Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 491

Een advocaat werd aangezocht in het kader van een faillissementsprocedure voor de rechtbank van koophandel - artikel 5, § 1 en § 3, 1° van de witwaspreventiewet - bij het bepalen van de rechtspositie van de cliënt of wanneer de advocaat hem in of in verband met een rechtsgeding verdedigt of vertegenwoordigt, met inbegrip van advies in het licht van een dergelijke procedure en in het bijzonder over het instellen of vermijden van een rechtsgeding, blijft de witwaspreventiewet weliswaar van toepassing, alleen zijn er uitzonderingen.

Voor de bestemming van de gelden op de derdenrekening van een advocaat wordt gewezen op artikel 2, § 6 van de wet van 21 december 2013 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de kwaliteitsrekening van advocaten betreft.

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

Vraag

Een stafhouder vraagt advies met betrekking tot een som op de derdenrekening van mr. X van uw balie.

De feiten zijn de volgende.

In oktober 2012 werd mr. X door een boekhoudkantoor in contact gebracht met de heer A, bestuurder / zaakvoerder van B BVBA en C CVBA. De heer A verzocht mr. X verzet aan te tekenen tegen het vonnis van de rechtbank van koophandel van ... waarbij C CVBA failliet werd verklaard. Het verzet werd uitgebracht en omdat de heer A het bestaan van de meeste schuldvorderingen niet betwistte en omdat hij naar eigen zeggen een faillissement wou vermijden, ook al had de vennootschap geen activiteiten meer, maakte hij op 29.01.2013 op de derdenrekening van mr. X € 70.000 over. De betaling is afkomstig van B BVBA. Aan de curator van C CVBA werd hiervan op 18.02.2013 € 66.553,02 overgemaakt en van het saldo werd een factuur ten bedrage van € 2.720,88 voldaan, zodat op de derdenrekening een bedrag van € 726,10 stond.

De procedure voor de rechtbank van koophandel werd beëindigd door een vonnis op 18.06.2013 waarbij het faillissement werd opgeheven. Volgens het vonnis moesten de aan de curator gestorte gelden teruggestort worden op de derdenrekening van mr. X, waarna de heer A de schuldeisers zou voldoen. De curator heeft op 17.07.2013 een bedrag van € 64.221,31 teruggestort op de derdenrekening van mr. X. De curator heeft € 2.975,55 in rekening gebracht als kosten en ereloon (de curator heeft blijkbaar teveel teruggestort).

De derdenrekening van mr. X werd dus gedebiteerd met € 64.947,41 (€ 64.221,31 en € 726,10), waarna een bedrag van € 3.750 werd voorzien als kosten en ereloon, zodat het beschikbaar gedeelte € 61.197,41 bedraagt. Ik neem aan dat het hier gaat over de kosten- en ereloonstaat van mr. X.

Na ontvangst van de gelden van de curator schreef mr. X C CVBA meermaals aan met de melding dat de gelden binnengekomen zijn, dat de schuldeisers hiermee konden betaald worden, maar dat een bijkomende betaling nodig was omdat het bedrag van de niet-betwiste schuldvorderingen de € 69.000 overstijgt en dat het verschil dient te worden bijgelegd. Op deze brieven heeft mr. X nooit antwoord ontvangen en heeft hij zich zonder instructie verklaard.

Ondertussen werd mr. X door de heer A aangesteld om de belangen van B BVBA te behartigen in een verzetsprocedure tegen het faillissement van deze vennootschap. Dit dossier bleef, gelet op het stilzwijgen en verdwijnen van de heer A, beperkt tot één samenkomst.

Mr. X kon de som van € 61.197,41 op dat ogenblik niet overschrijven aan de schuldeisers omdat hij geen mandaat meer had. De gelden konden evenmin overgemaakt worden aan C CVBA omdat mr. X niet beschikt over een rekeningnummer. De betaling van € 70.000 gebeurde immers door B BVBA, die ondertussen ook failliet werd verklaard. Zonder mandaat kan mr. X dit bedrag niet storten op de rekening van een failliet verklaarde vennootschap.

De heer A is internationaal geseind als voortvluchtige wegens onder ander het maken en verkopen van synthetische drugs.

