Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 411
Vermelding op briefpapier van een advocaat die lid is van een niet-Europese balie - een advocaat van buiten de Europese Unie die zich in België wil vestigen dient te voldoen aan een aantal voorwaarden – in casu wordt de indruk gewekt dat de niet-Europese advocaat deel uitmaakt van een groepering met Belgische advocaten. Het briefpapier is misleidend en de toevoeging “i.s.m. balie (land A)” brengt geen enkele verduidelijking.
Dominique Dombret
Merve Köse
Vraag
Een stafhouder bezorgt mij kopie van het briefpapier dat thans door mr. X wordt gebruikt en waarop de naam voorkomt van Z, waarvan onderaan op het briefpapier wordt geïnsinueerd dat hij lid zou zijn van de balie van (land A).
Over briefhoofden vindt stafhouder … niets in het werk van J. STEVENS en evenmin in de reglementen, behoudens dan art. 2 van het OVB-reglement d.d. 18.09.2002 inzake publiciteit (het is de advocaat niet toegestaan misleidende publiciteit te voeren) en art. 5.4 van het OVB-reglement d.d. 08.11.2006 betreffende samenwerkingsverbanden (wanneer het slechts over een netwerk gaat mag op het briefpapier bij het publiek niet de indruk worden gewekt dat de advocaat binnen een associatie of groepering werkzaam is.
Vermits de vermelding van een advocaat, lid van een niet-Europese balie op briefpapier geen courant voorkomend probleem is, wint de stafhouder advies hierover in bij het departement deontologie van de OVB. Dit briefhoofd wekt volgens de stafhouder de indruk dat mr. Z mee deel uitmaakt van het kantoor.
Advies
Niemand kan de titel van advocaat voeren of het beroep van advocaat uitoefenen indien hij geen onderdaan is van de Europese Unie (en niet in het bezit van een diploma van doctor of licentiaat (master) in de rechten). Er kan afgeweken worden van deze voorwaarden van nationaliteit in de gevallen die de koning bepaald op advies van de OVB en/of de OBFG.
Het koninklijk besluit van 24 augustus 1970 tot invoering van een afwijking van de voorwaarden van nationaliteit gesteld bij artikel 428 van het Ger. W. betreffende het voeren van de titel en de uitoefening van het beroep van advocaat voorziet dat van de nationaliteitsvoorwaarden, gesteld in artikel 428, eerste lid van het Ger. W., wordt afgeweken ten behoeve van de vreemdeling die:
- op het tijdstip van de aanvraag om inschrijving sedert ten minste zes jaar zijn woonplaats in België gevestigd heeft;
- als hij bij een vreemde balie ingeschreven is geweest, aantoont dat hij niet is weggelaten om redenen die zijn achtbaarheid als particulier met betrekking tot zijn beroep raken;
- behoudens in het geval van artikel 2,D een door de minister van buitenlandse zaken afgegeven attest voorlegt volgens hetwelk de nationale wet van de belanghebbende of een internationale overeenkomst wederkerigheid toestaat;
- op het tijdstip van de aanvraag om inschrijving geen woonplaats noch verblijfplaats als bedoelt in artikel 36 van het Ger. W. meer heeft in het buitenland, noch een inschrijving bij een buitenlandse balie, en zich ertoe verbind geen te zullen hebben.
Derhalve dient een advocaat van buiten de Europese Unie die zich in België wil vestigen te voldoen aan een aantal voorwaarden.
Veiligheidshalve heb ik navraag gedaan bij de Orde van Vlaamse Balies of mr. Z enig verzoek heeft gericht aan de OVB. Dit blijkt niet het geval te zijn. Het briefpapier van het kantoor X – Y – Z geeft inderdaad de indruk dat mr. Z – die blijkbaar geen lid is van de … Orde noch van een Belgische Orde – deel uitmaakt van deze groepering en komt derhalve als verwarrend over.
Naast de naam van mr. Z is er weliswaar een * aangebracht met de vermelding “i.s.m. balie (land A)”. Dit doet denken aan een samenwerkingsverband. Ook deze toevoeging is mijns inziens verwarrend.
Ik heb de indruk dat mr. X en mr. Y een netwerk relatie hebben met mr. Z. Terecht refereert u aan artikel 5.4 van het reglement van 8 november 2006 betreffende samenwerkingsverbanden tussen advocaten.
Artikel 5.1 van dit reglement luidt als volgt:
Ongeacht hun vorm of opschrift, dienen alle overeenkomsten of schriftelijke afspraken betreffende de oprichting van – de toetreding tot – dan wel de wijziging van een Netwerk onmiddellijk door de daarbij betrokken advocaten aan hun stafhouder(s) te worden medegedeeld. De stafhouder kan wijzigingen opleggen.
Artikel 5.2:
De advocaat die toetreedt tot het bestaand Netwerk dat niet eerder aan de stafhouder(s) van die advocaten werd medegedeeld, deelt zowel de toetredingsovereenkomst alsmede de reeks bestaande overeenkomst vooraf aan de stafhouder mee.
Artikel 5.4
Indien de leden van het Netwerk hun deelname aan het Netwerk op hun briefpapier vermelden, zal dergelijke vermelding steeds zo gebeuren dat bij het publiek niet de indruk wordt gewekt dat de advocaat binnen een associatie of coupering werkzaam is.
De indruk wordt mijns inziens geschapen dat mr. Z wel deel uitmaakt van de groepering X – Y. Het briefpapier is m.i. misleidend en de toevoeging “i.s.m. balie (land A)” brengt geen enkele verduidelijking, in tegendeel.
De tekst van het samenwerkingsakkoord of netwerkingsakkoord dient alleszins aan u te worden voorgelegd.
Edward Janssens
Bestuurder departement deontologie