Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 390
De advocaat mag zaken behandelen voor een cliënt wanneer hij de opdracht daartoe ontvangt van een derde, mits hij conform het reglement betreffende het mandaat dat de advocaat niet rechtstreeks van zijn cliënt ontvangt, een aantal zaken in acht neemt: hij moet er zich o.m. van vergewissen dat hij een mandaat heeft van de cliënt en eens hij dit mandaat heeft, moet hij ook daadwerkelijk optreden als raadsman en niet als een naamlener - een advocaat kan enkel een andere advocaat vervangen en niet een zakenkantoor dat krachtens art.728 §4 Ger. W. immers niet kan optreden
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
Aan de hand van een vraag van een confrater van uw balie vraagt u mij te laten weten wat het standpunt is van de OVB inzake incassokantoren en zaakwaarneming.
Advies
Zoals u weet bestond er vroeger een reglement van de Nationale Orde van Advocaten inzake de betrekkingen tussen de zaakwaarnemers en de advocaten.
Krachtens dit reglement was het verboden betrekkingen te onderhouden met zaakwaarnemers, in het bijzonder met zaakwaarnemers die schuldvorderingen inden of schulden centraliseerden voor hun klant.
Dit reglement was niet langer houdbaar nadat de activiteit van de incassokantoren werd geregeld bij wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke vordering van schulden van de consument. De balie kon moeilijk staande houden dat haar leden geen contacten mochten onderhouden met een wettelijk gereglementeerd beroep.
Daarop heeft de Orde van Vlaamse Balies ter vervanging van het reglement van de Nationale Orde op 14 maart 2007 een reglement goedgekeurd betreffende het mandaat dat de advocaat niet rechtstreeks van zijn cliënt ontvangt.
Het is de advocaat toegelaten zaken te behandelen voor een cliënt, wanneer hij de opdracht daartoe ontvangt van een derde, mits hij een aantal zaken in acht neemt, die nader worden uiteengezet in het reglement.
Dit alles doet geen afbreuk aan art. 728 §4 Ger.W. dat stelt dat zaakwaarnemers niet als gevolmachtenden mogen optreden in rechte.
De advocaat mag er zich niet toe lenen deze regel te omzeilen. Hij moet er zich krachtens het reglement van vergewissen dat hij een mandaat heeft van de cliënt en eens hij dit mandaat heeft, moet hij ook daadwerkelijk optreden als raadsman en niet als een naamlener, wat, blijkens de e-mail die u mij toezendt in casu duidelijk het geval zou zijn.
Voor zover ik meen te kunnen afleiden uit de e-mail die u mij toezendt, betreft het een zaak waarin een zakenkantoor is opgetreden voor een klant en wellicht voor de klant procedurestukken heeft opgesteld, zogenaamd uitgaande van de klant zelf. Op het ogenblik dat de zaak moet worden gepleit vraagt het zakenkantoor aan een advocaat om het zakenkantoor ter zitting “te vervangen”.
Het is duidelijk dat een advocaat enkel een andere advocaat kan vervangen en niet een zakenkantoor dat krachtens art.728 §4 Ger.W. immers niet kan optreden. De advocaat die op dit verzoek zou ingaan, zou ook op diverse punten het reglement van de OVB overtreden. Hij zou immers de identiteit van de cliënt niet hebben gecontroleerd, er zou geen sprake zijn van vrije keuze van de advocaat en hij zou handelen zonder mandaat van de cliënt.
Dergelijke handelswijze zou strijdig zijn met de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen. Een dergelijk optreden van een advocaat is ook niet in overeenstemming te brengen met de vereisten van een behoorlijke beroepsuitoefening.
Philippe De Jaegere
Bestuurder departement deontologie