Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 44

Witwaspraktijken - nationale en lokale reglementering - aanbeveling van de Nationale Orde - uiting van de plichten van rechtschapenheid, waardigheid en kiesheid - Reglement Nationale Orde op de derden-gelden - artikel 320 WIB (1992) en M.B. 17 december 1998 - fiscale verplichtingen en witwaspraktijken

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

Vraag

De Voorzitster van de Vereniging van Vlaamse Balies, Mr Boliau, maakt mij uw brief van 4 augustus ll. over met het verzoek daarop te antwoorden.

Ik zal U een antwoord verstrekken in de volgorde van de door U gestelde vragen en onder verwijzing naar de bijgevoegde documentatie.

1. Bestaat er voor advocaten een schriftelijke deontologische code ?

Er bestaan inderdaad in de diverse balies deontologische of huishoudelijke reglementen met deontologische strekking, welke in het algemeen gesproken een gelijklopende inhoud hebben, doch welke in de details wel afwijkend kunnen zijn van elkaar, en welke min of meer uitgebreid zijn.

Sommige van deze deontologische codes zijn uitgegeven in boekvorm, andere dienen bij de diverse balies opgevraagd te worden.

Ik voeg hieraan toe dat geen enkele balie een specifieke reglementering heeft wat betreft de plichten op deontologisch gebied van advocaten in verband met witwaspraktijken.

Daarenboven bestaat er een deontologische norm bepaald in artikel 456 Ger.W., welke in algemene bewoordingen stelt dat de raad van de Orde (elke raad van de Orde) de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep ten grondslag liggen, dient te handhaven en de eer van de Orde van Advocaten dient op te houden.

Waar de wetgeving in verband met het witwassen van misdaadgeld op alle rechtsonderhorigen van toepassing is, geldt het zonder twijfel een verplichting die ook deontologisch kan gesanctioneerd worden in naleving van de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid.

Naast de plaatselijke Ordes bestaat in België ook de Nationale Orde van Advocaten, welke door alle Belgische balies samen wordt gevormd en die hoofdens artikel 488 e.v. Ger.W. specifieke wettelijke bevoegdheden bezit, o.m. de bepaling van de regels en gebruiken van het beroep en de eenmaking daarvan (artikel 494 Ger.W.).

De reglementen die de algemene raad van de Nationale Orde aanneemt zijn bindend voor alle advocaten (artikel 501 Ger.W.).

Terzake de witwaswetgeving heeft de Nationale Orde echter geen reglement aangenomen, doch wel een aanbeveling.

Ik voeg in bijlage een excerpt uit : J. STEVENS, Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen, 2de Ed., pag. 731 tot 738, waarin deze aanbeveling is opgenomen (pag. 736).

Ook al gaat het niet om een reglement en is deze aanbeveling dus strikt gesproken niet bindend hoofdens artikel 501, 1ste lid Ger.W., op alle advocaten van het land, toch mag gesteld worden dat als uitdrukking van de plichten van rechtschapenheid, waardigheid en kiesheid, de inhoud van deze aanbeveling als een deontologische norm voor de Belgische advocatuur kan beschouwd worden en bij niet nakoming van de regelen van deze aanbeveling een advocaat voor de raad van de Orde kan opgeroepen worden en gestraft wegens inbreuk op een deontologische regel.

Naast deze aanbeveling bestaat er een ander reglement van de Nationale Orde, nl. het reglement derdengelden van 19 januari 1989. Ik voeg eveneens bij deze brief de op dit reglement betrekking hebbende pagina's 720 tot 723 van hiervoor geciteerd boek.

De essentie van dit reglement is dat advocaten de gelden, ongeacht of ze deze ontvangen in speciën, per cheque, door overschrijving of storting, onmiddellijk moeten plaatsen op het credit van de derdenrekening, en dat tussen advocaten eveneens gebruik moet gemaakt worden van derdenrekeningen.

De gelden van cliënten of derden moeten dus noodzakelijkerwijze, ook wanneer ze in speciën zijn ontvangen, afgezonderd worden van de gelden van de advocaten en geplaatst op een speciale rekening, onderscheiden van de privé of kantoorrekeningen van de advocaat, op welke rekening het hoofd van de Orde toezicht kan uitoefenen.

Dit reglement is bindend hoofdens artikel 501, 1ste lid Ger.W., voor alle advocaten van het land ; niet navolgen van de regels van het reglement kan leiden toch tuchtvervolging en maakt een deontologische inbreuk uit.

Wanneer de advocaat voorziet dat hij bepaalde derdengelden voor een langere periode zal dienen te bewaren, dan dient hij deze gelden af te zonderen op een bijzondere derdengeldenrekening, zodat de gelden inkomsten genereren voor de cliënt.

Het statuut van deze bijzondere rekening is niet afwijkend van dat van de normale derdengeldenrekening van de advocaat.

2. De advocaat dient de geldtransacties die hij ontvangt, boekhoudkundig te boeken ook wanneer deze via de door hem beheerde derdenrekeningen of rubriek-derdenrekeningen transiteren.
Dit is een gevolg van artikel 320 van het Wetboek Inkomstenbelasting1992 dat de verplichting een dagboek te houden oplegt aan de beoefenaars van de vrije beroepen, waaronder de advocaten.

De naleving van deze fiscale verplichting wordt ook als een deontologische plicht beschouwd en dus kan niet naleving leiden tot tuchtvervolging.

In het Belgisch Staatsblad van 30 december 1998 verscheen het Ministerieel Besluit van 17 december 1998 betreffende de vastlegging van de door de advocaat bij te houden boekhouddocumenten in uitvoering van artikel 320 van het Wetboek Inkomstenbelasting.

De verplichtingen opgelegd in het nieuw Ministerieel Besluit, dat het oude Ministerieel Besluit van 6 november 1976 vervangt, zijn dezelfde, enkel worden een aantal rubrieken van dagboek gewijzigd en er worden rubrieken bijgevoegd.

Ik voeg een overzicht van deze fiscale verplichtingen (aanvulling inzake boekhouddocumenten) met de commentaar op het vorig Ministerieel Besluit van 6 november 1976, die nog onverminderd van toepassing blijft, zoals verschenen in het Vademecum van de Orde van Advocaten te Antwerpen, II, B, F 11 t/m 15.

Daarnaast verwijs ik naar het artikel terzake van COPPENS, Baten en boekhouddocumenten van de advocaten, Bulletin van de belastingen, 1984, 1576, nr 629, en PODEVYN, De fiscus en de advocatuur over de door de advocaat bij te houden boekhouddocumenten, R.W. 1976-77, 1711.

Het dagboek moet voorafgaandelijk aan de invulling worden genummerd en geparafeerd door de dienstchef van de Controle Directe Belastingen.

In het dagboek, volgens het model bepaald bij meergemeld Ministerieel Besluit van 17 december 1998, voorheen Ministerieel Besluit van 6 november 1976, zijn kolommen voorzien waar de voor rekening van derden (klanten of anderen) ontvangen sommen dienen opgenomen te worden op datum van hun binnenkomen en ook op datum van hun buitengaan.

Het betreft alle sommen, ook degene die de advocaat in speciën zou ontvangen hebben.

Daarnaast moet de advocaat volgens meergemeld Ministerieel Besluit per zaak of cliënt een individuele rekening opstellen waarop alle verrichtingen betreffende de zaak of cliënt worden aangebracht.

Deze rekeningen worden systematisch, alfabetisch of numeriek gerangschikt en zijn niet aan bepaalde vormvoorschriften onderworpen (zoals het dagboek).

Deze in te vullen rekeningen mogen per computer gehouden worden. Wat het dagboek betreft, kan dat evenzeer gebeuren en dan mag de inschrijving in het dagboek beperkt worden tot een maandelijkse inschrijving op voorwaarde dat de computerboekhouding conform het model van het dagboek en met eenzelfde periodiciteit wordt verricht.

De computerboekhouding dient dan eigenlijk als een hulpdagboek.

3. De advocaat dient bovendien, volgens dezelfde reglementering, ontvangstbewijsboekjes te bezitten, gedrukt door een door het bestuur erkende drukker (de lijst van deze drukkers vindt men in de Commentaar Inkomstenbelastingen, uitgegeven door de administratie onder artikel 320).

Er dient een fiscaal ontvangstbewijs te worden afgeleverd (en het dubbel dient bewaard in het ontvangstbewijsboekje) voor elke betaling van erelonen of terugbetaling van kosten die de advocaat ontvangt in speciën.

Een dergelijk fiscaal ontvangstbewijs dient dus niet afgeleverd voor een betaling die over een rekening geschiedde en ook niet voor betalingen andere dan erelonen of terugbetaling van kosten.

Zoals echter gezegd, dient de advocaat deze gelden, die in speciën zijn ontvangen, wel boekhoudkundig te boeken (zie punt 2).

Stafhouder Jo Stevens
Bestuurder departement deontologie


Advies

TEKST ADVIES

Ook interessant

Advies 720

Meer lezen

Advies 718

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen