Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 492
Er is geen beletsel is om een advocaat als stille vennoot toe te laten tot de commerciële gewone commanditaire vennootschap waarin haar partner zaakvoerder zal zijn en haar bijdrage zich slechts beperkt tot een financiële inbreng.
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
Mr. X van uw balie wil met haar partner een handelsvennootschap onder de vorm van een gewone commanditaire vennootschap oprichten. Zij zou als stille vennoot toetreden.
Mr. X vraagt hiervoor uw toelating en legt daartoe de ontwerpstatuten voor. De vennootschap heeft als doel (artikel 3 van de ontwerpstatuten):
“Vastgoedontwikkeling (inclusief het bouwen van residentiële gebouwen) en het beheer van onroerend goed, het uitvoeren van afbraakwerken en grondwerken, de aanleg van terrassen en opritten, het uitvoeren van tuinonderhoud en tuinaanleg, de verhuur van containersystemen en graafmachines, metselwerken en algemene renovatiewerken, het uitvoeren van ruwbouwwerken, het uitvoeren van gyprocwerken, plaatsen van vloeren, plaatsen van valse plafonds, chapewerken (algemene bouwonderneming).”
U vraagt of volgens de regelgeving van de OVB een advocaat mag deel uitmaken van een commanditaire vennootschap als stille vennoot.
Advies
1.
Het feit dat een commerciële vennootschap zich bezighoudt met commerciële activiteiten, is op zich geen reden om een advocaat niet toe te laten een dergelijke vennootschap (mee) op te richten en zich desgevallend met het bestuur bezig te houden. (advies nr. 9 van het departement deontologie)
Het is echter wel mogelijk dat de vennootschap maar een scherm is waarachter een handelaar als individu opereert zodat de vennootschap slechts een fictief bestaan heeft, ofwel dat de eigen patrimoniale belangen van die persoon zozeer vervlochten zijn met deze van zijn vennootschap dat de patrimonia onontwarbaar vermengd zijn. In dergelijke gevallen kan die ‘achterman’ beschouwd
worden als iemand die persoonlijk handel drijft en kan hij persoonlijk failliet verklaard worden. Indien een advocaat een dergelijke ‘achterman’ is, is er sprake van een absolute onverenigbaarheid in de zin van artikel 437, eerste lid, 3° Ger. W. (J. STEVENS, Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen, Antwerpen, Kluwer, 1997, 238, nr. 291.)
2.
Uit de onverenigbaarheid van het beroep van advocaat met het drijven van handel en nijverheid (artikel 437, eerste lid, 3° Ger. W.) wordt afgeleid dat een advocaat in een handelsvennootschap geen functie kan uitoefenen waarin hij betrokken zou worden bij het dagelijks bestuur. Dit betekent dat volgende mandaten niet toegelaten zijn: het mandaat van afgevaardigd bestuurder, bestuurder- directeur of zaakvoerder.
Het behoort tot de bevoegdheid van de raad van de Orde om hierover te oordelen.
In casu gaat het over de vraag of een advocaat stille vennoot mag zijn in een commerciële gewone commanditaire vennootschap.
Het eigene aan dergelijke vennootschapsvorm is net dat de stille vennoot geldschieter is die zich enkel verbindt tot zijn geldelijke inbreng. De stille vennoot oefent derhalve geen bestuursfunctie uit en dus zeker geen functie van dagelijks bestuur. Uit de voorliggende ontwerpstatuten blijkt dat de partner van mr. X enige zaakvoerder zal zijn.
Er lijkt dan ook geen probleem te zijn van onverenigbaarheid in de zin van artikel 437, eerste lid, 3° Ger. W.
3.
In uw e-mail van 11 juli 2014 wijst u op het risico vervat in artikel 656 W. Venn., dat luidt als volgt:
“De stille vennoot die voor de vennootschap tekent, anders dan bij volmacht, of wiens naam in de naam van de vennootschap voorkomt, wordt ten aanzien van derden hoofdelijk aansprakelijk voor de verbintenissen van de vennootschap.”
Aangezien de vennootschap de naam ‘GCV A’ zal dragen en de naam van mr. X hierin dus niet voorkomt, kan zij ten aanzien van derden niet hoofdelijk aansprakelijk gehouden zijn voor de verbintenissen van de vennootschap. Zij mag natuurlijk niet tekenen voor de vennootschap.
Zijdelings en inhoudelijk niet belangrijk, merk ik op dat de afkorting van ‘gewone commanditaire vennootschap’ thans ‘Comm. V.’ is; ‘GCV’ is de vroegere afkorting.
4.
Ik besluit dan ook dat er mijns inziens geen beletsel is om mr. X als stille vennoot toe te laten tot de commerciële gewone commanditaire vennootschap waarin haar partner zaakvoerder zal zijn en haar bijdrage zich slechts beperkt tot een financiële inbreng.
Edward Janssens
Bestuurder departement deontologie