Nu rijst de vraag wat er met deze derdengelden dient te gebeuren. Mr. X heeft ze inmiddels op een rubriekrekening gestort.

Advies

Vooreerst dient nagegaan te worden of de bepalingen van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (hierna: witwaspreventiewet) van toepassing zijn op advocaten in het algemeen en mr. X in het bijzonder.

Artikel 3, 5° van de witwaspreventiewet bepaalt:

Voor zover zij daarin uitdrukkelijk voorzien, zijn de bepalingen van deze wet eveneens van toepassing op de hierna vermelde personen:
(...)

  • 5° de advocaten:
    • wanneer zij hun cliënt bijstaan bij het voorbereiden of uitvoeren van verrichtingen in verband met:
      • 1° de aan- of verkoop van onroerend goed of bedrijven;
      • 2° het beheren van diens geld, effecten of andere activa;
      • 3° de opening of het beheer van bank-, spaar- of effectenrekeningen;
      • 4° het organiseren van inbreng die nodig is voor de oprichting, de uitbating of het beheer van vennootschappen;
      • 5° de oprichting, uitbating of het beheer van vennootschappen, trusts, fiducieën of soortgelijke juridische constructies;
    • of wanneer zij optreden in naam en voor rekening van hun cliënt in enigerlei financiële verrichtingen of verrichtingen in onroerend goed.

De tussenkomst van mr. X werd gevraagd in het kader van een faillissementsprocedure. Maar de concrete elementen ontbreken in casu hierover. Ik stel mij wel vragen over de rol van de heer A, waarvan mr. X wist dat het “te maken” had met het verkopen van synthetische drugs en die blijkbaar “feitelijke” bestuurder/zaakvoerder was van de BVBA B en de CVBA C. De heer A wilde het faillissement van de CVBA C beletten en vroeg in deze context de tussenkomst van mr. X. Deze diende in het faillissementsdossier tussen te komen om het faillissement van de CVBA C te beletten. De vraag kan aldus gesteld worden of zijn tussenkomst niet werd gevraagd m.b.t. ‘het beheer van vennootschappen’(art.3,5°, a),5° van de witwaspreventiewet) Temeer daar artikel 5, § 1 en § 3, 1° van de witwaspreventiewet stipuleert:

  • § 1. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder “witwassen van geld”:
    • de omzetting of overdracht van geld of activa met de bedoeling die illegale herkomst ervan te verbergen of te verdoezelen of een persoon die betrokken is bij een misdrijf waaruit die geld of deze activa voortkomen, te helpen ontkomen aan de rechtsgevolgen van zijn daden;
    • het verhelen of verhullen van de aard, oorsprong, vindplaats, vervreemding, verplaatsing of eigendom van geld of activa waarvan men de illegale herkomst kent;
    • de verwerving, het bezit of het gebruik van geld of activa waarvan men de illegale herkomst kent;
    • de deelneming aan, de medeplichtigheid tot, de poging tot, de hulp aan, het aanzetten tot, het vergemakkelijken van of het geven van raad betreffende een van de in de drie voorgaande punten bedoelde daden.
  • § 3. Voor de toepassing van deze wet is de herkomst van geld of activa illegaal wanneer deze voortkomen uit:
    • 1° een misdrijf dat in verband staat met:
      (...)
      • georganiseerde misdaad;
      • illegale drughandel;
    • (...)

Bij het bepalen van de rechtspositie van de cliënt of wanneer de advocaat hem in of in verband met een rechtsgeding verdedigt of vertegenwoordigt, met inbegrip van advies in het licht van een dergelijke procedure en in het bijzonder over het instellen of vermijden van een rechtsgeding, blijft de witwaspreventiewet weliswaar van toepassing, alleen zijn er uitzonderingen. Mr. X werd aangezocht in het kader van een faillissementsprocedure voor de rechtbank van koophandel te ...

