Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 505
De stafhouder woont niet alleen de zitting van de tuchtrechtbank van de magistraten bij, maar neemt nadat de zaak in beraad is genomen, ook deel aan het beraad, weliswaar zonder een beslissende stem te kunnen uitbrengen. Hij kan wel alle passende opmerkingen maken gedurende het beraad. Er is geen enkel bezwaar dat een adviserende overheid (stafhouder) die aan het beraad heeft deelgenomen zonder beslissende stem deze beslissing mee ondertekent mits duidelijke vermelding van de hoedanigheid (=zonder beslissende stem).
Dominique Dombret
Merve Köse
Vraag
Hoever strekt de adviserende rol van de stafhouder in de tuchtrechtbank van de magistraten?
Advies
Vanuit mijn ervaring als advocaat die regelmatig pleit in tuchtzaken in hoger beroep kan ik u meedelen dat het gewoonlijk magistraten zijn die assessor zijn met raadgevende stem in eerste aanleg.
Deze assessoren hebben zitting tijdens de behandeling van de zaak in eerste aanleg en beraadslagen mee om tot de beslissing te komen van de tuchtrechtbank in eerste aanleg.
Zij maken dan ook integraal deel uit van de zetel en maken alle deliberaties mee, maar op het punt van de deliberatie gekomen waar de voorzitter van oordeel is dat eenieder behoort te stemmen wordt de assessor overgeslagen, aangezien hij geen beraadslagende stem heeft, maar slechts een adviserende stem. Dit is dan ook de praktijk in de diverse Orden waar juridische assessoren zitting hebben met adviserende stem.
Tot voor kort hadden deze assessoren ook een recht van hoger beroep. Voormeld recht is door de rechtspraak van het Hof van Cassatie afgeschaft en de wetgever heeft in overeenstemming met deze rechtspraak de diverse wetten van de diverse Orden aangepast (vgl. Le droit disciplinaire dans la jurisprudence, une analyse des arrêts de la Cour de Strasbourg, de la Cour constitutionnelle et de la Cour de Cassation, Larcier, 2014, p. 150 en 151).
Eenzelfde stelling wordt verdedigd door de heer Jean de Codt, toen als afdelingsvoorzitter van het Hof van Cassatie, thans Eerste Voorzitter van voormeld Hof in zijn commentaar over de hervorming van de tuchtprocedure voor de rechterlijke orde (J. de Codt, La réforme de la discipline judiciaire: jamais deux sans trois, J.T. 2014, 101 e.v.). Hij bespreekt de rol van de Stafhouder1 en schrijft uitdrukkelijk: “un bâtonnier d’un conseil de l‘Ordre, lequel participe au délibéré, mais seulement avec une voix sonsultatieve” (J. de Codt, op. cit, p. 103).
Het komt mij dan ook voor – na nazicht van de parlementaire bescheiden die terzake niets bijbrengt - dat de stafhouder niet alleen de zitting bijwoont, maar nadat de zaak in beraad is genomen, ook deelneemt aan het beraad en dit tot het bittere einde, maar zonder een beslissende stem te kunnen uitbrengen. Hij kan wel alle passende opmerkingen maken gedurende het beraad.
Dan stelt zich de vraag naar de ondertekening van de beslissing. Nazicht in tuchtdossiers van andere beroepen leert dat de ene rechtskundig assessor wel de beslissingen tekent de andere niet. Er is evenwel geen enkel bezwaar dat een adviserende overheid die aan het beraad heeft deelgenomen zonder beslissende stem deze beslissing mee ondertekent mits duidelijke vermelding van de hoedanigheid (=zonder beslissende stem).
De ondertekening door degene die advies uitbracht behept de beslissing niet met enige nietigheid, terwijl de afwezigheid van ondertekening door degene die advies verleende het tot stand komen van de beslissing niet verhindert, zodat er geen sprake kan zijn van noodzakelijke ondertekening door degene die advies verleende. Het komt mij wel noodzakelijk voor dat de adviserende overheid wordt vermeld als zijnde deelgenomen hebbend aan het beraad met adviserende stem.
Een hogere rechter moet immers in de mogelijkheid zijn na te gaan of de zetel regelmatig werd samengesteld en of de adviserende overheid daarvan deel uitmaakte en aan het beraad heeft deelgenomen. De deelname aan het beraad lijkt mij wel een noodzakelijk gegeven te zijn voor een geldig tot stand komen van de beslissing.
Jacques Van Malleghem
Bestuurder departement deontologie