Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 464

De staat van vereffening en verdeling werd in afwezigheid van mr. X en haar cliënte ondertekend en werd aldus definitief en uitvoerbaar - artikel 9 van het OVB-reglement van 31 januari 2007 betreffende de aan procedures verbonden regels van confraterniteit: van toepassing op alle procedures, zowel civielrechtelijke, strafrechtelijke als administratiefrechtelijke en de principes die in dit reglement terug te vinden zijn, kunnen toegepast worden op problemen die niet specifiek gereglementeerd zijn. Het reglement is dus tevens van toepassing op een procedure van vereffening en verdeling.

Mr. Y leeft artikel 9 van het reglement confraterniteit niet na door niet al het mogelijke te doen om mr. X te contacteren toen ze vaststelde dat ze niet aanwezig was. Het dossier werd definitief afgehandeld zonder mr. X hiervan op voorhand uitdrukkelijk in kennis te stellen.

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

Vraag

U vraagt advies in volgende aangelegenheid. Voor een goed begrip van de zaak zet ik vooreerst de feiten, met inbegrip van enkele citaten uit de gevoerde briefwisseling, uiteen.

Op 18.07.2012 werd mr. X (balie A) geraadpleegd door mevrouw V in het kader van een vereffeningverdeling. Mr. Y (balie B) is de raadsman van mevrouw W, de ex-echtgenote van mevrouw V.

Bij brief van 18.07.2013 meldt mr. X haar tussenkomst aan notaris Z en formuleert ze enkele opmerkingen m.b.t. het door haar cliënt overgemaakte ontwerp van staat van vereffening-verdeling.

Tevens bij schrijven d.d. 18.07.2013 meldt mr. X haar tussenkomst aan mr. Y en vraagt ze haar de nodige stukken over te maken:

Ik werd geraadpleegd door mevrouw V, wonende te … In bijlage voeg ik kopij van mijn schrijven aan de Notaris. Indien u over de nodige stukken beschikt, kunt u deze dan overmaken?

Bij fax van 20.07.2012 antwoordt mr. Y het volgende:

Ik kom terug op uw brief van 18 juli jl., wat mij het genoegen verschaft U als tegenstrever te mogen ontmoeten. Alle overtuigingsstukken werden voorgelegd aan de boedelnotaris. Gezien ik op het punt sta om in verlof te gaan, ontbreekt mij de tijd het dossier opnieuw na te zien en U over te maken. Mocht U deze stukken niet ontvangen van de notaris, gelieve mij te verwittigen zodat ik U een en ander nog kan voorleggen voor de vastgestelde vacatie van 28.08.2012.

Met betrekking tot de mededeling van de vacatie van 28.08.2012 meende mr. X dat ze nog bericht van de notaris zou krijgen. Daarnaast beweert mr. X dat zij niet op de hoogte was van het feit dat de ondertekening alsdan zou plaatsvinden.

Op 28 augustus gaat de ondertekening door in afwezigheid van Mr X en haar cliënte. Een tweede notaris wordt opgeroepen om de afwezige partij te vervangen.

Na de vakantie van mr. X (13 tot 26 augustus 2012) had zij van niemand iets vernomen in dit dossier, zodat ze bij eenzelfde brief d.d. 30.08.2012 mr. Y en notaris Z aanschreef:

Ik kom terug op bovenvermeld dossier. Ik verneem niets in dit dossier. Kan iemand mij de nuttige stukken bezorgen zodat één en ander kan nagekeken worden? Ik bemerk nu dat ik niet heb gereageerd ten aanzien van Mst. Y in verband met haar mededeling in haar brief over een vacatie op 28.08.2012 (fax is niet doorgegaan). Ik ging er van uit dat dit een vergissing was omdat cliënte daar niet van wist? Dit klopt toch? Ik mag er toch van uitgaan dat u rekening hebt gehouden met mijn tussenkomst? Graag per kerende uw berichten?

