Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 378

De plaats waar een advocatenkantoor is gevestigd moet in overeenstemming zijn met de regels van kiesheid, waardigheid en onafhankelijkheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen - er bestaan met betrekking tot de vestiging van het kantoor geen meer precieze regels - de vraag of een advocatenkantoor zich mag vestigen in een gebouw waarin ook een andere onderneming gevestigd is dient telkens in concreto te worden beoordeeld.

Een advocaat kan zijn aanvaarding als beëdigd vertaler vragen mits naleving van een aantal voorwaarde - de activiteit van vertaler-tolk is een BTW-plichtige activiteit - het feit dat een bepaalde dienst BTW-plichtig is, betekent niet noodzakelijk dat het gaat om het drijven van handel en nijverheid - het beroep van vertaler-tolk valt niet onder het begrip “drijven van handel en nijverheid” zoals bedoeld in artikel 437 Ger. W. Het is wel een bezoldigde betrekking of werkzaamheid, zoals bedoeld in artikel 437, 4° Ger. W. Het komt dienvolgens de raad van de Orde toe om te oordelen of deze bezoldigde werkzaamheid al dan niet de onafhankelijkheid van de advocaat of de waardigheid van de balie in gevaar brengt.

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

Vraag

Advocatenkantoor in winkelpand waar dienstenchequebedrijf van de echtgenote van de advocaat is gevestigd

Mag een advocaat zich vestigen in het gebouw waar zijn echtgenote een dienstenchequebedrijf uitbaat? In dit winkelpand is slechts één ingang. Op één van de vier vitrines van het gebouw zijn de kantoorgegevens van de advocaat aangebracht. Om het eigenlijke kantoor te bereiken moeten de cliënten door de kantoren van het dienstenchequebedrijf gaan. Er is wel een aparte wachtzaal en een afzonderlijke deurbel.

Advocaat / beëdigd vertaler-tolk

De vraag rijst of het deontologisch toelaatbaar is om als advocaat op te treden als vertaler-tolk? De advocaat heeft niet de bedoeling deze activiteiten te ontplooien buiten zijn persoonlijke activiteiten als advocaat.

Advies

Advocatenkantoor in winkelpand waar dienstenchequebedrijf van de echtgenote van de advocaat is gevestigd

De plaats waar een advocatenkantoor is gevestigd moet in overeenstemming zijn met de regels van kiesheid, waardigheid en onafhankelijkheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen.

Er bestaan met betrekking tot de vestiging van het kantoor geen meer precieze regels, zodat elke stafhouder of raad van de Orde die geroepen wordt zich hierover uit te spreken in concreto de zaak zal moeten beoordelen.

Wanneer een advocatenkantoor gevestigd is in een gebouw waarin ook een andere onderneming gevestigd is, kunnen veel vragen rijzen die telkens in concreto moeten worden beoordeeld en beantwoord.

Vooreerst moet worden onderzocht of er geen verwarring of vermenging mogelijk is. Het lijkt weinig waarschijnlijk dat er verwarring met een dienstenchequebedrijf mogelijk is. Het gaat om twee totaal verschillende activiteiten. Uiteraard moet het volkomen duidelijk zijn dat de advocaat zich op geen enkele wijze inlaat met de andere activiteit, die als commerciële activiteit onverenigbaar is met zijn beroep als advocaat.

U vermeldt dat er een afzonderlijke wachtzaal is en een afzonderlijke deurbel, maar dat het kantoor van de advocaat slechts kan worden bereikt via de kantoren van het dienstenchequebedrijf. Dit lijkt mij het moeilijkste punt, omdat het personeel van het dienstenchequebedrijf, dat niet gehouden is tot het beroepsgeheim van de advocaat, iedere bezoeker van het advocatenkantoor kan gade slaan. Weliswaar is er een afzonderlijke bel, waardoor het cliënteel zich niet effectief moet aanmelden in het dienstenchequebedrijf, maar door de doorgang door het dienstenchequebedrijf is er toch een gebrek aan discretie.

Persoonlijk ben ik van oordeel dat dit niet noodzakelijk moet resulteren in een verbod. Een cliënt die op de openbare weg aanbelt aan een advocatenkantoor wordt ten slotte ook gezien. Wellicht volstaat het dit punt onder de aandacht te brengen van de advocaat in kwestie wiens echtgenote het personeel van het dienstenchequebedrijf kan vragen de nodige discretie in acht te nemen.

Terecht wordt ook verwezen naar artikel 76 van het reglement van de balie te … dat uitdrukkelijk toelaat dat een advocaat kantoor houdt in hetzelfde huis waar een dicht familielid een ander beroep uitoefent, voor zover dit geen connecties vertoont met het beroep van advocaat. Krachtens het reglement is het zelfs toegelaten dat dezelfde lokalen worden gebruikt voor ontvangst en wachtkamer en dat er een gezamenlijke telefoon is.

In casu is er een afzonderlijke bel en een afzonderlijke wachtzaal, zodat zeker voldaan wordt aan het artikel 76 van het reglement van de balie van ...

Bij gebreke aan afwijkende reglementering op het niveau van de Orde van Vlaamse Balies moet het reglement van de balie van … worden nageleefd en kan de combinatie met het dienstenchequebedrijf van de echtgenote mijn inziens niet worden verboden.

Advocaat / beëdigd vertaler-tolk

Deze vraag werd reeds kort besproken op een vergadering van de commissie deontologie van 23 februari 2006, waar de vraag moest worden beantwoord of een beëdigd vertaler op zijn briefpapier mocht vermelden dat hij beëdigd vertaler was. Er werd afgesproken om dit later te behandelen naar aanleiding van de behandeling van de kwestie van het briefpapier. Dit is niet gebeurd omdat de commissie later geoordeeld heeft dat het niet noodzakelijk was om een reglement te maken over het briefpapier.

In de rechtsleer wordt verwezen naar een beslissing van 27 oktober 1959 van de raad van de Orde van Brussel:

Een advocaat kan zijn aanvaarding als beëdigd vertaler vragen op voorwaarde dat:

  1. hij vooraf de stafhouder van zijn voornemen zijn kandidatuur als beëdigd te stellen, op de hoogte brengt;
  2. hij zich verbindt nooit vermelding te maken van zijn hoedanigheid van advocaat in de uitoefening van deze activiteit;
  3. hij zijn tussenkomsten beperkt tot vertalingen bestemd voor of in verband met gerechtelijke procedures;
  4. hij zich onthoudt deze activiteit uit te oefenen in de zaken die hem werden toevertrouwd.

Tot op heden is deze materie niet uitdrukkelijk geregeld, maar het lijkt mij dat de beslissing van de raad van de Orde van Brussel van 27 oktober 1959 nog steeds voldoet aan de actuele deontologie van de advocaat.

U merkt op dat de activiteit van vertaler-tolk een BTW-plichtige activiteit is zodat dit onverenigbaar lijkt te zijn.

Krachtens artikel 437, 3° Ger. W. is het beroep van advocaat onverenigbaar met het drijven van handel en nijverheid.

Het feit dat een bepaalde dienst BTW-plichtig is, betekent niet noodzakelijk dat het gaat om het drijven van handel en nijverheid. Ik kan er in dat verband op wijzen dat België en Griekenland de enige Europese landen zijn waar advocaten nog steeds niet BTW-plichtig zijn. Advocaten, die in de overige landen wel BTW-plichtig zijn, drijven geen handel of nijverheid. Het beroep van vertaler-tolk valt niet onder het begrip “drijven van handel en nijverheid” zoals bedoeld in artikel 437 Ger. W. Het is wel een bezoldigde betrekking of werkzaamheid, zoals bedoeld in artikel 437, 4° Ger. W. Het komt dienvolgens de raad van de Orde toe om te oordelen of deze bezoldigde werkzaamheid al dan niet de onafhankelijkheid van de advocaat of de waardigheid van de balie in gevaar brengt. Persoonlijk denk ik niet dat de activiteit van vertaler-tolk de onafhankelijkheid van de advocaat of de waardigheid van de advocaat of de waardigheid van de balie in het gedrang brengt.

Zoals bij elke bijactiviteit die de advocaat uitoefent moet evenwel een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen beide activiteiten en mag er geen verwarring ontstaan. Deze vereisten zijn terug te vinden in de regels die werden gesteld door de balie van Brussel in 1959.

Philippe De Jaegere
Bestuurder departement deontologie

Ook interessant

Advies 719

Meer lezen

Advies 720

Meer lezen