Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 373

1. Artikel 2.4 van het reglement betreffende het overleggen van briefwisseling tussen advocaten: de
brief moet bepaalde voorstellen behelzen uit naam van een partij gedaan en deze voorstellen moeten
onvoorwaardelijk aanvaard worden uit naam van de tegenpartij - het feit dat er bepaalde interpretatiemoeilijkheden kunnen zijn aan een via de advocaten tot stand gekomen akkoord, betekent
evenwel niet dat artikel 2.4 van het reglement niet zou kunnen worden toegepast.
2. Een stafhouder oordeelt ex autoritate. Dit houdt o.m. in dat een stafhouder een beslissing kan herzien. Zoals bij bestuurlijke beslissingen is er ook ten aanzien van een beslissing van de stafhouder een willig beroep mogelijk. Een advocaat die betrokken is bij een maatregel of een beslissing van de
stafhouder kan steeds de stafhouder vragen zijn beslissing te herzien

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

Vraag

Het probleem dat u mij voorlegt kan als volgt worden samengevat:

In het kader van een vereffening-verdeling schrijft mr. X op 5 januari 2010 aan mr. Y volgende brief:

“Zoals gevraagd laat ik u aangehecht strikt vertrouwelijk de interne nota geworden op basis waarvan cliënt transactioneel zou willen afsluiten.

Het is duidelijk dat dit voorstel meer dan maximalistisch is en geen enkele waarde heeft indien het niet aanvaard wordt en tot schattingen moet worden overgegaan.

U bericht mij wel.”

Aan deze brief is een nota van 6 pagina’s gehecht. In de eerste 5 pagina’s is informatie opgenomen over de relevante data, de samenstelling van de ontbonden huwgemeenschap, de vergoedingsrekeningen en de beheersrekeningen.

De 6de pagina draagt als titel:

“VERTROUWELIJK VOORSTEL VAN MOGELIJKE TRANSACTIONELE VERDELING.”

Na een opsomming van het te verdelen actief, het te verdelen passief en de nog te betalen vergoedingen, waaruit blijkt dat ieders aandeel 216 307, 81 euro zou zijn, staat volgende tekst:

“Twee alternatieve voorstellen tot globale regeling:

OFWEL

De heer V behoudt alle goederen en betaalt aan mevr. H een opleg van € 216 307,81 (af te ronden op 220 000,00 bij minnelijke regeling).

OFWEL

De heer V behoudt alle goederen met uitzondering van volgende activa en passiva toekomend aan mevr. H:

Woning
Overname lening op de woning
Haar aandeel in de verdeling
435 000,00
-22 000,18
-216 307,81
__________
Opleg te betalen door mevr. H aan de heer V196 692,01
Af te ronden bij minnelijke regeling190 000,00”

Op 18 januari 2010 antwoordt mr. Y, met een brief die hij als officieel bestempelt:

“In deze aangelegenheid ontving ik in goede orde uw schrijven van 5 januari 2010 met daaraan gehechte voorstellen.

Met dit schrijven kan ik u meedelen dat mijn cliënte akkoord is dat de woning, gelegen te ... aan haar wordt toebedeeld, meer de overname van de lening met betrekking tot deze woning en dat mevr. H aan de heer V de som van 190 000,00 euro uitbetaalt.

Daarnaast wordt aan uw cliënt het appartement toebedeeld van partijen gelegen te ... met de daaraan verbonden lening.

Iedere partij behoudt zijn eigen pensioensparen en de goederen dewelke in zijn of haar bezit zijn.

Er is derhalve een volledig akkoord gekomen tussen partijen conform het tweede voorstel zoals door u geformuleerd ten voordele van de heer V op pag. 6 van het aangehechte voorstel aan uw brief van 5 januari 2010.

Derhalve kan het akkoord worden geacteerd aanstaande donderdag op het kantoor van notaris S te 14.00 uur.”

Bij brief van 20 januari 2010 aanvaardt mr. X het officieel karakter van de brief van mr. Y niet. Hij aanvaardt evenmin dat er een akkoord tot stand gekomen is.

Hij stelt dat zijn brief van 5 januari en de nota een strikt vertrouwelijke interne brief was, die hij zelf nog met zijn cliënt diende te bespreken.

Bovendien stelt hij dat het aspect van de raming en de verdeling van de onroerende goederen slechts een onderdeel is van de vereffening-verdeling en dat er derhalve geen sprake kan zijn van een volledig en sluitend globaal regelingsvoorstel.

Mr. Y betwist dit.

Advies

Deze materie wordt geregeld door het reglement van de Nationale Orde van Advocaten betreffende het overleggen van briefwisseling tussen advocaten.

Krachtens artikel 1 van dit reglement is de briefwisseling tussen advocaten vertrouwelijk. Dit is de algemene regel, waarop artikel 2 evenwel vijf uitzonderingen geeft. De uitzondering die hier aan de orde is, is deze van artikel 2.4:

“Verliezen nochtans hun vertrouwelijk karakter, zodat ze zonder toelating van de stafhouder mogen overgelegd worden:
4. elke mededeling, zelfs vertrouwelijk gedaan uit naam van een partij, wanneer ze bepaalde voorstellen behelst die onvoorwaardelijk uit naam van de andere partij worden aangenomen.”

Om te weten of de brief van 5 januari 2010 van mr. X krachtens de uitzonderingsregel van artikel 2.4 een niet-vertrouwelijk karakter gekregen heeft, moet worden onderzocht of deze brief bepaalde voorstellen behelst uit naam van de cliënt van mr. X en of deze voorstellen onvoorwaardelijk werden aanvaard uit naam van de cliënte van mr. Y.

