Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 509
De samenwerking met een geschrapte advocaat als jurist stemt niet overeen met het begrip waardigheid, nu een schrapping veelal het gevolg is van oneerbiedig of niet-correct handelen door de geschrapte advocaat in kwestie - de vermelding van de naam van de geschrapte advocaat op het briefpapier van de associatie, komt neer op het feit dat hij vooraf als advocaat op het briefpapier werd vermeld en thans als jurist. Dit is uit den boze en kan wijzen op een medeplichtigheid aan de ondermijning van een tuchtsanctie Het is dan ook in strijd met de kiesheid om een advocaat die geschrapt werd alsnog op te nemen op het briefpapier. Kiesheid betekent keurigheid en is synoniem van fatsoen en tact.
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
De vraag betreft of een geschrapte advocaat nog kan tewerk gesteld worden in zijn oude associatie, weze het als zelfstandig jurist of als bediende en of, in bevestigend geval, deze geschrapte advocaat op het briefpapier vermeld mag worden als medewerker.
Advies
De vraag betreft de advocaten die met de geschrapte advocaat werkzaamheden willen ontplooien want over de ex-advocaat heeft de Orde geen jurisdictie meer.
J. Stevens zegt hierover het volgende1 :
De professionele betrekkingen van advocaten met een geschrapte advocaat geven soms aanleiding tot moeilijkheden. Aldus werd geoordeeld dat door de medewerking van een geschrapt advocaat te aanvaarden, en te aanvaarden dat hij taken uitvoerde die de normale uitoefening van het beroep van advocaat meebrengt, een advocaat één van de fundamentele principes van de balietucht overtreedt, zonder dat vriendschapsbanden deze overtreding goedpraten.
Het komt inderdaad bevreemdend over dat een geschrapte advocaat alsnog werkzaam zou zijn op zijn oude associatie en daar allerhande taken zou uitoefenen die tot de normale beroepsuitoefening hoort van advocaten. Naar de buitenwereld toe zou een dergelijke beroepsuitoefening omzeggens geen verschil uitmaken met de vooraf bestaande beroepsuitoefening van advocaat. Afgezien de deontologische problemen stelt zich misschien zelfs ook een strafrechtelijk probleem, met name de medeplichtigheid aan het onrechtmatig voeren van de titel van advocaat.
Een dergelijke wijze van samenwerking met een ex-advocaat stemt niet overeen met het begrip waardigheid, een beginsel dat aan de grondslag ligt van het beroep van advocaat, nu een schrapping van een advocaat veelal het gevolg is van oneerbiedig of niet correct handelen door de geschrapte advocaat in kwestie2 .
Daarnaast wordt de schijn gewekt dat deze geschrapte advocaat alsnog (of terug) werkzaam zou zijn als advocaat.
Een combine om een geschrapte advocaat in de gelegenheid te stellen te blijven optreden als advocaat, zij het als jurist, of gewoon in een dienstbetrekking van een ander advocaat, waarbij het cliënteel wel moet aannemen dat de geschrapte advocaat nog steeds het beroep van advocaat uitoefent, of bij de uitoefening ervan actief betrokken blijft, ondermijnt het tuchtrechtelijke systeem3 . Ook het meermaals samenwerken met een geschrapte advocaat terwijl de indruk werd gewekt voor de cliënt dat deze nog steeds als advocaat werkzaam was, waarbij de vervolgde advocaat provisies ontving maar geen prestaties leverde en de dossiers overmaakte aan de geschrapte advocaat die de cliënten slechts aan het lijntje hield, is laakbaar4 .
Daarnaast is het in ons beroep niet gebruikelijk om niet-advocaten op te nemen op het briefpapier, dit in tegenstelling tot bij wat bij notarissen gebruikelijk is. Dit gebeurt in de praktijk veelal op de websites, doch in het geval van schrapping meen ik dat ook dit niet kan gelet op het beginsel van de kiesheid.
De vermelding op het briefpapier van de associatie, wat zou neerkomen op het feit dat de geschrapte advocaat vooraf als advocaat op het briefpapier werd vermeld en thans op het briefpapier van de associatie blijvend vermeld zou worden, verschil dat voor niet advocaten misschien zelfs niet opgemerkt zal worden is dan ook uit den boze en kan wijzen op een medeplichtigheid aan de ondermijning van een tuchtsanctie.
Het reglement betreffende samenwerkingsverbanden tussen advocaten en betreffende eenpersoonsvennootschappen van advocaten bepaalt overigens dat de naam van het lid uit de naam en het logo van dat samenwerkingsverband wordt geschrapt en dat de documenten van het samenwerkingsverband in die zin worden aangepast indien de betrokken advocaat bij definitieve tuchtbeslissing werd geschrapt5.
Dit beeld van verwarring wordt alleen maar versterkt wanneer men de naam van deze geschrapte advocaat vermeldt op het briefpapier, ook al gebeurt dit met vermelding van de term adviseur of medewerker. Een advocaat mag nooit bijdragen tot het scheppen van verwarring bij derden (cliënteel, tegenpartijen en andere derden met wie een advocaat in contact komt.
Het is dan ook in strijd met de kiesheid om een advocaat die geschrapt werd alsnog op te nemen op het briefpapier. Kiesheid betekent keurigheid en is synoniem van fatsoen en tact.
Ik zie mij dan ook verplicht u te adviseren dat de samenwerking van een geschrapte advocaat met zijn oude advocatenassociatie niet in overeenstemming is met de beginselen waardigheid en kiesheid van onze beroepsuitoefening, laat staan dat hiervan enig melding wordt gemaakt naar derden toe.
Jacques Van Malleghem
Bestuurder departement deontologie
1 J. STEVENS, Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen, 2de editie, p.986, nr. 1267.
2 Vgl. P. LAMBERT, Règles et usages de la profession d’avocat du barreau de Bruxelles, 3de editie, Bruylant, 1994 p. 760.
3 De tuchtraad te Gent oordeelde op 20 mei 2009 (TAG09/005) dat het behouden van een geschrapte voormalig advocaat en medewerkster in het kantoor als ‘zelfstandig juriste’ na haar schrapping, in strijd is met inzonderheid het beginsel van kiesheid. De advocaat-opdrachtgever van deze ‘zelfstandige juriste’ werd echter vrijgesproken, daar het morele bestanddeel nodig voor het bestaan van een deontologische fout ontbrak, vermits hij vooraf het positieve advies van zijn stafhouder had gevraagd en bekomen (!).
4 Tuchtraad voor advocaten Gent 17 juni 2009, TAG09/008, bevestigd door de Nederlandstalige tuchtraad van beroep voor advocaten 21 oktober 2010, TB10/004, ook al, volgens de Tuchtraad van Beroep, omdat alzo “de cliënt niet de bescherming door een tuchtrechtelijke overheid had en de waarborgen van een correcte rechtsbijstand, nu M. X. geen advocaat meer was”.
5 Art. 2.15.b. Reglement betreffende samenwerkingsverbanden tussen advocaten en betreffende eenpersoonsvennootschappen van advocaten, 8 november 2006, BS 27 november 2006.