Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 426
Een niet-Europeaan kan de plaatselijke titel van advocaat gebruiken op voorwaarde dat er wederkerigheid bestaat met het land waarvan hij onderdaan is.
Niet-vermelding van het KBO-nummer op het briefpapier is in strijd met de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen - toetsing aan de wet van 2 augustus 2002 betreffende de misleidende en vergelijkende reclame, de onrechtmatige bedingen en de op afstand gesloten overeenkomsten inzake de vrije beroepen: door niet ingeschreven te zijn in de Kruispuntbank kunnen de belangen van de concurrenten geschaad worden.
Dominique Dombret
Merve Köse
Vraag
De heer A heeft blijkbaar een vaste vestiging in België van waaruit hij een beroepsactiviteit uitoefent waarin hij alle diensten aanbiedt die traditioneel door een advocatenkantoor worden aangeboden, behoudens vertegenwoordiging voor de rechtbank.
Op 19 april 2011 legde u klacht neer bij de heer procureur des konings te ... omdat de heer A zich als “attorney at law” en “avocat / advocaat” voorstelde op zijn briefpapier. Het briefhoofd van de heer A is inmiddels aangepast. Op zijn briefpapier staat nu “attorney and counselor at law”
De heer A is lid van de American Bar Association alwaar hij is ingeschreven met zijn kantooradres, zijnde het Belgisch adres vermeld op zijn briefhoofd.
De American Bar Association bevestigde op 1 maart jl. dat de heer A nog steeds lid is van de balie van X (dit sinds 1992).
Blijkbaar vraagt de heer A niet te worden opgenomen op een lijst van advocaten in België (zoals bv. de ‘niet EU-lijst’ van advocaten).
Advies
Indien een niet-Europeaan de plaatselijke titel wil gebruiken van advocaat kan dit op voorwaarde dat er wederkerigheid bestaat met het land waarvan hij onderdaan is.
Uit het voorliggend dossier kan ik niet afleiden welke nationaliteit de heer A bezit. Ik neem evenwel aan dat hij Amerikaan is zodat vanuit de wederkerigheidsvereiste er mijns inziens geen probleem zal bestaan, voor zover hij aan de andere wettelijke verplichtingen voldoet.
Maar zoals reeds gemeld blijkt niet dat de heer A geïnteresseerd is om ingeschreven te zijn aan een Belgische balie al was het maar op een internationale niet-EU lijst.
Na raadpleging van de Kruispuntbank voor Ondernemingen blijkt dat de heer A niet is ingeschreven in België. Ook zijn briefhoofd vermeldt geen KBO-inschrijving. Dit is alleszins in strijd met de Belgische wet (artikel 13 van de wet van 16 januari 2003 Wet tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen). Een overtreding op artikel 13 kan strafrechtelijk beteugeld worden.
Derhalve kan de zaak aangekaart worden bij de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg zetelend zoals in kortgeding
Tevens kan de vraag gesteld worden of de heer A al dan niet in strijd met de wet van 2 augustus 2002 betreffende de misleidende en vergelijkende reclame, de onrechtmatige bedingen en de op afstand gesloten overeenkomsten inzake de vrije beroepen, handelde. Deze wet geeft als definitie van “reclame”:
“iedere vorm van mededeling bij de uitoefening van een vrij beroep die rechtstreeks of onrechtstreeks tot doel heeft de afzet van goederen of diensten te bevorderen, met inbegrip van onroerende goederen, van rechten en verplichtingen en met uitsluiting van de door de wet voorgeschreven mededelingen”.
Artikel 13 van de wet tot oprichting van de Kruispuntbank voorziet in de verplichting dat alle akten, facturen, aankondigingen, bekendmakingen, brieven, orders en andere stukken het ondernemingsnummer moeten vermelden. Daar dit artikel voorziet in de verplichting dat o.a. brieven het KBO-nummer moeten vermelden, wordt de vermelding van het KBO-nummer op het briefpapier niet als reclame beschouwd. Maar de voorzitter van de rechtbank kan onmiddellijk en niettegenstaande strafrechtelijke vervolging wegens dezelfde feiten een uitspraak vellen over dergelijke strafrechtelijke inbreuk, (m.a.w. het resultaat van een mogelijke strafklacht moet niet afgewacht worden).
Bovendien kan onderzocht worden of de heer A misleidende reclame voerde. Onder “misleidende reclame” (artikel 4 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de misleidende en vergelijkende reclame, de onrechtmatige bedingen en de op afstand gesloten overeenkomsten inzake de vrije beroepen) wordt verstaan:
“elke vorm van reclame die op eniger wijze, daaronder begrepen de opmaak ervan, de personen tot wie ze zich richt of wie ze aanbelangt, misleidt of kan misleiden en die door haar misleidend karakter hun economisch gedrag kan beïnvloeden of die daarvoor aan een concurrent schade toebrengt of kan toebrengen”.
Door niet ingeschreven te zijn in de Kruispuntbank schaadt de heer A de belangen van zijn concurrenten .
Een verdere eventuele misleiding in de zin van de wet zal moeilijker te bewijzen zijn. Maar de rechter zou kunnen weerhouden dat de heer A zich in strijd met artikel 428 Ger.W voordoet als advocaat
Het zal wellicht niet mogelijk zijn de heer A te weerhouden zich eventueel te laten inschrijven bij het KBO als jurist voor het geven van (juridische) consultaties (consultancy).
Edward Janssens
Bestuurder departement deontologie