Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 362

Een advocaat die geconfronteerd wordt met het feit dat zijn als “niet-vertrouwelijk” bestempelde brief door zijn confrater als dusdanig niet aanvaard wordt, moet, in het licht van artikel 6 van het reglement betreffende de aan procedures verbonden regels van confraterniteit, zijn cliënt rechtstreeks de tegenpartij laten aanschrijven. Er is geen enkel bezwaar tegen dat de advocaat deze brief opstelt.

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

Vraag

In deze zaak vraagt u mij advies omtrent een geschil tussen een advocaat van de balie van A en een advocaat van de balie van B met betrekking tot volgend probleem.

Naar aanleiding van de betekening van een bevel tot betalen op 15 september 2009 aan zijn cliënt schrijft meester X (balie A) op 18 september 2009 een fax naar meester Y (balie B), raadsman van de partij die het bevel liet betekenen. Meester X argumenteert waarom zijn cliënt niet langer gehouden zou zijn tot betaling. Hij kondigt bij gebrek aan minnelijke regeling een procedure aan.

Meester X beëindigt de brief met de volgende woorden:

Gezien huidig schrijven een officieel antwoord inhoudt op uw verzoek tot betaling, verzoeken wij u tevens aan de inhoud van dit schrijven een officieel karakter te verlenen.

Bij brief van 30 september 2009 laat meester X weten dat hij het niet-vertrouwelijk karakter van voormelde brief niet aanvaardt.

Als reactie daarop schrijft meester X rechtstreeks de cliënte van meester Y aan bij brief van 2 oktober 2009. Hij zendt een kopie van deze brief naar meester Y.

Meester Y beklaagt zich over het feit dat meester X zijn cliënte rechtstreeks heeft aangeschreven en is bovendien van oordeel dat de brief van 2 oktober 2009 ook vertrouwelijk is. Ondertussen heeft meester X de brief van 2 oktober 2009 geciteerd in zijn conclusie en meester Y vraagt dat dit zou worden rechtgezet.

Advies

Er kan geen twijfel over bestaan dat de brief van 19 september 2009 van meester X aan meester Y een vertrouwelijke brief is. De brief is uit zijn aard niet “niet-vertrouwelijk” en het niet-vertrouwelijk karakter ervan werd door meester Y niet aanvaard. Daarover bestaat trouwens geen betwisting.

Het is precies omwille van het feit dat het niet-vertrouwelijk karakter van de brief van 19 september 2009 door meester Y niet werd aanvaard, zodat meester X geconfronteerd werd met de vaststelling dat hij deze brief niet zou kunnen aanwenden in rechte, dat hij op 2 oktober 2009 rechtstreeks de cliënt van meester Y heeft aangeschreven, weliswaar met een kopie aan meester Y.

Artikel 6 van het reglement betreffende de aan procedures verbonden regels van confraterniteit bepaalt dat de advocaat met betrekking tot een bepaalde zaak geen rechtstreeks contact mag hebben met een partij van wie hij weet dat deze in die zaak wordt bijgestaan door een advocaat, tenzij die advocaat uitdrukkelijk zijn toestemming heeft gegeven.

Meester Y heeft nooit zijn toestemming gegeven aan meester X om de cliënte van meester Y rechtstreeks te contacteren. Meester X heeft dus een inbreuk gepleegd op voormeld artikel 6 door rechtstreeks de cliënte van meester Y aan te schrijven.

Deze inbreuk op artikel 6 heeft evenwel niet voor gevolg dat de bewuste brief een vertrouwelijk karakter zou krijgen en ook niet automatisch dat deze niet in rechte zou mogen worden aangewend.

Een advocaat die geconfronteerd wordt met het feit dat zijn als “niet-vertrouwelijk” bestempelde brief door zijn confrater als dusdanig niet aanvaard wordt, moet, in het licht van voormeld artikel 6, zijn cliënt rechtstreeks de tegenpartij laten aanschrijven. Er is geen enkel bezwaar tegen dat de advocaat deze brief opstelt. Meester X had dus zijn brief van 2 oktober 2009 niet zelf mogen verzenden, maar wel moeten laten verzenden door zijn cliënt. Op het vlak van de procedure en de bewijswaarde van de brief zou het resultaat hetzelfde geweest zijn.

De stafhouder kan beslissen dat meester X de bewuste brief niet mag aanwenden, maar dit lijkt mij in de gegeven omstandigheden een maatregel buiten proportie.

Voormeld artikel 6 heeft als doel het tegensprekelijk karakter van procedures te vrijwaren en te vermijden dat partijen worden verschalkt door eenzijdige communicatie met de raadsman van de tegenpartij. In deze zaak zijn deze finaliteiten van artikel 6 nooit in gevaar geweest. Het was geenszins de bedoeling van meester X meester Y en zijn cliënte te verschalken. Meester Y ontving onmiddellijk een kopie van de brief. Het is overigens een wijdverbreide misvatting dat een advocaat als reactie op het niet-aanvaarden van het “niet-vertrouwelijk” karakter van zijn brief zelf de tegenpartij rechtstreeks mag aanschrijven. Deze praktijk werd immers een tijdlang geduld. Aan de balie van Kortrijk bestond er zelfs ooit een reglement waarin dit uitdrukkelijk werd toegelaten, mits kopie van de brief werd gezonden naar de tegenstrever. Dit reglement werd onder druk van de Nationale Orde van Advocaten teruggetrokken.

Ik wens er ook op te wijzen dat de situatie van de cliënte van meester Y dezelfde zou geweest zijn, mocht meester X de brief hebben laten verzenden rechtstreeks door zijn cliënt. Er is dus geen enkel nadeel in hoofde van de cliënte van meester Y, reden waarom er mijns inziens dan ook geen enkele noodzaak bestaat om meester X te verplichten zijn brief van 2 oktober 2009 uit de debatten te weren.

Dit alles doet niets af aan het feit dat meester X artikel 6 van het Reglement betreffende de aan procedures verbonden regels van confraterniteit schond door rechtstreeks de cliënte van meester Y aan te schrijven.



Philippe De Jaegere

Bestuurder departement deontologie

Ook interessant

Advies 251

Meer lezen

Advies 716

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen