Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 507

Mr. X vraagt om een brief uitgaande van de cliënt van mr. Y en aan hem gericht, te weren als niet-vertrouwelijke brief, omdat de inhoud van deze brief reeds op een confidentiële wijze werd toegestuurd door mr. Y. Mr. X heeft kennis van de tussenkomst van een raadsman van de tegenpartij - de redenering van mr. X houdt in dat de deontologie van de advocaat zou gaan bepalen wat cliënten in een geschil al dan niet zouden mogen doen. De deontologie van de advocatuur is per definitie in beginsel niet bindend voor het doen en laten van de procespartijen zelf. Het reglement over de vertrouwelijkheid van de briefwisseling tussen advocaten geldt niet in de verhouding tussen een partij en een advocaat - een voorzichtig handelend tegenstrever, geconfronteerd met een weigering van zijn confrater om officiële briefwisseling te aanvaarden, moet zoeken naar eventuele andere mogelijkheden om de doelstelling, die zijn cliënt vooropstelt, te bereiken, m.n. op een equivalente wijze te antwoorden op de ingebrekestelling die de cliënt - tegenpartij heeft ontvangen.

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

Vraag

De volgende stukken worden voorgelegd:

  • Schrijven mr. X dd. 11.12.2012: ingebrekestelling
  • Schrijven mr. Y dd. 24.12.2012: officieel antwoord
  • Schrijven mr. X dd. 24.12.2012: antwoord op officieel schrijven
  • Schrijven mr. Y dd. 23.01.2013: officieel schrijven aan mr. X
  • Schrijven mr. Y dd. 23.01.2013: vertrouwelijk schrijven aan mr. X
  • Schrijven van verweerder dd. 24 januari 2013 aan mr. X
  • Schrijven van mr. X dd. 24 februari 2014 aan mr. Y: protest op brief dd. 24 januari 2013 uitgaande van verweerder.

De discussie betreft de vraag of mr. Y foutief heeft gehandeld doordat zijn cliënt rechtstreeks mr. X heeft aangeschreven, m.n. met een brief waarvan de inhoud gelijkaardig was aan de vertrouwelijke brief die mr. Y zelf aan mr. X had gericht.

De vraag van mr. X strekt ertoe de brief uitgaande van de cliënt van mr. Y en aan hem gericht, te weren als niet-vertrouwelijke brief, omdat de inhoud van deze brief reeds op een confidentiële wijze werd toegestuurd door mr. Y. Mr. X stelt dat hij in de onmogelijkheid verkeerde om hierop te antwoorden, omdat hij kennis had van de tussenkomst van een raadsman van de tegenpartij.


Advies

Ten eerste betreft een dergelijke vraag uiteraard niet het reglement betreffende de vertrouwelijkheid van de briefwisseling onder raadslieden omdat de brief uitgaat van een niet-advocaat.

De stafhouder is dan ook niet bevoegd om zich over het (niet-)vertrouwelijk karakter van dergelijke brief uit te spreken.

Waar inzake de vertrouwelijkheid van de briefwisseling onder advocaten mits toestemming van de stafhouder een overlegging kan geschieden in rechte, is nergens bepaald dat de stafhouder enige bevoegdheid zou hebben om een niet-vertrouwelijk schrijven uitgaande van een partij aan de beoordeling door een rechter te onttrekken.

Zelfs al zou mr. Y erop hebben aangedrongen bij zijn cliënt om dit schrijven te versturen aan mr. X, staat de beoordeling van deze handelswijze los van het niet-vertrouwelijk karakter van de brief van zijn cliënt.

Een analyse van deze redenering van mr. X houdt impliciet maar zeker in dat de raadsman van de tegenpartij, i.c. mr. X, mede zou kunnen bepalen wat de inhoud is c.q. zou mogen zijn van het schrijven van zijn tegenpartij.

Een dergelijke benadering van de problematiek van het al dan niet vertrouwelijk karakter van een brief zou kennelijk in strijd zijn met de supranationale normen, waaronder art. 6 EVRM, die het beginsel huldigt van de vrijheid in de uitoefening van de rechten van de verdediging.

Daarenboven houdt de redenering van mr. X in dat de deontologie van de advocaat zou gaan bepalen wat cliënten in een geschil al dan niet zouden mogen doen. De deontologie van de advocatuur is per definitie in beginsel niet bindend voor het doen en laten van de procespartijen zelf. Het reglement over de vertrouwelijkheid van de briefwisseling tussen advocaten heeft geen gelding in de verhouding tussen een partij en een advocaat.

Mr. X, raadsman van twee partijen waarvan hij in zijn ingebrekestelling de beide adressen niet vermeldt, heeft zich niet in te laten met wat zijn tegenpartij al dan niet mag schrijven, zoals een advocaat zich in beginsel ook niet in te laten heeft met de persoon van de bestemmeling van de brief uitgaande van de tegenpartij. Het recht van de verdediging van een partij is op voormeld punt onaantastbaar.

Ten tweede – om te kunnen antwoorden op de hoger gestelde vraag - is een studie van de concrete situatie onontbeerlijk.

Mr. Y wordt verweten dat hij mr. X voor blok heeft gezet door zijn cliënt aan te sturen rechtstreeks een brief te schrijven aan mr. X. Deze laatste stelt dat hij hierdoor in de onmogelijkheid was om hierop te antwoorden omdat hij niet de tegenpartij kon aanschrijven. Dit verwijt is echter niet helemaal terecht.

Enerzijds kon de cliënt van mr. Y niet anders dan zijn schrijven richten aan mr. X, aangezien deze laatste had nagelaten de adressen van zijn beide cliënten in zijn ingebrekestelling te vermelden. In die zin zou kunnen gesteld worden dat mr. Y (en diens cliënt) ‘voor blok werd gezet’. Het werd hem immers niet toegelaten om officieel te antwoorden op de ingebrekestelling. Het officieel karakter van het schrijven van mr. Y werd niet aanvaard, noch was de cliënt in de mogelijkheid om zelf zijn tegenpartij aan te schrijven, aangezien de adressen niet meegedeeld waren.

Anderzijds was mr. X niet werkelijk in de onmogelijkheid te antwoorden. Zo konden de cliënten van mr. X rechtstreeks antwoorden aan de cliënt van mr. Y. Deze brief zou dan evenzeer niet vertrouwelijk zijn. Daarnaast zou hij een officieel schrijven kunnen richten aan zijn tegenstrever. Dit laatste werd echter moeilijk gemaakt door mr. X zelf, aangezien hij reeds had meegedeeld niet officieel te willen communiceren met zijn tegenstrever.

De door mr. X geopperde bezwaren tegen de overlegging van een brief uitgaande van zijn tegenpartij zijn dan ook in de voorliggende zaak ongegrond.

Wanneer een advocaat een partij – waarvan hij de raadsman niet kent – in gebreke stelt hoort hij ervan uit te gaan dat op een vergelijkbare wijze een antwoord wordt gegeven op een dergelijke ingebrekestelling.

Dit impliceert dat een advocaat die de ingebrekestelling heeft uitgestuurd niet hoort te poneren dat hij geen niet-vertrouwelijke briefwisseling van zijn tegenstrever kan aanvaarden.

Een voorzichtig handelend tegenstrever, geconfronteerd met een weigering van zijn confrater om officiële briefwisseling te aanvaarden, hoort dan ook te zoeken naar eventuele andere mogelijkheden om de doelstelling, die zijn cliënt vooropstelt, te bereiken, m.n. op een equivalente wijze te antwoorden op de ingebrekestelling die de cliënt - tegenpartij heeft ontvangen.

Door de verzending van de ingebrekestelling wordt door de afzender ervan impliciet maar zeker aangegeven dat hij de hoedanigheid heeft om een antwoord op de ingebrekestelling namens zijn cliënt te ontvangen.

Het feit dat de tegenpartij ingevolge de ingebrekestelling beroep doet op een raadsman beperkt de rechten van deze partij tot het beantwoorden van de ontvangen ingebrekestelling niet.

Het feit dat de door de advocaat van de in gebreke gestelde partij de essentie van het antwoord van zijn cliënt eveneens ten vertrouwelijke en confraternele titel aan zijn tegenstrever meedeelt, doet hieraan geen afbreuk, nu de vertrouwelijke briefwisseling tussen advocaten de rechten van partijen niet kan noch mag beknotten.

Jacques Van Malleghem
Bestuurder departement deontologie

Ook interessant

Advies 251

Meer lezen

Advies 697

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen