Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 383

Wanneer een raadsman in een procedure twee partijen bijstaat en er in de loop van de procedure een tegenstrijdigheid van belangen ontstaat tussen beide partijen, dan moet hij zich als raadsman van beide partijen terugtrekken.

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

Vraag

De problematiek die u voorlegt is de volgende:

Partij A dagvaardt twee partijen in betaling van de overnameprijs van een fitnesscentrum: partij B en partij C.

Beide verweerders, B en C, worden in eerste aanleg vertegenwoordigd door Mr. X (balie A).

In conclusie schrijft Mr. X:

Dit doet echter geen afbreuk aan het feit dat aanlegster aan eerste concluante, dan wel aan een derde door haar te kiezen (tweede concluante), de integraliteit van de handelszaak heeft verkocht.

De handelszaak zou dus in eerste instantie verkocht zijn aan partij B en daarna (met akkoord van partij B) aan partij C. Er worden overigens stukken voorgelegd die deze stelling waarschijnlijk maken, met name de factuur d.d. 14.03.2008 voor de overname gericht aan partij B, een creditnota d.d. 24 04 2008 eveneens gericht aan partij B en een factuur d.d. 24 04 2008 voor dezelfde overname gericht aan partij C.

De raadsman van de eisende partij, Mr. Y (balie B) schrijft in zijn brieven aan de stafhouder dat de hele transactie gebeurde met tussenkomst van Mr. X. De creditnota en de nieuwe facturatie zouden gebeurd zijn op verzoek van Mr. X. Ik lees nergens dat dit wordt betwist.

Verder wordt in de conclusie van Mr. X geargumenteerd dat de overdrager deloyaal handelde met betrekking tot de overdracht van het cliënteel en dat daarom de overnameprijs niet werd betaald. Er wordt dienaangaande een tegenvordering ingesteld.

Bij vonnis d.d. 09.12.2008 worden beide verweerders veroordeeld tot betaling van de overnameprijs.

Na dit vonnis wordt tussen partijen onderhandeld, waarbij partij C verandert van raadsman en zich voortaan laat bijstaan door Mr. Z (balie C).

Gezien het vonnis ondertussen wordt betekend en de onderhandelingen nog niet beëindigd zijn, stellen zowel partij B als partij C hoger beroep in.

Uit de beroepsakte van partij C en later ook uit de conclusies die voor partij C worden neergelegd, blijkt dat partij C een volledig nieuw standpunt inneemt. Partij C stelt nu immers dat de overname gebeurde door partij B en niet door partij C. Partij C was wel betrokken als uitbater van het fitnesscentrum en steunt verder het standpunt van partij B met betrekking tot de deloyale houding van eisende partij na de overdracht. Partij C stelt dat zij daardoor ook schade geleden heeft en meent dus zelf ook recht te hebben op schadevergoeding.

Na de neerlegging van de beroepsaktes wordt ten slotte toch een dading afgesloten waarbij partij C zich ertoe verbindt om voor slot van alle rekeningen een bepaald bedrag te betalen aan de eisende partij en dit in tweemaal. De dading houdt tevens in dat de eisende partij afstand doet van het voordeel van het vonnis en dat partijen B en C afstand doen van hun hoger beroep.

Omdat de tweede schijf niet stipt zou zijn betaald zet de eisende partij de procedure in graad van beroep toch verder.

In verdere conclusies argumenteert partij C in hoofdorde dat er een dading is afgesloten, maar subsidiair blijft zij de stelling verdedigen dat niet zij, maar wel partij B het handelsfonds had overgenomen.

Mr. Y heeft zich tot de stafhouder gewend, omdat hij van oordeel is dat Mr. X, die aanvankelijk partijen B en C bijstond, niet langer kan optreden voor de partij B, nu partij C in graad van beroep een tegenstrijdig standpunt inneemt.

Uit de daaropvolgende briefwisseling blijkt dat Mr. X en Mr. Z zelf geen enkel probleem zien. Mr. X wil zich niet terugtrekken als raadsman van partij B en Mr. Z vraagt niet dat Mr. X zich terugtrekt. Enkel Mr. Y blijft daarop aandringen en stelt dat hij Mr. X in de procedure in een moeilijk parket moet brengen, omdat hij zal moeten argumenteren dat de stelling van partij C niet houdbaar is, in het licht van wat mr. X in eerste aanleg in conclusies heeft geschreven en wat kan worden beschouwd als een gerechtelijke bekentenis.

De drie stafhouders steunen het standpunt van hun respectieve advocaten, maar gaan akkoord de zaak aan mij voor te leggen om de knoop door te hakken.

Advies

Vooreerst stel ik vast dat de zaak, ook wat betreft de standpunten van de betrokken advocaten en hun stafhouders, gekleurd is door het feit dat er een dading tussen partijen is tussengekomen. Indien deze dading wordt gerespecteerd, dan is de deontologische kwestie niet meer aan de orde. Men kan inderdaad vragen hebben bij de keuze van de eisende partij en haar raadsman om de procedure na de dading toch verder te zetten, maar het is aan het Hof en niet aan de stafhouders om hierover een uitspraak te doen.

In de gegeven omstandigheden kan enkel worden vastgesteld dat het debat ten gronde toch nog moet worden gevoerd, zij het, vanuit het oogpunt van Mr. X en Mr. Z, in subsidiaire orde.

Op grond van wat tot hiertoe werd geschreven in conclusies en in de beroepsakte (althans voor zover deze mij ter beschikking werden gesteld) moet worden besloten:

  • Dat partij C in eerste aanleg, bijgestaan door Mr. X, die eveneens de raadsman was van partij B, stelt dat de handelszaak eerst werd verkocht aan partij B, maar nadien aan partij C, met het akkoord van partij B;
  • Dat partij C in graad van beroep, bijgestaan door Mr. Z, argumenteert dat niet zij, maar wel partij B de handelszaak heeft overgenomen.

Uit dat laatste standpunt van partij C volgt noodzakelijkerwijze dat er een tegenstrijdigheid van belangen ontstaat tussen partij B en partij C. Partij B beweert dat niet zij, maar wel partij C schuldenaar is van de overname, terwijl partij C precies het tegenovergestelde beweert.

Weliswaar is het zo dat beide verweerders hun pijlen in hoofdzaak richten naar de oorspronkelijke eiseres, maar dit neemt niet weg dat er in de onderlinge verhouding tussen B en C een manifeste tegenstrijdigheid van belangen is.

Wanneer een raadsman in de procedure twee partijen bijstaat en er in de loop van de procedure een tegenstrijdigheid van belangen ontstaat tussen beide partijen, dan moet hij zich als raadsman van beide partijen terugtrekken.

Deze eenvoudige regel, die algemeen wordt aanvaard, is hier mijns inziens van toepassing.

Bovendien is het inderdaad zo dat Mr. X, als eerste raadsman van partij C, uitdrukkelijk een tegenovergesteld standpunt heeft verdedigd dan het standpunt dat nu door partij C wordt verdedigd.

Indien het standpunt dat partij C nu verdedigt met de waarheid overeenstemt, dan moet de conclusie zijn dat Mr. X namens partij C zaken heeft bevestigd en geschreven zonder mandaat van partij C.

Ook wanneer partij C nu de waarheid niet meer zou spreken (wat naar mijn bescheiden mening de meest waarschijnlijke hypothese is) dan is er een probleem, omdat Mr. X, wil hij de belangen van partij B voor 100% behartigen, noodzakelijkerwijze het standpunt van zijn vroegere cliënte moet tegenspreken en daarbij desgevallend kan putten uit wat hij weet dankzij de vertrouwensband die hij voorheen had met partij C.

Ik zie daarom in deze zaak slecht twee mogelijkheden:

  • Ofwel herbevestigt partij C de stelling die in eerste aanleg namens haar door Mr. X werd bevestigd.
  • Ofwel, indien partij C haar nieuwe stelling in graad van beroep staande houdt, moet mr. X zich uit de zaak terugtrekken als raadsman van partij B.

Philippe De Jaegere

Bestuurder departement deontologie


Ook interessant

Advies 706

Meer lezen

Advies 686

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen