Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 536

De advocaat bepaalt zelf zijn ereloon en doet dit in volledige onafhankelijkheid. Zo mag hij zelf bepalen op welke wijze (uurtarief, forfait, …) hij zijn ereloon begroot. Uiteraard moet hij hierover communiceren met zijn cliënt bij aanvang van de dienstverlening - transparantie is niet alleen een deontologische verplichting, maar tevens een thans wettelijk verankerde verplichting (artikelen III.74 – 81 van het WER) – verbod om misleidende publiciteit te voeren (artikel III.1.7.2 van de Codex) en toepassing van de bepaling omtrent het vermelden van tarieven en voorwaarden (artikel III.1.7.6 van de Codex) – er is geen beletsel om de kosten en prestaties van de advocaat op voorhand te betalen, temeer er in casu wordt voorzien in een regeling voor het geval de cliënt de samenwerking beëindigt.

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

Vraag

Mr. X van het kantoor X vraagt u of er bemerkingen zijn op het creditsysteem waarvoor zij promotie voeren op hun website.

Dit systeem lijkt u ongebruikelijk. Omdat u geen verbod daaromtrent in de Codex terugvindt, vraagt u of een dergelijk systeem elders bestaat en of dit toegelaten kan worden.

Advies

Vooraleer ik u ten gronde adviseer, zet ik voor alle duidelijkheid het creditsysteem – zoals beschreven in de algemene voorwaarden van X en op hun website in de rubriek ‘credits’ – uiteen.

Naast het uurtarief of de forfait per prestatie, kan de professionele cliënt (natuurlijke of rechtspersoon met een KBO-nummer) opteren voor het creditsysteem voor het bepalen van het ereloon. De kantoorkosten worden forfaitair berekend aan 6% van het ereloon, behoudens andere afspraak of toepassing van het creditsysteem.

Tijdens het eerste klantencontact wordt alle relevant informatie betreffende kosten en erelonen aan de cliënt meegedeeld.

Om reden van een duurzame samenwerking tussen de cliënt en X, biedt deze laatste door middel van het creditsysteem een voordeliger uurtarief aan. Hieruit vloeit voort dat indien de cliënt de samenwerking beëindigt, om welke reden ook, de in het kader van het creditsysteem reeds verrichte dienstverlening door X aan het normale uurtarief kan worden aangerekend. Het verschil tussen deze berekening aan het normale uurtarief en de waarde van de opgenomen credits wordt in mindering gebracht van het terug te betalen bedrag van de niet-opgenomen credits.

De credits zijn vooraf betaalbaar. De aankoopprijs omvat uitsluitend erelonen en kantoorkosten. Dossiergebonden kosten worden apart gefactureerd. De cliënt heeft twee mogelijkheden:

  1. Een pakket van 300 credits voor € 2.875,00 dat met 25 uren dienstverlening overeenstemt. De dienstverlening bestaat uit de redactie van juridische documenten en adviesverlening in het arbeids- en ondernemingsrecht. Eenvoudige vragen worden mondeling beantwoord met (summiere) schriftelijke bevestiging per e-mail. Complexere vragen worden beantwoord na nazicht van de relevante documenten en studie van rechtspraak en rechtsleer. Er wordt steeds een schriftelijk advies bezorgd. Dit wordt mondeling, telefonisch of tijdens een vergadering, toegelicht.
     
  2. Een pakket van 600 credits voor € 5.500,00 dat met 50 uren dienstverlening overeenstemt. Met dit pakket kan de cliënt eveneens een beroep doen op de dienstverlening van X inzake het voeren van gerechtelijke procedures.

Voor elke prestatie wordt minimaal 1 credit in mindering gebracht (ofwel 5 minuten).

De credits zijn bestelbaar via de website van X overeenkomstig de tarieven, procedure en toelichting daar aangegeven. De credits worden onmiddellijk na bestelling gefactureerd en worden toegekend na ontvangst van betaling van de factuur. X moet slechts prestaties leveren na betaling van de factuur. Aangekochte credits zijn onbeperkt geldig in de tijd. De cliënt kan de stand van zijn credits consulteren via een beveiligd luik op de website van X.

Artikel 446ter, lid 1 Ger. W. huldigt het principe van de partijbeslissing:

De advocaten begroten hun ereloon met de bescheidenheid die van hun functie moet worden verwacht. Een beding daaromtrent dat uitsluitend verbonden is aan de uitslag van het geschil, is verboden.

De advocaat bepaalt aldus zelf zijn ereloon en doet dit in volledige onafhankelijkheid. Zo mag hij zelf bepalen op welke wijze (uurtarief, forfait, ...) hij zijn ereloon begroot. Uiteraard moet hij hierover communiceren met zijn cliënt bij aanvang van de dienstverlening. Het is zelfs verkieslijk om hierover een geschreven overeenkomst te sluiten, zodat hierover achteraf discussies kunnen vermeden worden.


Wat de wettelijke bepalingen omtrent de prijsaanduiding betreft, merk ik vooreerst op dat Boek XIV Marktpraktijken en consumentenbescherming betreffende beoefenaars van een vrij beroep van het

Wetboek Economisch Recht (hierna: WER) (meer in het bijzonder de bepalingen omtrent prijsaanduiding en reclame) niet van toepassing is. Dit Boek beoogt immers voornamelijk de bescherming van de consument, die omschreven wordt als ‘iedere natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit vallen’ (artikel I.1 WER; eigen markering).

Het creditsysteem is volgens artikel 6 van de algemene voorwaarden van X uitsluitend bedoeld voor professionele cliënten.

Gelet op dit laatste, is Boek III Vrijheid van vestiging, dienstverlening en algemene verplichtingen van de ondernemingen, Titel 3 Algemene verplichtingen van de Ondernemingen van het WER toepasselijk. In casu is voornamelijk Hoofdstuk 1 Informatie, transparantie en niet-discriminatie van belang (artikelen III.74 – 81). Deze verplichtingen van de ondernemingen – waaronder begrepen advocaten – gelden tegenover de ‘afnemers’. Een afnemer is ‘iedere natuurlijke persoon die onderdaan is van een lidstaat of die rechten heeft die hem door communautaire besluiten zijn verleend, of iedere rechtspersoon in de zin van artikel 54 van het VWEU die in een lidstaat is gevestigd en, al dan niet voor beroepsdoeleinden, van een dienst gebruik maakt of wil maken.’ (artikel I.2.7° WER; eigen markering)

Wanneer de advocaat vooraf de prijs van zijn diensten heeft vastgesteld, moet hij die ter beschikking stellen (artikel III.74, § 1, 12° WER). Hij doet dit op een wijze zoals bepaald in artikel III.75 WER. Wanneer de advocaat de prijs van zijn diensten niet vooraf heeft bepaald, deelt hij die mee indien de ‘afnemer’ hem dit vraagt. Als hij de precieze prijs niet kan geven, moet hij de manier waarop de prijs wordt berekend meedelen, zodat de ‘afnemer’ de prijs kan controleren. De advocaat mag ook een voldoende gedetailleerde kostenraming ter kennis geven. (artikel III.76, 1° WER)

In casu voldoet X hieraan voor het creditsysteem. Zo bepaalt artikel 4 van haar algemene voorwaarden:

Tijdens het eerste klantencontact wordt alle relevante informatie betreffende erelonen en kosten aan de cliënt meegedeeld. X kan een provisie vragen.

Daarnaast wordt in de artikelen 5 en 6 van deze algemene voorwaarden het creditsysteem beschreven en wordt er voor meer informatie verwezen naar de website van het kantoor. In de rubriek ‘credits’ wordt het systeem meer precies uit de doeken gedaan: de prijs van de twee mogelijke pakketten met de daarmee overeenstemmende uren dienstverlening, welke diensten er worden aangeboden met het creditsysteem en hoe het werkt.

Hiermee komt X met haar creditsysteem tegemoet aan de vereisten inzake informatie en transparantie overeenkomstig Boek III van het WER.

Volledigheidshalve merk ik op dat transparantie niet alleen een thans wettelijk verankerde verplichting is, maar tevens een deontologische.


Wat de deontologische voorschriften betreft, wens ik in het bijzonder te wijzen op het verbod om misleidende publiciteit te voeren (artikel III.1.7.2 van de Codex) en op de bepaling omtrent het vermelden van tarieven en voorwaarden (artikel III.1.7.6 van de Codex):

§1 De advocaat die tarieven en voorwaarden vermeldt in zijn publiciteit doet dat ondubbelzinnig en duidelijk. Het moet in elk geval duidelijk zijn op welke diensten de tarieven betrekking hebben en hoe kosten in rekening worden gebracht, opdat de cliënt zich een volledig beeld kan vormen van kosten en erelonen.
§ 2 Het is niet toegestaan in publiciteit enkel te verwijzen naar basis- of minimumprijzen.
§ 3 De advocaat is gebonden door tarieven en voorwaarden die hij publiceert.

In de rubriek ‘credits’ op de website van het advocatenkantoor wordt duidelijk uiteengezet wat elk pakket precies omvat, hoeveel het kost en met hoeveel uren werk het overeenstemt. Bovendien kan de cliënt zelf de stand van de credits volgen, evenals de prestaties die de advocaten reeds hebben geleverd. Verder beschrijft artikel 5 van de algemene voorwaarden de weerslag van het recht van de cliënt om de samenwerking te beëindigen op het creditsysteem.

Hiermee wordt artikel III.1.7.6 van de Codex dan ook nageleefd.

Tot slot rijst de vraag of het vooraf betalen van kosten en erelonen – zoals in het creditsysteem - geoorloofd is.

Enerzijds kan het vooraf betalen van kosten en erelonen in zekere zin beschouwd worden als het betalen van provisies. Deze deontologische verplichting betreft ook het vooraf betalen van een deel van de kosten en het ereloon, met het verschil dat het in het creditsysteem geen voorschot betreft maar de vergoeding voor een heel dienstenpakket.

Anderzijds merk ik op dat – zoals hierboven reeds aangehaald – artikel 5 van de algemene voorwaarden een regeling bevat voor het geval de cliënt de samenwerking wenst te beëindigen. Dit is me echter niet helemaal duidelijk. Zo kan het normale uurtarief worden toegepast voor de in het kader van het creditsysteem reeds verrichte dienstverlening‘Het verschil tussen deze berekening aan normale uurtarief en de waarde van opgenomen credits zal in mindering worden gebracht van het terug te betalen bedrag van de niet-opgenomen credits.’ (eigen markering) Het opnemen van credits betekent toch dat er daarvoor diensten worden verleend en die zouden dan aan het normale uurtarief worden gerekend. Wordt met ‘opgenomen credits’ misschien de vergoeding van de kosten bedoeld? Gelet op deze onduidelijkheid, meen ik dat dit misschien toch anders, meer omstandig, zou moeten geformuleerd worden.

Mijns inziens is er geen beletsel om de kosten en prestaties van de advocaat op voorhand te betalen, temeer er wordt voorzien in een regeling voor het geval de cliënt de samenwerking beëindigt.

Ik besluit dan ook dat het creditsysteem zoals voorgesteld door X toelaatbaar is, met dien verstande dat de bepaling omtrent de beëindiging van de overeenkomst wellicht wat moet verduidelijkt worden.

Tot slot vroeg u of een gelijkaardig systeem elders bestaat. Ik ben hiervan niet op de hoogte; het departement deontologie heeft evenmin reeds over een creditsysteem geadviseerd.

Jacques Van Malleghem
Bestuurder departement deontologie

Ook interessant

Advies 720

Meer lezen

Advies 636

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen