stafhouder (al dan niet betaald via het BJB).
De overeenkomst die een verminderde beschikbaarheid voorziet omwille van de pro-Deozaken van de stagiair druist in tegen de letter en de geest van de 3e paragraaf van art. II.1.4.3 van onze Codex, die luidt als volgt:
Voor een verminderde beschikbaarheid van de stagiair voor een stagemeester kan verhoudingsgewijs van die minimumvergoedingen worden afgeweken. Dat wordt dan vastgelegd in de stageovereenkomst of in latere wijzigingen of aanvullingen. Bij de beoordeling van de verminderde beschikbaarheid mag geen rekening worden gehouden met de prestaties die door de stafhouder of in het kader van de juridische bijstand worden opgelegd.
De mondelinge overeenkomst dat voor de faciliteiten 30 % van de pro-Deovergoeding zou worden betaald druist eveneens in tegen de 3e paragraaf van de voormeld artikel.
Het komt mij dan ook voor dat de interpretatie dat er omwille van verminderde beschikbaarheid ingevolge pro-Deozaken niet onder het minimum kan worden gegaan, in overeenstemming is met de letter en de geest van de Codex.
Aanvullend advies
Graag verwijs ik naar de laatste zin van artikel II.1.4.3 van de Codex:
Voor een verminderde beschikbaarheid van de stagiair voor een stagemeester kan verhoudingsgewijs van die minimumvergoedingen worden afgeweken. Dat wordt dan vastgelegd in de stageovereenkomst of in latere wijzigingen of aanvullingen. Bij de beoordeling van de verminderde beschikbaarheid mag geen rekening worden gehouden met de prestaties die door de stafhouder of in het kader van de juridische bijstand worden opgelegd.
Aan uw balie wordt blijkbaar een maximum van 35 pro-Deodossiers per jaar opgelegd, of 105 dossiers gedurende de hele stage. Mr. X heeft in totaal 243 pro-Deodossiers behandeld gedurende haar hele stage, dit zijn 138 dossiers meer dan hetgeen wordt opgelegd. In dat opzicht ben ik het met u eens dat er sprake is van een verminderde beschikbaarheid die toelaat om verhoudingsgewijs in de stageovereenkomst of in latere wijzigingen of aanvullingen af te wijken van de minimumvergoeding.
Jacques Van Malleghem
Bestuurder departement deontologie