Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 48
Correspondent die toegezegd heeft voor zijn confrater op te treden, aanvaardt opdracht van tegenpartij en treedt op inleidingszitting op voor tegenpartij - strijdig met de regels van mandaat en confraterniteit
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
Mr. V. beklaagt zich over de handelwijze van Mr. D. in deze zaak, waarvan volgens de verklaringen van de beide advocaten de volgende elementen te releveren zijn :
Mr. V., die als gebruikelijk correspondent Mr. D. heeft voor zaken in A., stuurt deze op 3 mei een dossier bestaande uit de facturen, de algemene verkoopsvoorwaarden, de aanmaning van de cliënte en de aanmaning van een gerechtsdeurwaarder, met verzoek vonnis te nemen op de zitting van 19 mei van de rechtbank van koophandel te A.
Er wordt gevraagd alleszins vonnis te nemen bij de inleiding voor de facturen en de interesten omdat de vordering niet ernstig kan betwist worden, daar reeds drie van de facturen betaald zijn.
Mr. D. antwoordt op 4 mei ll. door tussenkomst van een vennoot (hij was zelf ziek op het moment van deze briefwisseling) dat ter zitting het nodige zal gedaan worden en dat de correspondent op de hoogte wordt gehouden.
Blijkbaar ontvangt Mr. D. daags vóór de zitting het bezoek van de gedaagde partij en neemt hij vervolgens telefonisch contact op met zijn opdrachtgever om te stellen dat hij, die wenst op te treden voor gedaagde partij, verzoekt de zaak uit te stellen met een week voor nazicht van de stukken en eventueel voor opmaken van conclusies.
Er ontspint zich een discussie waarbij volgens Mr. D. Mr. V. voor geen reden vatbaar was en volgens Mr. V. hij aangedrongen heeft dat Mr. D. zijn opdracht zou verder zetten voor de eisende partij, daar hij geen tijd had om een andere plaatsvervanger in de namiddag voor de zitting te vinden en hem het dossier over te maken en zelf niet in de mogelijkheid was om de zaak te komen pleiten, reden waarom hij trouwens reeds lang voordien het bundel had bezorgd aan zijn correspondent D..
Mr. D. verschijnt op 19 mei voor de gedaagde partij en de zaak wordt naar de rol gestuurd omdat niemand opgetreden is voor de eiseres.
Mr. V. beklaagt zich over deze houding, wijst op het nadeel voor zijn cliënte omdat vonnis werd beoogd op de inleidende zitting, en stelt bovendien aan de kaak dat zijn correspondent kiest voor een cliënt ten nadele van de confrater-correspondent om dan te profiteren van de kennis van het dossier om hieruit voordeel te halen voor een klant-debiteur door uitstel te bekomen, wat hij onaanvaardbaar noemt.
Wat dit laatste deelaspect betreft, kan aangenomen worden met Mr. D. dat hij op geen enkele wijze kennis heeft genomen van vertrouwelijke informatie van Mr. V. of van zijn cliënte, want dergelijke informatie blijkt niet uit de brief met opdracht van Mr. V. en evenmin uit de medegedeelde stukken.
Het probleem moet dan ook elders gesitueerd worden en met name bij de vraag verwoord door Mr. D. of het bijstaan van een cliënt voorrang heeft op een vervanging.
Advies
Ik meen dat terzake bezwaarlijk van voorrang kan gesproken worden, omdat dat veronderstelt dat de zaken in gelijke rang in casu op hetzelfde tijdstip zich aandienden bij Mr. D..
Dat zou het geval geweest zijn indien cliënte Mr. D. reeds had geraadpleegd of Mr. D. raadpleegde vooraleer hij toegezegd had aan zijn correspondent dat hij in deze zaak het nodige zou doen ter zitting voor de eisende partij.
In dat geval had hij eenvoudig de opdracht kunnen weigeren en op dat moment was er daarvoor nog voldoende tijd.
Wanneer hij echter de opdracht heeft aanvaard, treedt hij op als raadsman (zijnde een ondermandataris ad litem) voor de eisende partij.
Hij kon zich op dat moment slechts van deze opdracht ontdoen met name wanneer de eisende partij of haar raadsman nog voldoende tijd had om zonder bijzondere moeilijkheden een andere raadsman te gelasten.
Er wordt aangenomen dat een advocaat zich van zijn zaak mag ontlasten mits dat tijdig gebeurt en zijn cliënt nog de tijd heeft om ook effectief in zijn verdere bijstand te voorzien.
Er mag aan herinnerd worden dat een advocaat geen plicht van bijstand heeft tegenover een cliënt en dat een zekere reden om een cliënt niet te moeten bijstaan is dat men reeds zijn medewerking toegezegd heeft aan een andere cliënt, zij het middels een advocaat-correspondent, om deze bij te staan.
Ook de regels van het confraterneel gedrag houden m.i. in dat men, wanneer men reeds zijn medewerking heeft toegezegd aan een confrater in een bepaalde zaak, niet zonder meer overstapt naar de verdediging van de belangen van de tegenpartij van de cliënt aan wie men medewerking heeft toegezegd.
Ook uit dezen hoofde kan er geen voorrang toegekend worden aan het bijstaan van een cliënt boven de vervanging van een confrater ter behartiging van de belangen van de tegenpartij van zijn cliënt.
Tenslotte lijkt het mij in strijd met de regels van de kiesheid dat in de gegeven omstandigheden een verzending naar de rol werd gevraagd of bekomen om reden dat er niemand zou opgetreden zijn voor de eisende partij.
Ik meen dan ook dat het aangewezen zou zijn dat in de gegeven omstandigheden Mr. D. zich uit het dossier zou terug trekken daar hij toegezegd heeft, zij het op verschillend tijdstip, zowel de belangen van de ene als deze van de andere partij te behartigen.
Stafhouder Jo Stevens
Bestuurder departement deontologie