Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 458
Een beroep tegen een beslissing van de stafhouder is niet mogelijk, behoudens de in de wet voorziene beroepsmogelijkheid om het gerechtsgebouw niet te betreden (artikel 473 Ger. W.) – de stafhouder heeft weinig mogelijkheden om een advocaat te beletten een daad te stellen die ingaat tegen de batonale beslissing. De stafhouder kan wel de advocaat die zijn bevel niet opvolgt voor de tuchtraad vervolgen.
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
U stelt mij de vraag wat er gebeurt indien een advocaat de mening (injunctie) van de stafhouder niet deelt, met name of hij dan een deontologische fout begaat door alsnog stukken, zijnde anonieme kopieën van bankstukken die hij desgevallend zou aanwenden in een proces, te hanteren?
Terecht wees u op het gevaar van het gebruik van stukken die op onrechtmatige wijze door de cliënt zijn bekomen. Een advocaat dient toe te zien dat hij enkel stukken in rechte aanwendt die zijn cliënt op een rechtmatige wijze heeft verkregen.
Een advocaat die wetens en willens weet heeft van het feit dat stukken niet op een geoorloofde wijze door de cliënt zijn verkregen en deze toch aanwendt, stelt zijn cliënt bloot aan mogelijke vervolgingen. Het is hierbij niet uitgesloten dat de advocaat zelf het voorwerp kan uitmaken - zoals u stelt in uw schrijven - aan mededaderschap.
Op uw concrete vraag wat er gebeurt indien de confrater de mening of het advies van zijn stafhouder niet deelt, verleen ik u volgend advies.
Advies
Een beroep tegen een beslissing van de stafhouder is niet mogelijk (Cass. 14 februari 1986, RW, 1986- 1987,587) behoudens de in de wet voorziene beroepsmogelijkheid om het gerechtsgebouw niet te betreden (artikel 473 Ger. W.).
De beslissingen van de stafhouder houden uiteraard geen veroordelingen in. De Tuchtraad van Beroep besliste daarentegen onlangs en in een andere aangelegenheid dat de injunctie van de stafhouder tot terugbetaling geen berechting van een burgerlijk geschil inhoudt. De stafhouder doet met die injunctie zelf geen vrijblijvende uitspraak over aan wie het geld finaal of in rechte
toebehoort, laat staan dat de stafhouder veroordeelt tot betaling, laat staan ook dat de stafhouder uitspraak doet over de rechten van de betrokken partijen in het kwestieuze geschil. De injunctie van de stafhouder was louter een logische en passende maatregel in de marge van een burgerlijk geschil. De stafhouder zou trouwens ook nooit een veroordeling tot betaling en dus ook geen titel tot uitvoering daarvan kunnen afdwingen. (Tuchtraad van Beroep, 5 juli 2012, onuitgegeven)
De ex autoritate beslissingen van de stafhouder kunnen het voorwerp uitmaken van betwisting in rechte, maar dit vereist de nakoming van de beslissing en daarna het aanhangig maken van de procedure. ( J. STEVENS, Regels en gebruiken van de advocatuur, Mechelen, Kluwer, 1997, nr. 998 en nr. 1085).
De Tuchtraad van Gent oordeelde dat het aanwenden van vertrouwelijke briefwisseling, in strijd met het bevel van de stafhouder om briefwisseling uit het debat terug te trekken, een zeer ernstige deontologische inbreuk uitmaakte. Het naast zich neerleggen van het uitdrukkelijk bevel van de stafhouder werd dan ook gesanctioneerd. De tuchtraad zag de tuchtprocedure niet als een beroepsmogelijkheid en het debat over de beslissing van de stafhouder werd dan ook niet gevoerd (Tuchtraad Gent, 8 juni 2011, onuitgeg.).
De Tuchtraad van Beroep had – in de reeds aangehaalde beslissing - evenwel een nadere mening. Het staat de advocaat vrij om de stafhouder gemotiveerd uiteen te zetten waarom hij geen gevolg kan geven aan diens injunctie. Desgevallend kan de stafhouder zijn argumenten in overweging nemen en hetzij afzien van de injunctie, hetzij erin volharden en zonodig de blijvende miskenning ervan tuchtrechtelijk vervolgen. De Tuchtraad van Beroep oordeelde dat de advocaat bij tuchtrechtelijke vervolging nog steeds zijn argumenten om de injunctie niet uit te voeren kan laten gelden voor het bevoegde tuchtcollege die dan kon beoordelen of deze argumenten de miskenning van de injunctie al dan niet rechtvaardigen (Tuchtraad van Beroep, 5 juli 2012, onuitgeg.).
De stafhouder heeft weinig mogelijkheden om een advocaat te beletten een daad te stellen die ingaat tegen de batonale beslissing. De stafhouder kan wel de advocaat die zijn bevel niet opvolgt voor de tuchtraad vervolgen. Ik heb deze problematiek kort besproken in de commissie deontolgie van 31 januari jl. De commissieleden waren het grotendeels eens dat het niet opvolgen van een injunctie van de stafhouder kan gevolgd worden door een procedure voor de tuchtraad en dat deze kan oordelen of de injunctie terecht of onterecht werd opgelegd. M.a.w.indien de stafhouder op basis van gegevens in zijn bezit oordeelt dat een cliënt van een advocaat bankstukken op een onrechtmatige wijze heeft verkregen, kan hij verbod opleggen om de stukken in rechte aan te wenden. Indien de advocaat de injunctie van de stafhouder negeert en de kwestieuze stukken toch zou gebruiken, kan de stafhouder – na een nieuw onderzoek van de argumenten van de betrokken advocaat - de advocaat in tucht vervolgen wegens het gebruik in rechte van onrechtmatig bekomen stukken.
Het komt mij dan ook voor dat de handeling die door de advocaat werd gesteld bovendien dient in te gaan tegen de deontologie van de advocaat.
Resumerend meen ik te kunnen stellen dat het negeren van een injunctie van de stafhouder om een bepaald stuk niet neer te leggen aanleiding kan geven tot vervolging in tucht. De tuchtraad kan dan de advocaat vrijspreken of sanctioneren voor het gebruik van de stukken waarvan hij weet dat de cliënt ze niet op rechtmatige wijze had verkregen.
Gemakshalve bezorg ik u twee adviezen van stafhouder J. Stevens, alsmede van de korte inhoud van de sententies - opgesteld door het departement deontologie - van de Tuchtraad van Gent van 8 juni 2011 en van de Tuchtraad van Beroep van 5 juli 2012.
Edward Janssens
Bestuurder departement deontologie