Op 05.09.2012 antwoordt mr. Y:

Ik verwijs naar Uw brief van 30.08.2012, waarvan de inhoud mij ontgaat. De notaris zou U immers naar aanleiding van Uw vorige brief telefonisch hebben gecontacteerd, waarop U hem hebt gemeld dat U in hoedanigheid van schuldbemiddelaar van mevr. V haar niet kan vertegenwoordigen. Alvorens Uw brief van 30.08.2012 verder passend te beantwoorden, had ik graag eerst vernomen in welke hoedanigheid U voor mevr. V tussenkomt, als schuldbemiddelaar of als persoonlijke raadsman.

Bij brief van 06.09.2012 aan mr. Y schrijft mr. X:

Uw fax dd. 05.09.2012. De Notaris heeft mij niet telefonisch gecontacteerd, ik had geen contact met hem. Ik neem aan dat u mij verwart met de schuldbemiddelaar Mst. C. Ik ben geen schuldbemiddelaar en ik ben de persoonlijke raadsman van Mevrouw V.

Met de brief d.d. 07.09.2012 van mr. Y verneemt mr. X dat de staat van vereffening-verdeling ondertekend werd op 28.08.2012 en aldus definitief en uitvoerbaar is:

Ik mocht in goede orde Uw antwoord bekomen per fax van 06.09.2012, waarvoor dank. Uw cliënte werd rechtsgeldig in kennis gesteld van de geplande vacatie op 28.08.2012, wat ook de aanleiding was om bij U te rade te gaan. Doorheen alle gevoerde procedures doet mevr. V telkens alsof haar neus bloedt, doch zij weet perfect hoe de vork aan de steel zit, en heeft gedurende de ganse procedure vereffening en verdeling alles in het werk gesteld om de afhandeling ervan aanzienlijke vertraging te doen oplopen. Op de vacatie bij de notaris op 28.08.2012 is er opnieuw moeten gewacht worden op de komst van mevr. V, die zoals op vele van de voorgaande bijeenkomsten nog maar eens besliste om haar kat te sturen. Na een lange tijd te hebben gewacht is de tweede aangestelde notaris tussengekomen om te handelen conform zijn wettelijke bevoegdheid. De staat is aldus definitief en uitvoerbaar.

Vervolgens heeft mr. X notaris Z telefonisch gecontacteerd. Op 12.09.2012 zou deze laatste aan mr. X meegedeeld hebben dat hij de brief van mr. X d.d. 18.07.2012 nooit heeft gezien (eerst was hij intern verloren gegaan en daarna zei hij dat hij zijn post niet heeft gekregen in de periode dat hij met vakantie was in juli) en dus maar van de tussenkomst van mr. X zou geweten hebben door haar brief van 30.08.2012. Volgens mr. X zou de notaris tevens gezegd hebben dat mr. Y op de vacatie met geen woord zou gerept hebben over haar, dat hij anders zeker contact zou opgenomen hebben met het kantoor van mr. X.

Mr. Y betwist dit, verwijzend naar de mededeling van notaris Z dat hij mr. X telefonisch zou gecontacteerd hebben en mr. X hem zou gezegd hebben niet te kunnen optreden omdat zij de schuldbemiddelaar van mevrouw V zou zijn.

Mr. X heeft tevens telefonisch contact gehad met notaris U (de tweede aangestelde notaris) om te achterhalen hoe hij de staat van vereffening-verdeling had ondertekend. Volgens mr. X viel ook hij uit de lucht en zou niemand op de vacatie melding hebben gemaakt van haar tussenkomst of van haar brief met opmerkingen.

Volgens mr. Y kan mr. X dit laatste niet vernomen hebben van notaris U omdat mr. Y en haar cliënte al waren vertrokken toen hij aankwam.

Omdat mr. Y mr. X aldus volledig zou genegeerd hebben werd de staat van vereffening-verdeling definitief en kan mr. X geen zwarigheden meer formuleren. Dit zou nadelig kunnen zijn voor haar cliënte.