Artikel 26, § 3, lid 2 van de witwaspreventiewet is hierbij wel relevant:

De in artikel 3, 5° bedoelde personen die, bij de uitoefening van de in dat artikel opgesomde activiteiten, feiten vaststellen waarvan zij weten of vermoeden dat ze verband houden met het witwassen van geld of met de financiering van terrorisme, moeten de stafhouder van de Orde waartoe zij behoren daarvan onmiddellijk op de hoogte brengen. De in artikel 3, 5°, bedoelde personen delen die informatie echter niet mee in het geval zij deze van één van hun cliënten ontvangen of over één van hun cliënten verkrijgen wanneer zij de rechtspositie van hun cliënt bepalen, dan wel die cliënt in of in verband met een rechtsgeding verdedigen of vertegenwoordigen, met inbegrip van advies over het instellen of vermijden van een rechtsgeding, ongeacht of dergelijke informatie vóór, gedurende of na een dergelijk geding wordt ontvangen of verkregen, tenzij zij zelf deelnemen aan de witwasactiviteiten of de activiteiten voor financiering van terrorisme, zij juridisch advies voor witwasdoeleinden of voor financiering van terrorisme verstrekken, of zij weten dat hun cliënt juridisch advies wenst voor witwasdoeleinden of voor financiering van terrorisme. De stafhouder controleert of de voorwaarden waarvan sprake in artikel 3, 5° en in het vorige lid zijn nageleefd. Indien deze voorwaarden zijn nageleefd, bezorgt hij de informatie onmiddellijk, schriftelijk of elektronisch aan de Cel voor financiële informatieverwerking.

Op basis van de voor mij liggende stukken en elementen komt het mij dan ook enerzijds voor dat mr. X zijn vermoeden van witwassen van geld niet moet melden aan u en anderzijds dat u dit niet moet melden aan de Cel voor financiële informatieverwerking.


Verder rijst de vraag (los van de witwaspreventiewet) of de herkomst van de gelden legaal is en of er geen sprake kan zijn van heling. Wat is de grondslag van de terbeschikkingstelling van € 70.000,00 door de BVBA B? Daarom zou de juiste herkomst van de gelden (mogelijk uit criminele activiteiten) moeten onderzocht worden. Aan de hand van de bijgevoegde stukken kan ik dit niet onderzoeken. Indien blijkt dat deze wel degelijk uit illegale activiteiten voortvloeien, zal mr. X elke medewerking aan de verdeling van de gelden moeten weigeren en mogelijkerwijze de gelden ter beschikking stellen van de curator van B.

Het is in deze context ook aan te raden het vonnis van 18.06.2013 op te vragen die de terugbetaling beveelt aan de schuldeisers van C CVBA via de derdenrekening van mr. X. Desgevallend zal de curator van B BVBA in kennis moeten gesteld worden van gelden die ‘in feite’ haar toebehoren. Omdat B BVBA blijkbaar eigenaar was van de gelden, zouden de gelden mogelijk naar haar curator moeten gestort worden.


Ten slotte ben ik zo vrij u te wijzen op artikel 2, § 6 van de wet van 21 december 2013 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de kwaliteitsrekening van advocaten betreft, voor de bestemming van de gelden op de derdenrekening van mr. X, dat luidt als volgt:

§ 6. Alle sommen, ongeacht het bedrag ervan die door de gerechtigde niet zijn teruggevorderd, noch aan hem zijn overgemaakt twee jaar na de afsluiting van het dossier naar aanleiding waarvan zij door de advocaat werden ontvangen, worden door deze laatste in de Deposito- en Consignatiekas gestort. De termijn wordt geschorst tot zolang deze sommen het voorwerp uitmaken van een rechtsgeding. Die deposito's worden ingeschreven op naam van de gerechtigde, die door de advocaat wordt aangewezen. Ze worden door de Deposito- en Consignatiekas ter beschikking van de gerechtigde gehouden tot het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 25 van het koninklijk besluit nr. 150 van 18 maart 1935 tot samenschakeling van de wetten betreffende de inrichting en de werking van de Deposito- en Consignatiekas en tot aanbrenging van wijzigingen daarin krachtens de wet van 31 juli 1934.

Ik raad dan ook aan dat mr. X hiermee rekening houdt.

Edward Janssens

Bestuurder departement deontologie

Ook interessant

Advies 720

Meer lezen

Advies 718

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen