Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 517
Deontologisch kan een advocaat zich niet laten bijstaan door een kantoorgenoot in een private aangelegenheid - artikel I.2.4.1 van de Codex Deontologie voor Advocaten; ratio legis: advocaat beschermen tegen de mogelijks negatieve houding van kantoorgenoten bij de behandeling van een zaak die niet loopt zoals deze laatstgenoemde personen, die zijn cliënten zijn, het wensen c.q. hadden verhoopt
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
U vraagt mijn standpunt aangaande de vertegenwoordiging van een advocaat en diens partner in een private aangelegenheid door een kantoorgenoot van deze advocaat.
Advies
Ik begrijp uit uw brief dat u geneigd bent toe te laten om de advocaat in kwestie te laten bijstaan door diens kantoorgenoot. Ik vrees uw mening om volgende redenen niet te kunnen delen.
Art. I.2.4.1 van de Codex Deontologie voor Advocaten stelt dat een advocaat die in een geschil de belangen verdedigt van een andere advocaat, geen deel mag uitmaken van de groepering of associatie waartoe de betrokken advocaat behoort, noch zijn medewerker of stagiair zijn of hebben meegewerkt in de zaak waarover het geschil loopt.
Dit geldt uiteraard voor zaken waar de advocaat betrokken is in zijn hoedanigheid voor advocaat, maar ook voor private aangelegenheden. De codex voorziet geen beperkingen naar het soort zaken toe.
De ratio legis van art. I.2.4.1 beoogt de advocaat te beschermen tegen de mogelijks negatieve houding van kantoorgenoten bij de behandeling van een zaak die niet loopt zoals deze laatstgenoemde personen, die zijn cliënten zijn, het wensen c.q. hadden verhoopt. Een advocaat mag bijvoorbeeld op een zitting niet derwijze onder druk staan dat hij een bepaalde oplossing bestrijdt omdat hij het op kantoor niet zal kunnen doen aanvaarden. De verstandhouding tussen kantoorgenoten kan zodoende helemaal spaak lopen. Ook hier, net als bij het optreden voor familieleden, kan dit verregaande gevolgen hebben voor de professionele relaties tussen kantoorgenoten. De nefaste afloop van een zaak zal dan steeds minstens op de achtergrond blijven hangen. Men kan evenmin uitsluiten dat het erger zou zijn en dat de nefaste afloop van de zaak soms de oorzaak wordt van een ruzie of slechte verstandhouding die zeer lange tijd blijft nawerken en de organisatie van een kantoor zelfs onmogelijk maakt. Waar het spaak lopen van de relatie cliënt-advocaat voor gevolg heeft dat de advocaat en de cliënt uit elkaar gaan en elkaar in beginsel niet meer ontmoeten, is dit geenszins het geval voor kantoorgenoten die elkaar omwille van de professionele banden noodzakelijkerwijze omzeggens dagelijks nog ontmoeten.
Ik wijs verder ook op een kernverplichting van ons beroep, met name de onafhankelijkheid. Art. I.2.1.1 bepaalt:
“De verplichtingen die op de advocaat rusten, vereisen de absolute onafhankelijkheid van de advocaat, vrij van alle druk, in het bijzonder van de druk van eigen belangen of van beïnvloeding van buitenaf. De advocaat moet elke aantasting van zijn onafhankelijkheid vermijden en mag de beroepsethiek niet veronachtzamen om de cliënt, de rechter of derden welgevallig te zijn.
De onafhankelijkheid is bij alle werkzaamheden noodzakelijk.”
Kan een kantoorgenoot nog op een onafhankelijke wijze advies verlenen aan zijn kantoorgenoot en hem meedelen dat hij de zaak juridisch onjuist percipieert en dat hij in feite ongelijk heeft? Het komt mij voor dat dit niet voor de hand ligt.
Bovendien kan niet uitgesloten worden dat de cliënt (=advocaat) kennis neemt van de vertrouwelijke briefwisseling, die niet aan de cliënt mag worden overgemaakt, of erger nog dat op een bepaald ogenblik de cliënt (=advocaat) omwille van kantooromstandigheden zou geroepen worden als advocaat daden te stellen in de eigen zaak.
Ik meen dan ook dat het deontologisch niet kan dat een advocaat zich laat bijstaan door een kantoorgenoot in een private aangelegenheid.
Jacques Van Malleghem
Bestuurder departement deontologie