Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 459
Een gerechtelijk mandataris is in de regel in niet gebonden door een beroepsgeheim. Dit neemt niet weg dat hij een discretieplicht heeft en niet zomaar alles mag rondbazuinen wat hij in het kader van zijn mandaat te weten komt. Zo zal de gerechtelijk mandataris de privégegevens die hij verneemt dienen te respecteren - de briefwisseling van een particulier of van een rechtspersoon rechtstreeks met de curator heeft geen vertrouwelijk karakter.
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Vraag
U stelt mij volgende vraag:
Een advocaat wordt aangesteld al curator van een faillissement. In die hoedanigheid correspondeert hij met een bepaalde persoon, die optreedt namens een vennootschap. Dit blijkt uit de briefwisseling met de hoofding van de vennootschap. Enkele jaren later wordt dezelfde advocaat aangesteld als curator van een andere vennootschap, waarbij hij moet vaststellen dat er een procedure hangende is voor de rechtbank, tussen de gefailleerde vennootschap en een andere vennootschap (zijnde dezelfde die hij tegenkwam in een vroeger faillissement). De achterban stelt dat in het kader van dit nieuwe faillissement hij geen vertegenwoordiger is van die vennootschap en dat men zich aldus zeker niet kan beroepen op schijnmandaat, hetgeen door de rechtbank ook wordt gevolgd in een vonnis dat dateert van net voor het faillissement. In het kader van die zaak is er thans hoger beroep. De vraag die zich stelt is of de curator in het kader van dit faillissement, waarvoor hij recent is aangesteld, beroep mag doen op de stukken die hij heeft in het andere oudere faillissement en die bewijzen dat de achterban van de andere vennootschap wel degelijk optrad in naam van die andere vennootschap. Heb ik het juist voor dat hier het beroepsgeheim niet stelt dat de advocaat in beide zaken een gerechtelijk mandaat uitoefent.
Advies
Het is inderdaad zo dat een gerechtelijk mandataris niet over een beroepsgeheim beschikt. Vanuit dat standpunt meen ik dan ook dat de briefwisseling van een particulier of van een rechtspersoon rechtstreeks met de curator geen vertrouwelijk karakter heeft.
Een tegenpartij die de gerechtelijk mandataris aanschrijft dient te weten dat zijn brief geen vertrouwelijk karakter kan hebben en dat de gerechtelijk mandataris niet met hem gebonden is door enig beroepsgeheim, tenzij de mandataris de vertrouwelijkheid voorafgaandelijk heeft gegarandeerd.
De vraag rijst hier evenwel of de gerechtelijk mandataris die met de particulier/rechtspersoon gecorrespondeerd heeft zomaar de briefwisseling met deze particulier mag aanwenden in een ander faillissement waarvan hij (toevallig) eveneens de curator is.
De gerechtelijk mandataris is zoals gezegd –in de regel- niet gebonden door enig beroepsgeheim tegenover de kwestieuze rechtspersoon/particulier maar dit neemt niet weg dat hij een discretieplicht heeft en niet zomaar alles mag rondbazuinen wat hij in het kader van zijn mandaat te weten komt. Zo zal de gerechtelijk mandataris de privégegevens die hij verneemt dienen te respecteren. Ik neem evenwel aan dat in de kwestieuze brief die de curator ontving van de particulier/rechtspersoon geen vertrouwelijke- of privégegevens vermeld staan.
De brief kan mijns inziens slechts door de curator van het (tweede) faillissement aangewend worden indien deze het op rechtmatige wijze heeft verkregen. Ik meen dat hierover geen bezwaar bestaat nu de curator (toevallig) dezelfde is voor de twee faillissementen.
Gezien in de regel de brief van de particulier/rechtspersoon aan de curator geen vertrouwelijk karakter heeft, gezien de brief wellicht geen vertrouwelijke gegevens bevat en gelet op het feit dat de brief op rechtmatige wijze in handen werd gegeven van de tweede curator die in casu dezelfde is als voor het eerste faillissement, meen ik dat de brief wel degelijk kan worden voorgelegd in de rechtszaak.
Edward Janssens
Bestuurder departement deontologie