Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 49
Disciplinaire informatie en disciplinair onderzoek - bijstand van een derde (expert, accountant of bedrijfsrevisor) mogelijk - beroepsgeheim van deze derde.
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
De vraag is of wanneer in het raam van een disciplinaire informatie of een disciplinair onderzoek een lid van de raad daartoe afgevaardigd door de stafhouder zich naar een advocatenkantoor moet begeven om daar de boekhouding na te kijken om na te gaan of er geldstromen zijn tussen het advocatenkantoor en bepaalde derden, er een deontologisch of juridisch bezwaar zou bestaan tegen het feit dat met het oog op dit onderzoek het lid van de raad wordt bijgestaan door een expert, accountant of bedrijfsrevisor.
* * *
1. Zoals terecht door U aangeduid, gaat het hier niet om een bewarende maatregel maar om een maatregel van informatie of onderzoek.
Deze materie is dus enigszins verwant met het disciplinair onderzoek in strafzaken, wat steun vindt in een arrest van 26 mei 1995 van het Hof van Cassatie, waarbij wordt gesteld dat de regels van het deskundig onderzoek in tuchtzaken deze zijn van het Wetboek van Strafvordering.
Het Hof oordeelde niet dat alle regels van het Wetboek van Strafvordering van toepassing zijn, doch oordeelde dat de artikelen 978 en 979 Ger.W. niet toepasselijk zijn op deskundige onderzoeken in tuchtzaken “in zoverre zij bepalen dat na afloop van de verrichtingen de deskundigen kennis geven van hun bevindingen aan de partijen wiens opmerkingen zij aantekenen, en dat het verslag de tegenwoordigheid van de partij bij de verrichtingen, hun mondelinge verklaringen en hun vorderingen vermeldt”.
De overige bepalingen van bedoelde artikels blijven wel van toepassing (Cass., 26 mei 1995, R.W., 1995-96, 102, met conclusie van advocaat-generaal G. Bresseleers ; Rec. Cass., 1996-37 ; BATAILLE, H., De toepassing van artikel 978-979 van het Gerechtelijk Wetboek in tuchtzaken, ib. ; voor een bespreking en kritiek op dit arrest, Regels en gebruiken, nr. 1136, punt 1 tot 1136, punt 6).
Intussen heeft het Arbitragehof bij arrest van 30 april 1997 (J.T., 1997, 494, J.L.M.B., 1997, 788) beslist dat de regel van niet-toepasselijkheid in strafzaken met het contradictoir karakter van het expertise-onderzoek strijdig is met de grondwet, althans voor dat gedeelte van het expertise-onderzoek of deze expertiseverrichtingen die niet plaatsvinden in de voorbereidende fase van het strafonderzoek, maar die het gevolg zijn van beslissingen van de bodemrechter.
2. Eerder dan als een expertise zou bijstand van een deskundige inzake boekhouding kunnen begrepen worden als deel uitmakend van de onderzoeksdaad zelf bevolen door de stafhouder en zich beperkend tot bijstand aan de onderzoeker of dit nu de stafhouder is of een door hem gemandateerd lid van de raad of oud-stafhouder.
Het lijkt mij perfect denkbaar dat dit zou gebeuren omdat het onderzoek gevoerd wordt volgens het eigen inzicht van de stafhouder en hij derhalve kan bepalen wie het onderzoek in zijn plaats doet en wie daar hulp moet toe verlenen.
Het lijkt mij dus wel mogelijk dat tijdens dit onderzoek ingevolge een beslissing van de stafhouder diegene die gelast is met het onderzoek wordt bijgestaan door een expert, accountant of een bedrijfsrevisor.
3. Er blijft dan enkel nog de kwestie van het beroepsgeheim en de mogelijke schending ervan door de toegevoegde onderzoeker.
Het is evident dat de stafhouder en de leden van de raad die het onderzoek doen, door beroepsgeheim zijn gebonden.
Men neemt aan dat hetzelfde beroepsgeheim of minstens een discretieplicht ook moet gelden voor bv. het personeel van het secretariaat van de stafhouder of het personeel van de stafhouder op zijn kantoor, die kennis krijgen bv. als dactylo’s van de inhoud van vertrouwelijke briefwisseling en van vertrouwelijke standpunten.
Ik mag dus aannemen dat dezelfde regel van beroepsgeheim zich uitstrekt tot de derde boekhoudkundig expert die door de stafhouder wordt toegevoegd tot een disciplinair onderzoek.
Overigens zijn zowel de boekhouders als de accountants of de bedrijfsrevisoren zelf tot een beroepsgeheim gehouden.
Wat betreft de accountants en de belastingconsulenten werd dit recent nog bevestigd door de wet van 22 april 1999, wet betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen (B.S., 1999, 16290) waar de strafbaarstelling onder artikel 458 van het Strafwetboek (betrekking hebbende op het beroepsgeheim) uitdrukkelijk in artikel 48 van deze wet is opgenomen, en waar wordt gezegd dat dit artikel van toepassing is op externe accountants, externe belastingconsulenten, externe boekhouders, erkende boekhouders-fiscalisten, stagiairs en de personen voor wie zij instaan.
Ik meen dus dat positief op uw vraag kan worden geantwoord.
Stafhouder Jo Stevens
Bestuurder departement deontologie