Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 530
Door het inhouden van pro-Deogelden door de stafhouder wordt in casu de beweerde schending van de deontologie niet vermeden en wordt de begonnen mogelijke schending niet beëindigd, daar het mogelijke ‘kwaad’ was geschied. Het inhouden van pro-Deogelden in afwachting van het voeren van een tuchtonderzoek kan aldus niet als een bewarende maatregel in de zin van artikel 473 Ger. W. worden beschouwd. De maatregel kan evenmin opgevat worden als bewarend beslag in de zin van artikel 1413 e.v. Ger. W. Hierover moet de beslagrechter oordelen en niet de stafhouder en is er hoogdringendheid vereist.
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
Kan het inhouden van pro-Deogelden door de stafhouder in afwachting van een tuchtonderzoek beschouwd worden als een bewarende maatregel in de zin van artikel 473 Ger. W.?
Advies
De wettelijke grondslag van de bewarende maatregel door de stafhouder is terug te vinden in artikel 473 Ger. W.:
Wanneer het wegens de aan een advocaat ten laste gelegde feiten te vrezen is dat zijn latere beroepswerkzaamheid nadeel kan toebrengen aan derden of aan de eer van de Orde, kan de stafhouder de bewarende maatregelen nemen die de voorzichtigheid eist en met name aan de advocaat verbieden het gerechtsgebouw te betreden gedurende ten hoogste drie maanden. Deze termijn kan op verzoek van de stafhouder worden verlengd bij een met redenen omklede beslissing van de raad van de Orde, nadat de betrokken advocaat werd gehoord. De betrokken advocaat kan tegen het verbod het gerechtsgebouw te betreden en tegen de verlenging van de termijn ervan, beslissingen die bij voorraad uitvoerbaar zijn, beroep aantekenen bij de tuchtraad van beroep. Dit beroep wordt bij een ter post aangetekende brief ter kennis gebracht van de voorzitter van deze raad, die de raad onmiddellijk bijeenroept. De tuchtraad van beroep neemt een beslissing na de stafhouder en de betrokken advocaat te hebben gehoord.
Met deze maatregel – waarbij nog niet gesproken wordt van tucht – beoogt de stafhouder de schending van de deontologie te vermijden, dan wel een begonnen schending zo snel mogelijk te laten ophouden (J. STEVENS, Advocatuur. Regels & Deontologie, Mechelen, Kluwer, 2015, 1213, nr. 1477.).
Hoewel artikel 473 Ger. W. alleen het paleisverbod expressis verbis opneemt als bewarende maatregel, blijkt uit onder meer de Cassatie- en tuchtrechtspraak dat dit slechts één van de vele bewarende maatregelen is die de stafhouder kan nemen. Voor een exemplatieve opsomming ben ik zo vrij te verwijzen naar J. STEVENS, Advocatuur. Regels & Deontologie, Mechelen, Kluwer, 2015, 1214-1216, nr. 1479.
In casu rijst de vraag of het inhouden van pro-Deogelden door de stafhouder in afwachting van een tuchtonderzoek kan beschouwd worden als een bewarende maatregel in de zin van artikel 473 Ger. W.
Door het inhouden van gelden wordt de beweerde schending van de deontologie niet vermeden. Evenmin wordt de begonnen mogelijke schending beëindigd, daar het dossier reeds afgesloten was en het mogelijke ‘kwaad’ was geschied.
Het komt mij dan ook voor dat het inhouden van pro-Deogelden in afwachting van het voeren van een tuchtonderzoek niet als een bewarende maatregel in de zin van artikel 473 Ger. W. kan beschouwd worden.
De maatregel kan evenmin opgevat worden als bewarend beslag in de zin van artikel 1413 e.v. Ger. W. Hierover moet immers de beslagrechter oordelen en niet de stafhouder. Bovendien is er hoogdringendheid vereist. Hiervan is sprake wanneer de schuldeiser ernstig kan vrezen dat de invordering van zijn schuldvordering gevaar loopt omwille van omstandigheden die aantonen dat de solvabiliteit van de schuldenaar gevaar loopt (Cass. 23 december 2010, JLMB 2012, 872.).
Ik besluit dat er geen grond is om de pro-Deogelden in te houden en ze derhalve dienen teruggegeven te worden aan de betrokken advocaat.
Jacques Van Malleghem
Bestuurder departement deontologie