Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 478
Een advocaat kan geen brieven/stukken overhandigen aan de curator indien ze vertrouwelijk zijn of een confidentieel karakter hebben, met name: vertrouwelijke briefwisseling tussen raadslieden, briefwisseling met de cliënt, memories, notities van de advocaat over vertrouwelijke gesprekken met derden, tegenstrevers of tegenpartijen, gegevens uit strafdossiers, persoonlijkheidsdossiers, medische dossiers, alle stukken die de advocaat bekwam onder uitdrukkelijke of stilzwijgende voorwaarde ze ook tegenover zijn cliënt als vertrouwelijk te beschouwen.
De advocaat zou kunnen overwegen aan de curator wel de officiële briefwisseling over te maken.
Briefwisseling met een Nederlandse advocaat wordt– gelet op het grensoverschrijdend karakter - beheerst door artikel 5.3 van de Gedragscode voor de advocaten van de Europese gemeenschap van 18 oktober 1998 en gewijzigd op 28 november 1998, 6 december 2002 en 19 mei 2006.
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
U vraagt advies met betrekking tot volgend probleem:
“A = Advocaat van de balie X
B = cliënt van A
C = een Nederlandse firma die failliet werd verklaard
D = de moedervennootschap van C
E = ‘Stichting Beheer derdengelden’ van een Nederlands advocatenkantoor F = Nederlandse curator van CVóór het faillissement van C werd een vaststellingsovereenkomst gesloten tussen A, B, C, D en E waarbij door A een bedrag werd overgemaakt aan E.
Na de overmaking van dit bedrag werden een aantal geldstromen uitgevoerd.
Curator (F) voert, in het kader van de faillietverklaring, een onderzoek uit naar deze geldstromen. De curator zou informatie moeten bekomen van gefailleerde C, maar deze weigert samenwerking.
F vraagt daarom aan A om alle briefwisseling over te maken die, voorafgaand aan de vaststellingsovereenkomst, gevoerd werd tussen A, B, C, D en E.
A vraagt of er vanuit deontologische overwegingen / beroepsgeheim eventuele bezwaren zijn om deze informatie over te maken.”
Ik ga ervan uit dat advocaat A enkel en alleen optrad als raadsman van B (in de vraagstelling laat u enigszins uitschijnen dat advocaat A ook partij is in de vaststellingsovereenkomst. Ik neem aan dat advocaat A geen partij is, maar dat de overeenkomst misschien wel een rol toebedeeld heeft aan advocaat A, bijvoorbeeld het overmaken van gelden).
Advies
Ik verleen u volgend advies.
Vooreerst dient de vraag gesteld of confrater A nog geraadpleegd is en/of de zaak niet beëindigd is. Confrater A kan uiteraard slechts nog optreden voor zover hij nog gemandateerd is door cliënt B.
Advocaat A zou – voor zover hij nog gemandateerd is en voor zover zulks strookt met de belangen van zijn cliënt (B) – kunnen overwegen bepaalde brieven/documenten mee te delen aan de curator. Evenwel kunnen geen brieven/stukken worden overhandigd indien deze vertrouwelijk zijn of een confidentieel karakter hebben (bijvoorbeeld omdat zij gehecht zijn aan een vertrouwelijke brief).
Aldus:
- vertrouwelijke briefwisseling tussen raadslieden (briefwisseling tussen Belgische advocaten wordt geregeld door het reglement op het overleggen van briefwisseling tussen advocaten);
- briefwisseling met de cliënt (B);
- memories, notities van de advocaat over vertrouwelijke gesprekken met derden, tegenstrevers of tegenpartijen;
- gegevens uit strafdossiers, persoonlijkheidsdossiers, medische dossiers;
- alle stukken die de advocaat bekwam onder uitdrukkelijke of stilzwijgende voorwaarde ze ook tegenover zijn cliënt als vertrouwelijk te beschouwen.
De advocaat zou kunnen overwegen aan de curator wel de officiële briefwisseling over te maken, m.a.w de brieven die overeenkomstig het reglement betreffende het overleggen van briefwisseling tussen advocaten als officieel kunnen worden beschouwd. Ik vestig de aandacht erop dat de briefwisseling met een Nederlandse advocaat (de advocaat van C) – gelet op het grensoverschrijdend karakter - beheerst wordt door de Gedragscode voor de advocaten van de Europese gemeenschap van 18 oktober 1998 en gewijzigd op 28 november 1998, 6 december 2002 en 19 mei 2006, waarvan artikel 5.3 als volgt luidt:
5.3.1. De advocaat, die aan een advocaat van een andere Lidstaat mededelingen wenst te doen, die hij als ‘vertrouwelijk’ of als ‘without prejudice’ beschouwd wil zien, dient dit voornemen duidelijk kenbaar te maken vóór het verzenden van de eerste mededelingen.
5.3.2. Indien de toekomstige geadresseerde aan deze mededelingen geen ‘vertrouwelijk’ of ‘without prejudice’ karakter kan verlenen, dient hij de afzender daarover onverwijld te informeren.
Volledigheidshalve vestig ik ook uw aandacht op het feit dat de briefwisseling tussen de Nederlandse curator enerzijds en confrater A anderzijds wel een officieel karakter heeft, tenzij anders werd overeengekomen.
Edward Janssens
Bestuurder departement deontologie