Mr. X dient dan ook bij de stafhouder klacht in tegen mr. Y.

Advies

Op basis van voormelde gegevens verleen ik u volgend advies.

Vooreerst verwijs ik naar de brief van 20.07.2012 van mr. Y aan mr. X: “Mocht U deze stukken niet ontvangen van de notaris, gelieve mij te verwittigen zodat ik U een en ander nog kan voorleggen voor de vastgestelde vacatie van 28.08.2012.

Mr. X heeft op deze brief de datum “28.08.2012” omcirkeld en het volgende erbij geschreven: “? Uur? Bij notaris Z?” om dit te faxen naar mr. Y. Later bleek deze fax mr. Y niet bereikt te hebben.

Hieruit kan dan ook niet anders afgeleid worden dan dat mr. X wel degelijk op de hoogte was van een “vastgestelde vacatie”. Dit betekent evenwel niet dat ze wist dat tijdens deze vacatie de staat van vereffening – verdeling zou getekend worden.

Hoewel mr. X ervan uitging dat de datum een vergissing betrof omdat ze niets van haar cliënte vernomen had, had zij voorzichtigheidshalve meer informatie moeten inwinnen zowel bij de notaris als bij mr. Y ten einde na te gaan of de vacatie van 28.08.2012 al dan niet zou plaatsvinden en om de bedoeling van de geplande vacatie na te gaan. Mr. Y schreef zelf in haar brief van 20.07.2012 “Mocht U deze stukken niet ontvangen van de notaris, gelieve mij te verwittigen zodat ik U een en ander nog kan voorleggen voor de vastgestelde vacatie van 28.08.2012.” (eigen markering). Uit het voorliggend dossier blijkt niet dat mr. X voor 30.08.2012 de stukken heeft opgevraagd bij de notaris.

Mr. X is hier in gebreke gebleven.

Verder beweert mr. Y dat mr. X telefonisch aan notaris Z zou meegedeeld hebben dat zij niet kan optreden voor mevrouw V omdat zij haar schuldbemiddelaar zou zijn.

In de brieven d.d. 18.07.2012 aan respectievelijk mr. Y en notaris Z deelt mr. X mee dat ze optreedt voor mevrouw V. Ze schrijft niet dat ze haar schuldbemiddelaar zou zijn.

Dat mr. Y hieruit afleidt dat mr. X optreedt als persoonlijke raadsman van mevrouw V, blijkt wel degelijk uit haar brief van 20.07.2012:

Ik kom terug op uw brief van 18 juli jl., wat mij het genoegen verschaft U als tegenstrever te mogen ontmoeten. (…)

Mr. X meldt eveneens haar tussenkomst aan de notaris.

Deze brieven zijn duidelijk. Hieruit blijkt dat mr. X optrad als advocaat van mevrouw V.

Mr. Y stelt dat ze “toch geen argwaan moet gaan koesteren tegen een notaris die mij zoiets vertelt, waarvan ik toch mag aannemen dat deze de waarheid vertelt.” (brief van mr. Y d.d. 07.12.2012 aan stafhouder B, punt 4, in fine). Aangezien mr. Y op basis van de brief van mr. X d.d. 18.07.2012 over andere informatie beschikte en de mededeling dat mr. X schuldbemiddelaar zou zijn een onverwacht nieuw gegeven was, mag toch van mr. Y verwachten worden dat ze telefonisch contact zou opnemen met mr. X om haar hoedanigheid na te gaan. Mr. Y diende zelf de hoedanigheid van mr. X te onderzoeken indien zij hierover twijfels had.

Tot slot blijkt uit de brief van mr. Y d.d. 07.09.2012 dat tijdens de vacatie op 28.08.2012 de staat van vereffening en verdeling in afwezigheid van mr. X en haar cliënte werd ondertekend en aldus definitief en uitvoerbaar werd.

