Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 42
Nationaal reglement. Vragen tot uitstel en verzending naar de rol - sanctie wegens nutteloze verplaatsing - beslissing van de Stafhouder - actiemogelijkheid op burgerlijk vlak wegens fout - vraag naar de eenvormige - toepassing van de regels van het beroep door de Stafhouders van het land
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Ik sluit aan bij mijn brief van 10 juni ll. in antwoord op uw schrijven van 1 juni 1999.
Deze zaak is besproken op de Commissie Deontologie van de Vereniging van 17 juni ll.
Ik dien vast te stellen dat U in uw brief zelf aangeduid heeft dat U hoegenaamd geen klacht tegen uw tegenstrever herneemt en dat U zich neerlegt bij de beslissing van uw Stafhouder, doch deze feiten toch ter kennis wilde brengen van de Vereniging met een aantal door U gestelde vragen.
Dat stelt mij in de mogelijkheid U ten gronde van antwoord te dienen vermits normalerwijze het departement slechts advies verleent aan de Stafhouders en raden van de Orde, doch niet aan individuele advocaten die een probleem hebben met hun stafhouder of met hun raad van de Orde.
Wat de feiten betreft en de appreciatie van de beide Stafhouders, waarbij overeenkomstig het Reglement van de Nationale Orde Vragen tot uitstel en verzending naar de rol van 28 januari 1988 en 3 december 1992, het de Stafhouder is van de advocaat die de nutteloze verplaatsing heeft veroorzaakt die beslist, wens ik niet verder in te gaan gezien de eerder aangeduide stellingname van uwentwege.
De opmerking van uw Stafhouder dat het niet wenselijk is dat tegen de beslissing van de andere Stafhouder in een dergelijke zaak een procedure wordt gevoerd en dat het ook niet erg doelmatig is vermits deze beslissing van de Stafhouder dan door de Rechtbank zou moeten ter kennis genomen worden en een marge tussen een deontologische beslissing en een beslissing betreffende een fout in de burgerrechtelijke zin in dergelijk geval erg smal is, is wijs te noemen en getuigt van een praktisch inzicht.
Het is natuurlijk mogelijk om eventueel mits de toestemming van de Stafhouder op burgerrechtelijk vlak te ageren ondanks een deontologische beslissing, maar of een dergelijke procedure veel kans op succes heeft, kan betwijfeld worden.
De Vereniging van Vlaamse Balies telt inderdaad onder haar doelstellingen de unificatie van de deontologische regels, doch hier past de opmerking dat het hier wel degelijk om een geünificeerd, nl. een Nationaal Reglement gaat dat in principe voor alle balies hetzelfde is.
Het is dan ook terecht dat U er op wijst dat de toepassing van het reglement door de diverse Stafhouders een probleem kan uitmaken voor zover deze toepassing niet eenvormig is en de ervaring leert ons inderdaad dat het reglement niet overal op dezelfde wijze wordt toegepast.
Stafhouders die om de twee jaar wisselen, zijn soms geneigd een lid van hun balie te beschermen of hebben eenvoudigweg een andere opvatting over de toepassingsmodaliteiten en de excuses die een advocaat kan inroepen om niet onder toepassing van de sanctie te vallen. Maar dat is eenvoudig een probleem dat men in alle rechtspraak, die een rechtsregel moet toepassen, tegenkomt, met name dat alle rechters niet dezelfde visie hebben over de zin en de toepassingsmodaliteiten van een rechtsregel en ook niet steeds geneigd zijn de rechtsregel in zijn volheid toe te passen wanneer naar hun gevoel de rechtsregel niet in overeenstemming is met de billijkheid of met hun persoonlijke opvattingen over de zaak.
Zoals Uzelf terecht aanduidt, kan dit bezwaarlijk voor gevolg hebben dat de regel eenvoudig moet afgeschaft worden omdat het bestaan van de regel zelf enerzijds de advocaten in zekere mate binnen de lijnen houdt van een goed deontologisch en confraterneel gedrag, en anderzijds wanneer de regels één na één zouden wegvallen en het nut van de zelf regulerende balie in vraag zou kunnen gesteld worden.
Aan de andere kant ben ik het met U erover eens dat moet gestreefd worden naar een zo uniform mogelijke toepassing van de reglementen die ons beroep beheersen en één van de taken van het departement is dan ook advies te geven aan de Stafhouders en de Orden, wat kan leiden tot de uniforme toepassing van de bestaande reglementen, en overigens ook tot aanvaarding van uniforme reglementen door de diverse Vlaamse balies.
In de praktijk wordt dit advies thans gegeven en aan alle betrokken Stafhouders en balies bezorgd en deze adviezen zijn ter inzage en er kan kopie van bekomen worden (onder anoniem gemaakte vorm) door de advocaten die daarvoor belangstelling hebben.
Wij zijn dan ook begonnen in de nieuwsbrieven van de Vereniging om deze adviezen in korte lijnen te schetsen, zodat de leden van de diverse balies, die lid zijn van de Vereniging van Vlaamse balies, desgewenst kopie kunnen bekomen van het volledig advies betreffende de materie die hen interesseert.
Ik hoop U daarmee voldoende te hebben ingelicht, en verblijf,
Stafhouder Jo Stevens
Bestuurder departement deontologie