Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 545
Met betrekking tot de vraag of de cumul advocaat–landbouwer is toegestaan, lijkt er zich geen probleem van waardigheid of onafhankelijkheid te stellen. De vraag die zich eerder aandient is of de advocaat nog wel voldoende tijd kan besteden aan zijn advocatenpraktijk Indien hij dit kan verzekeren, lijkt er geen beletsel te zijn om naast zijn advocatenpraktijk landbouwactiviteiten uit te oefenen.
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
Een stafhouder vraagt het standpunt van de Orde van Vlaamse Balies omtrent de cumul advocaat- landbouwer.
Advies
Uw vraag moet beoordeeld worden in het licht van artikel 437, lid 1, 4° Ger. W. dat luidt als volgt:
“Het beroep van advocaat is onverenigbaar met alle bezoldigde betrekkingen of werkzaamheden, openbare of particuliere, tenzij ze noch de onafhankelijkheid van de advocaat, noch de waardigheid van de balie in gevaar brengen.”
Daarnaast breng ik u artikel 437, lid 2 Ger. W. in herinnering:
“Indien er een reden van onverenigbaarheid bestaat, wordt de weglating van het tableau, van de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de Europese Unie of van de lijst van stagiairs uitgesproken door de raad van de Orde, hetzij op het verzoek van de betrokken advocaat, hetzij ambtshalve, en in dit laatste geval volgens de rechtspleging in tuchtzaken.” (eigen markering)
Artikel 437,4° Ger. W. verbiedt in principe het gelijktijdig uitoefenen van twee beroepen, met dien verstande dat het de raad van de Orde toekomt te oordelen of de activiteit verenigbaar is met de onafhankelijkheid van de advocaat of de waardigheid van de balie in gevaar brengt. Ik kan u ter zake aldus slechts adviseren.
Mijns inziens lijkt er zich geen probleem van waardigheid of onafhankelijkheid te stellen. De vraag die zich eerder aandient is of mr. X nog wel voldoende tijd kan besteden aan zijn advocatenpraktijk en hij aldus voldoende beschikbaar en bereikbaar is zowel voor cliënteel als voor confraters en derden met wie een advocaat in contact komt. Indien hij dit kan verzekeren, lijkt er mij op het eerste gezicht geen beletsel te zijn om naast zijn advocatenpraktijk landbouwactiviteiten uit te oefenen.
Jacques Van Malleghem
Bestuurder departement deontologie