In dit verband verwijs ik naar artikel 9 van het OVB-reglement van 31 januari 2007 betreffende de aan procedures verbonden regels van confraterniteit, dat luidt als volgt:

De advocaat die vaststelt dat een in de zaak betrokken confrater afwezig is op een vastgestelde zitting doet al het mogelijke om hem te bereiken en met hem af te spreken alvorens de zaak, indien nodig, in zijn afwezigheid te laten behandelen. De zaak mag enkel in afwezigheid van de advocaat worden behandeld indien de tegenstrever vooraf de afwezige advocaat schriftelijk had verwittigd van de pleitdatum en van zijn intentie om de zaak in elk geval te behandelen.

Vooreerst merk ik op dat het genoemd reglement van toepassing is op alle procedures, zowel civielrechtelijke, strafrechtelijke als administratiefrechtelijke en dat de principes die in dit reglement terug te vinden zijn, toegepast kunnen worden op problemen die niet specifiek gereglementeerd zijn (P. DE JAEGERE, “Commentaar bij het reglement betreffende de aan procedures verbonden regels van confraterniteit”, Ad Rem, 2007, nr. 2, 24.). Dienvolgens is het reglement (en in casu artikel 9) tevens van toepassing op een procedure van vereffening en verdeling.

Volgens artikel 9 had mr. Y “al het mogelijke” moeten doen om mr. X te contacteren, niettegenstaande volgens notaris Z mr. X zou gezegd hebben dat ze niet kan optreden voor mevrouw V omdat zij haar schuldbemiddelaar zou zijn. Zoals hierboven reeds gezegd, had mr. Y toch minstens telefonisch contact moeten opnemen met mr. X. Dit, noch enige andere vorm van contactname, is gebeurd.

Omdat mr. X en haar cliënte niet opdaagden werd wel de tweede notaris (notaris U) gecontacteerd en gevraagd om naar het kantoor van notaris Z te komen om het proces-verbaal te ondertekenen (brief van mr. Y d.d. 07.12.2012 aan stafhouder Aspeele). Hierdoor werd de staat van vereffening en verdeling aldus definitief en uitvoerbaar.

Hoewel mr. Y mr. X schriftelijk had verwittigd van de datum van de vacatie (brief van 20.07.2012), heeft ze niet te kennen gegeven dat de staat dan in elke geval zou ondertekend worden (artikel 9, tweede lid reglement confraterniteit).

Ik meen dan ook dat mr. Y een inbreuk heeft gepleegd op artikel 9 van het reglement confraterniteit.

Besluitend meen ik dat beide confraters boter op hun hoofd hebben (ik stel mij zelfs vragen over de handelswijze van de notaris, doch vind ik in het dossier geen verklaring van notaris Z of van zijn ordinale overheid terug, zodat ik mij hierover niet kan uitlaten). Enerzijds diende mr. X de stukken op te vragen bij de notaris, minstens opnieuw contact op te nemen met mr. Y voor de datum van de “vastgelegde vacatie”(28.08.2012) en niet erna. Mr. X is hier in gebreke gebleven.

Anderzijds is mr. Y blindelings afgegaan op de bewering van de notaris dat mr. X schuldbemiddelaar zou zijn en niet de raadsman van haar cliënte, terwijl uit de brief d.d. 18.07.2012 van mr. X het tegendeel blijkt. Mr. Y diende tijdens de vacatie dit minstens telefonisch zelf uit te klaren met mr. X. Dit is niet gebeurd.

Tot slot leeft mr. Y mijns inziens het voorschrift van artikel 9 van het reglement confraterniteit niet na – en dit is m.i. de zwaarste tekortkoming - door niet al het mogelijke te doen om mr. X te contacteren toen ze vaststelde dat ze niet aanwezig was. Het dossier werd definitief afgehandeld zonder mr. X hiervan op voorhand uitdrukkelijk in kennis te stellen. Mr. Y handelde mijns inziens dan ook niet confraterneel.

Edward Janssens
Bestuurder departement deontologie

Ook interessant

Advies 716

Meer lezen

Advies 703

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen