Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 469
Uit artikel 437, lid 1, 1° Ger. W. blijkt dat het beroep van advocaat absoluut onverenigbaar is met dat van ambtenaar - bepalend voor het beroep van advocaat is de onafhankelijkheid, die getoetst moet worden enerzijds naar de cliënten toe (ook de cliënten van de stagemeester en de kantoorgenoten) en anderzijds naar de overheid zelf – het is delicaat als een advocaat, die ook staatsambtenaar is (zij het in loopbaanonderbreking) zou optreden tegen of zelfs voor de overheid. De advocaat dient zelfs elke mogelijkheid tot verwarring uit de weg te gaan.
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
U vraagt of er een deontologisch beletsel bestaat indien u in juni de eed als advocaat-stagiair zou afleggen zonder voorafgaandelijk uw ontslag als statutair ambtenaar in te dienen.
Op dit ogenblik bent u statutair ambtenaar in loopbaanonderbreking. U wilt uw stage als advocaat- stagiair in augustus aanvatten, doch u wilt reeds in juni de eed afleggen.
Het zou voor u financieel nadelig zijn (verlies van RVA-premie) indien u nu reeds uw ontslag zou indienen. Uw ontslagprocedure zou wel tegen 1 augustus (datum van aanvang van uw stage) afgerond zijn.
U stelt dat u aan alle andere voorwaarden (stageovereenkomst + attest van goed gedrag en zeden) voldoet.
Advies
Graag verleen ik u volgend advies.
Een ambtenaar in volledige loopbaanonderbreking is en blijft ambtenaar. Daarom dient verwezen te worden naar art. 437, lid 1, 1° Ger. W. waaruit blijkt dat het beroep van advocaat onverenigbaar is met dat van ambtenaar:
“Het beroep van advocaat is onverenigbaar:
1° met het beroep van werkend magistraat, van griffier en van staatsambtenaar; (...)” (eigen markering)
In tegenstelling met andere onverenigbaarheden, is deze onverenigbaarheid absoluut. De raad van de Orde heeft hier dus geen beoordelingsmarge, in tegenstelling tot bv. de onverenigbaarheid met bezoldigde betrekkingen of werkzaamheden.
Zo oordeelde de raad van een Orde reeds in het verleden dat om persoonlijke redenen een op non- actief gestelde ambtenaar, zelfs indien hij de eed van ambtenaar nog niet heeft afgelegd, geen advocaat kan worden omdat hij ambtenaar blijft (J. STEVENS, Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschappen, België, p. 214).
“Il a en effet estimé que le fonctionnaire devient agent de l’Etat par le fait de sa nomination indépendamment de sa prestation de serment, laquelle constitue tout simplement une condition de son entrée en fonction ; par ailleurs, le fonctionnaire placé en « position de non activité pour convenance personnelle » reste, pendant cette période, agent de l’Etat et est soumis aux obligations des agents de l’Etat, y compris le devoir d’obéissance et de soumission à la discipline des fonctionnaires, même si certains droits sont, pendant cette période, suspendus (tels les droits au traitement, à l’avancement et à la promotion).” (M. WAGEMANS, Recueil des règles professionnelles, p. 107)
De même, le conseil a estimé ne pas pouvoir faire droit à la demande d’admission au stage d’un candidat agent de l’Etat bénéficiant d’une interruption de la carrière professionnelle dans les administrations et autres services des ministères (A.R. du 28 février 1991, LB novembre 92, 104 et LB février-mars 97, 206) (geciteerd door M. WAGEMANS, Recueil des règles professionnels, p. 106).”
Bepalend voor het beroep van advocaat is de onafhankelijkheid. Deze onafhankelijkheid dient getoetst te worden enerzijds naar de cliënten toe (ook de cliënten van de stagemeester en de kantoorgenoten) en anderzijds naar de overheid zelf.
Hoewel ik uit uw e-mail meen te kunnen begrijpen dat u in de maanden juni en juli het beroep van advocaat nog niet zal uitoefenen (uw stageovereenkomst zou aanvangen op 1 augustus), wil ik u (voor het geval uw stageovereenkomst toch eerder zou aanvangen) erop wijzen dat het delicaat is als een advocaat, die ook staatsambtenaar is – zij het in loopbaanonderbreking – zou optreden tegen of zelfs voor de overheid. De advocaat dient zelfs elke mogelijkheid tot verwarring uit de weg te gaan.
Overigens bepaalt artikel 122 van het K.B betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, dat geen cumulatie van de onderbrekingsuitkeringen met de inkomsten uit de beoefening van een zelfstandige activiteit mogelijk is wanneer belangenconflicten zich voordoen. De ambtenaar blijft onderworpen aan het tuchtrecht van de ambtenaar zolang het statutair dienstverband blijft bestaan. M.a.w. een ambtenaar in loopbaanonderbreking blijft onderworpen aan het tuchtrecht. Het is slechts wanneer hij uit dienst treedt (pensionering, vrijwillig ontslag) dat de tuchtbevoegdheid niet meer kan worden uitgeoefend (I. OPDEBEECK, A. COOLSAET, Ambtenarenrecht, II Rechtspositieregeling, die Keure, p. 31, nr. 53). Niets verzet zich ertegen dat een tuchtstraf wordt opgelegd aan personeelsleden die om één of andere reden niet actief zijn, bv. wegens ziekte, loopbaanonderbreking enz. (I. OPDEBEECK, A. COOLSAET, o.c. p. 33, nummer 57).
Indien u het beroep van advocaat pas effectief beoefent op het ogenblik dat u geen ambtenaar meer bent, zijn mijns inziens de genoemde beletselen niet aan de orde.
Bovendien bent u door het afleggen van de eed als dusdanig nog geen advocaat. Pas na opname op de lijst van stagiairs (na de eedaflegging) door de raad van de Orde bent u advocaat (J. STEVENS, I. VANDEVELDE en J. VERBIST, Artikel & commentaar: Balie. Commentaar Boek III Ger. W., Mechelen, Kluwer, 2013, 51-52, nr. 1.). Uit uw e-mail blijkt echter niet wanneer u zou opgenomen worden op deze lijst. Dit kan dan ook best gebeuren na het voltooien van uw ontslagprocedure als ambtenaar.
Edward Janssens
Bestuurder departement deontologie