Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 462
Het gesprek tussen de stafhouder en een advocaat is vertrouwelijk. De stafhouder is zelf gehouden tot geheimhouding van hetgeen hij verneemt van een advocaat in de uitoefening van zijn beroep van advocaat. Het beroepsgeheim is evenwel niet van toepassing op feiten die door een advocaat werden gepleegd buiten zijn beroep van advocaat.
Merve Köse
Dominique Dombret
Vraag
U vraagt advies met betrekking tot volgend probleem:
Op een parking ziet een advocaat dat een andere advocaat een wagen aanrijdt, uitstapt, nakijkt of er al dan niet schade is en verder rijdt. De getuige legt klacht neer bij de politie en komt het verhaal ook mondeling doen aan zijn Stafhouder. Het blijkt evenwel dat de voornaam van de bewuste advocaat verschillend is in het verhoor en in het onderhoud met de Stafhouder. De betrokken advocaat werd intussen gedagvaard voor de politierechtbank op grond van vluchtmisdrijf. Kan de Stafhouder thans in een schriftelijke mededeling relaas doen over het onderhoud aan de politierechtbank?
Advies
Ik refereer eveneens aan het telefoongesprek dat ik met u mocht hebben op 14 maart.
Zoals u terecht aanhaalt is het gesprek tussen de stafhouder en een advocaat vertrouwelijk. De stafhouder is zelf gehouden tot geheimhouding van hetgeen hij verneemt van een advocaat in de uitoefening van zijn beroep van advocaat.
Het beroepsgeheim is evenwel niet van toepassing op feiten die door een advocaat werden gepleegd buiten zijn beroep van advocaat. Het beroepsgeheim breidt zich niet uit tot die feiten. Een cliënt is ook niet betrokken zodat de meldende advocaat geenszins enig beroepsgeheim heeft. De stafhouder deelt dan ook geen beroepsgeheim met zijn confrater.
U maakt terecht de bedenking dat het in casu niet gaat over een gesprek met betrekking tot een dossier, maar wel over mogelijke strafbare feiten.
In de gegeven omstandigheden kan de meldende advocaat of desgevallend u zelf een bijkomende verklaring afleggen.
Verder kunt u als stafhouder oordelen of het openen van een tuchtonderzoek zich opdringt lastens de advocaat die een vluchtmisdrijf beging. Dergelijke feiten kunnen immers een inbreuk uitmaken op de kiesheid, de waardigheid en de rechtschapenheid zelfs indien zij niet begaan werden in de uitoefening van het beroep van advocaat.
Edward Janssens
Bestuurder departement deontologie