Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 422
Wanneer het geschil over het al dan niet overleggen van briefwisseling voor het eerst rijst (en de stafhouders voor het eerst worden gevat) in graad van beroep, primeert het oordeel van de stafhouder in graad van beroep, op voorwaarde dat een van de betrokken advocaten ingeschreven is aan deze balie. Anders primeert de meest beperkende opvatting
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
U had graag bijkomende toelichting gekregen m.b.t. volgende passage uit mijn artikel betreffende de vertrouwelijkheid van briefwisseling in Ad Rem nr. 5 van 2011:
“In geval van onenigheid tussen stafhouders van advocaten van verschillende balies, is de beslissing van de stafhouder van de balie van het arrondissement waar de briefwisseling zal overgelegd worden doorslaggevend; deze regel van bevoegdheid is ook van toepassing wanneer voor het eerst in hoger beroep van de briefwisseling wordt gebruik gemaakt.
U stelt volgende vragen: welke stafhouder beslist in hoger beroep? De stafhouder van de balie van het arrondissement waar de gerechtelijke procedure in eerste aanleg werd gevoerd of de stafhouder van het arrondissement waar het hof van beroep gelegen is? Indien dit laatste het geval zou zijn, komen er eigenlijk 3 stafhouders tussen en zou uiteindelijk een stafhouder beslissen die geen tuchtbevoegdheid heeft over de 2 advocaten.
Advies
De hypothese vertrekt van de veronderstelling dat het geschil over het al dan niet overleggen van briefwisseling voor het eerst aan de stafhouders wordt voorgelegd in graad van beroep. Anders is er al een beslissing van de stafhouders, die ook in graad van beroep moet worden gerespecteerd.
Dan nog zijn er verschillende hypotheses mogelijk:
1) Een van de betrokken stafhouders is stafhouder van de balie waar de zaak in graad van beroep wordt behandeld. In geval van onenigheid tussen de stafhouders primeert de visie van deze stafhouder (zelfs wanneer de andere stafhouder de stafhouder is van de balie waar de zaak in eerste aanleg werd behandeld).
2) Geen van de betrokken stafhouders is stafhouder van de balie waar de zaak in graad van beroep wordt behandeld. In dat geval geldt de meest beperkende opvatting. Indien in dat geval een van de stafhouders stafhouder is van de balie waar de zaak in eerste aanleg werd gepleit verandert dit niets aan deze regel.
We kunnen dan ook besluiten dat wanneer het geschil voor het eerst rijst (en de stafhouders voor het eerst worden gevat) in graad van beroep primeert het oordeel van de stafhouder in graad van beroep, op voorwaarde dat een van de betrokken advocaten ingeschreven is aan deze balie. Anders primeert de meest beperkende opvatting.
Edward Janssens
Bestuurder departement deontologie