Mr. X betwist dat hij voorstellen gedaan heeft uit naam van zijn cliënt.

Ik vrees nochtans dat zijn brief van 5 januari 2010 wat dat betreft niet aan duidelijkheid te wensen overlaat.

Mr. X schrijft:

“Zoals gevraagd laat ik u aangehecht strikt vertrouwelijk de interne nota geworden op basis waarvan cliënt transactioneel zou willen afsluiten.

Deze zin kan moeilijk anders worden geïnterpreteerd dan dat de nota namens de cliënt werd opgesteld en dat de cliënt bereid is op die basis een transactie af te sluiten. Uit de gebruikte voorwaardelijke wijze (zou willen afsluiten) kan niet worden afgeleid dat de voorstellen niet werden gedaan uit naam van de cliënt. De gebruikte voorwaardelijke wijze slaat eerder op het feit dat er slechts van transactie sprake kan zijn op voorwaarde dat een van de voorstellen wordt aanvaard.

Verder schrijft mr. X:

“Het is duidelijk dat dit voorstel meer dan maximalistisch is en geen enkele waarde heeft indien het niet aanvaard wordt en tot schattingen moet worden overgegaan.”

Hier parafraseert mr. X in feite artikel 2.4 van het reglement. Het gaat om een voorstel dat geen enkele waarde heeft - en dus vertrouwelijk moet blijven - indien het niet wordt aanvaard. A contrario kan hier enkel uit worden afgeleid dat indien het voorstel wel wordt aanvaard, het wel waarde krijgt, omdat er dan sprake is van een akkoord.

Ook in de nota zelf is er op pagina 6 sprake van “vertrouwelijk voorstel van mogelijke transactionele verdeling” en van “twee alternatieve voorstellen tot globale regeling”.

Het in mijns inziens niet voor betwisting vatbaar dat mr. X in zijn brief van 5 januari 2010 voorstellen heeft gedaan en dit uit naam van zijn cliënt.

Bij brief van 18 januari 2010 beantwoordt mr. Y deze brief en deelt hij mee dat zijn cliënte akkoord gaat met één van beide alternatieve voorstellen, die hij in zijn brief correct parafraseert.

Het enige wat mr. Y daaraan toevoegt is:

“Iedere partij behoudt zijn eigen pensioensparen en de goederen welke in zijn of haar bezit zijn.”

Uit de nota blijkt dat de financiële rekeningen reeds werden verdeeld en dat partijen voor een gelijk bedrag aan pensioensparen deden. Met betrekking tot de overige roerende goederen is de nota minder duidelijk en wanneer mr. X later schrijft dat er nog bepaalde roerende goederen zijn die aan de ene toekomen, maar zich nog bij de andere bevinden, kan dit niet uit de nota worden afgeleid.

Er kunnen dus wel interpretatiemoeilijkheden ontstaan met betrekking tot het akkoord. Hoewel mr. Y in de nota schreef dat hij twee alternatieve voorstellen “tot globale regeling” deed, lijken deze voorstellen enkel te gaan over de verdeling van de onroerende goederen. Wellicht is dit een gevolg van het feit dat er benevens deze onroerende goederen nog maar weinig te regelen viel.

Het feit dat er bepaalde interpretatiemoeilijkheden kunnen zijn aan een via de advocaten tot stand gekomen akkoord, betekent evenwel niet dat artikel 2.4 van het reglement niet zou kunnen worden toegepast.

Precies om die reden bepaalt artikel 5 van het Reglement:

“Het recht de briefwisseling over te leggen wijzigt niets aan het bestaan en de draagwijdte van de ingeroepen overeenkomst.”

Het is dus niet omdat de stafhouder oordeelt dat een brief niet-vertrouwelijk geworden is en mag worden overgelegd aan de notaris en de rechtbank dat hij zich daarmee ook uitspreekt over de civiele rechten van de betrokken partijen.

Vanuit deontologisch oogpunt is de enige vraag of de brief vertrouwelijk moet blijven, dan wel mag worden overgelegd.

Gezien het moeilijk kan worden betwist dat mr. X namens zijn cliënt voorstellen heeft gedaan en dat een van deze voorstellen onvoorwaardelijk werd aanvaard door mr. Y, eveneens namens zijn cliënt, zijn zowel de brief van 5 januari 2010 van mr. X en de bijgevoegde nota, als het antwoord van mr. Y van 18 januari 2010 niet-vertrouwelijk en kan deze brieven worden overgelegd aan de notaris en desgevallend aan de rechtbank.

Het zal aan de notaris en eventueel aan de rechter zijn om te oordelen wat de juiste draagwijdte is van het aldus tot stand gekomen akkoord.

Tot slot ga ik ook in op het argument van mr. X dat de stafhouder reeds beslist heeft en er geen hoger beroep mogelijk is tegen een beslissing van de stafhouder.

Een stafhouder oordeelt ex autoritate. Dit houdt meteen ook in dat een stafhouder een beslissing kan herzien. Zoals bij bestuurlijke beslissingen is er ook ten aanzien van een beslissing van de stafhouder een willig beroep mogelijk.1 Een advocaat die betrokken is bij een maatregel of een beslissing van de stafhouder kan steeds de stafhouder vragen zijn beslissing te herzien.2

Philippe De Jaegere
Bestuurder departement deontologie

1 A. Mast, Overzicht van het Belgisch administratief recht, Story – Scientia, 1977, nr.458 2 B. Van Dorpe, Tuchthandhavings- en sanctierecht voor advocaten, R.W. 2003-2004, 46.

Ook interessant

Advies 251

Meer lezen

Advies 697

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen