Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 401
Een advocaat kan bij een fiscale controle tegenover de fiscale administratie het beroepsgeheim niet inroepen om zichzelf in te dekken tegen rechtmatige aanspraken van de fiscus, maar dit sluit niet uit dat hij de plicht blijft behouden om in zijn contact met de fiscale administratie zijn beroepsgeheim ten aanzien van zijn cliënten te behouden - de namen van de cliënten dienen verborgen te worden - artikel 334 WIB 92 plaatst het beroepsgeheim boven de verplichting van de belastingplichtige om bepaalde gegevens en documenten aan de belastingadministratie mee te delen
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
In goede orde ontving ik uw fax van 1 augustus jl. met betrekking tot de vraag van mr. X die door de belastingadministratie gevraagd wordt het boekhoudjournaal van haar derdenrekening te bezorgen aan het controlekantoor.
Confrater X stelt zich de vraag of deze stukken mogen worden overgemaakt aan het controlekantoor dan wel of de stukken op haar kantoor het voorwerp dienen uit te maken van controle.
Advies
Terecht stelt u in uw ontwerpschrijven dat een controle enkel mogelijk is voor zover het beroepsgeheim niet wordt geschonden. Evenwel komt het mij voor dat de namen van de cliënten verborgen dienen te worden.
Een advocaat kan tegenover de fiscale administratie het beroepsgeheim niet inroepen om zichzelf in te dekken tegen rechtmatige aanspraken van de fiscus, maar dit sluit niet uit dat hij de plicht blijft behouden om in zijn contact met de fiscale administratie zijn beroepsgeheim ten aanzien van zijn cliënten te behouden. De stelling dat een advocaat zich in het kader van een fiscale controle van zijn aangifte niet zou kunnen beroepen op het beroepsgeheim is in strijd met artikel 334 WIB 92 dat voorziet dat de belastingplichtige het beroepsgeheim kan doen gelden en dat het de bevoegde tuchtoverheid is die oordeelt of de vraag om inlichtingen of het voorleggen van boeken/journaals verzoenbaar is met het eerbiedigen van het beroepsgeheim. De wet plaatst dus het beroepsgeheim boven de verplichting van de belastingplichtige om bepaalde gegevens en documenten aan de belastingadministratie mee te delen.
Dit alles doet evenwel geen afbreuk aan het feit dat de belastingplichtige advocaat zich niet achter zijn beroepsgeheim kan verschuilen louter om zichzelf te beschermen tegen wettelijke en gewettigde vragen van de fiscale administratie.
Artikel 334 WIB 92 stelt dat de territoriaal bevoegde tuchtoverheid een oordeel velt. Er is geen sprake van een advies van de stafhouder, wel van een oordeel. Het hof van beroep te Gent bevestigde deze stelling in een arrest van 15 juli 2010. - (Hof Gent, 15 juli 2010, T.F.R., november 2010, 908) :
Dat de advocaat enkel inzage kan geven van de derdenrekening in de mate dat elke verwijzing naar de cliënt geschrapt is.
In een noot onder het aangehaalde arrest schrijven mr. Thierry AFSCHRIFT en mr. Pitou VAN HISSENHOVEN :
Wij sluiten ons aan bij het hof waar het stelt dat op de advocaat enerzijds de verplichting rust om de bescheiden voor te leggen aan de controlerende ambtenaar van de fiscale administratie, maar dat hij anderzijds ook gebonden is aan het beroepsgeheim en in het licht van de beslissing van de stafhouder de identiteit van zijn cliënten verborgen moet houden. De advocaat heeft hierover zelfs niets te beslissen: het beroepsgeheim raakt de openbare orde en hij kan zichzelf er niet van ontslaan.
Het hof stelt terecht vast dat het technisch niet onmogelijk is om de documenten waarvan de administratie de overlegging vraagt te anonimiseren, maar dat de betrokkene hiervoor voldoende tijd moet krijgen. Zo kan de belastingplichtige advocaat ervoor zorgen dat zijn boekhouding geen namen van cliënten, maar enkel refertes vermeldt. Op rekeninguittreksels kan hij de namen van cliënten verwijderen of onleesbaar maken. Het hof bevestigt met dit arrest het algemeen aanvaarde standpunt dat het beroepsgeheim enkel bestaat in het belang van derden en niet aan de fiscale administratie kan worden tegengeworpen in het kader van het onderzoek naar de eigen belastingplicht van de geheimhouder, hier advocaat.
Bovendien refereer ik aan het artikel van Professor MAUS in AD REM, 4/2005, p. 4.
Resumerend meen ik dat er geen bezwaar bestaat dat confrater X de geanonimiseerde documenten zou bezorgen aan de belastingcontrole tenzij dat het verbergen van de namen niet voldoende duidelijk is. In dat geval zal de controle op haar kantoor moeten plaatsvinden.
Edward Janssens
Verkozen bestuurder departement deontologie