Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 477
De vermelding op briefpapier “in samenwerking met advocatenkantoor X” is mogelijkerwijze niet in overeenstemming is met artikel 5.4 van het reglement samenwerkingsverbanden, daar het bij het publiek de indruk zou kunnen wekken dat de advocaat werkzaam is binnen een associatie of groepering. Het publiek moet gemakkelijk kunnen achterhalen wie de leden zijn van het samenwerkingsverband en over welke vorm van samenwerkingsverband het gaat. Om alle misverstanden of verwarring te vermijden, kan best uitdrukkelijk vermeld worden dat de samenwerking de vorm aanneemt van een netwerk. Zo biedt de formulering “netwerk met advocatenkantoor X” enigszins meer duidelijkheid.
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
Een ontwerp van briefpapier wordt u voorgelegd ter goedkeuring. Het gaat om een lid (Z) van een netwerk (Y) die “in samenwerking met advocatenkantoor X” vermeldt op zijn ontwerp van briefpapier. Ik heb begrepen dat zowel het lid (Z) als het samenwerkende kantoor (X) deel uitmaken van hetzelfde netwerk (Y).
U meent dat de vermelding “in samenwerking met advocatenkantoor X” niet in overeenstemming is met artikel 5.4 van het reglement van 8 november 2006 betreffende samenwerkingsverbanden tussen advocaten en betreffende eenpersoonsvennootschappen van advocaten.
Advies
U vraagt hieromtrent mijn advies.
Leden van een netwerk oefenen hun beroep op onafhankelijke wijze van elkaar uit. Afhankelijk van de tussen hen gemaakte afspraken verwijzen zij wel cliënten onderling uit.
Gemakshalve citeer ik artikel 5.4 van het genoemd reglement:
Indien de leden van het Netwerk hun deelname aan dat Netwerk op hun briefpapier vermelden, zal dergelijke vermelding steeds zo gebeuren dat bij het publiek niet de indruk wordt gewekt dat de advocaat binnen een Associatie of Groepering werkzaam is.
Ook artikel 2.17 van hetzelfde reglement dient vermeld te worden:
Op de voor- of achterzijde van het briefpapier van het Samenwerkingsverband dat in het Vlaams Rechtsgebied wordt aangewend, en in voorkomend geval op zijn website, worden minstens de namen van de advocaten die lid van het Samenwerkingsverband zijn en in het Vlaams Rechtsgebied het beroep van advocaat uitoefenen, vermeld. Indien het briefpapier ook de namen van andere leden dan de Vlaamse Advocaten van het Samenwerkingsverband vermeldt, gebeurt dit telkens met opgave van of verwijzing naar de balie of de beroepsorganisatie van die leden. Indien het Samenwerkingsverband naast de leden waarvan de namen op het briefpapier moeten worden vermeld ook nog andere leden telt waarvan de naam niet wordt vermeld, bevat het briefpapier de vermelding dat de namen van de niet-vermelde leden op het eerste verzoek aan iedere cliënt of belanghebbende derde zullen worden medegedeeld. Alle leden van een Associatie of Groepering zijn voor hun activiteit binnen de Associatie of Groepering verplicht hetzelfde briefpapier te gebruiken.
Zoals blijkt uit artikel 2.17 moeten de namen van de leden van het samenwerkingsverband die in het Vlaamse Rechtsgebied het beroep van advocaat uitoefenen (in casu een netwerk) vermeld worden op het briefpapier.
De vermelding “in samenwerking met advocatenkantoor X” is mogelijkerwijze niet in overeenstemming is met artikel 5.4 van het reglement, daar het bij het publiek de indruk zou kunnen wekken dat de advocaat werkzaam is binnen een associatie of groepering. Het publiek moet inderdaad gemakkelijk kunnen achterhalen wie de leden zijn van het samenwerkingsverband en over welke vorm van samenwerkingsverband het gaat. Het advocatenkantoor zou kunnen stellen dat uit de overige elementen van het briefpapier (het briefpapier is mij niet ter hand gesteld) afgeleid kan worden dat het niet gaat om een associatie of groepering van advocaten.
Om alle misverstanden of verwarring te vermijden (en het is de taak van de advocaat om zelf elke vorm van verwarring te vermijden), kan best uitdrukkelijk vermeld worden dat de samenwerking de vorm aanneemt van een netwerk. Zo biedt de formulering “netwerk met advocatenkantoor X” enigszins meer duidelijkheid.
De vraag kan wel gesteld worden of ‘het publiek’ weet wat met een netwerk wordt bedoeld. Indien het advocatenkantoor een website heeft, er alle namen van de leden van het netwerk op plaatst (conform artikel 2.17) en vermeldt dat de samenwerking in de vorm van een netwerk verloopt, kan gesuggereerd worden om ergens te vermelden dat een netwerk een samenwerkingsverband is waarvan de leden onafhankelijk van elkaar het beroep van advocaat uitoefenen, doch waarbij de leden bij hun cliënteel de andere leden van het netwerk aanbevelen.
Edward Janssens
Bestuurder departement deontologie