Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 357

Artikel 2, tweede lid, punt 4 van het reglement betreffende de overlegging van briefwisseling tussen advocaten - niet vereist dat de advocaat die een voorstel doet uitdrukkelijk aan dit voorstel toevoegt dat het voorstel gedaan wordt uit naam van de partij. Anderzijds leert de praktijk dat het net zo goed mogelijk is dat een advocaat voorstellen doet uit eigen naam. Indien niet uitdrukkelijk wordt vermeld of een voorstel wordt gedaan uit naam van de partij of uit eigen naam, moet dit uit de context of uit de bewoordingen van het voorstel zelf blijken.

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

Vraag

U verzoekt mij advies te geven over het al dan niet vertrouwelijk karakter van een brief van 10 augustus 2009 van meester X aan meester Y en het antwoord van 18 augustus 2009 van meester Y.

Op 10 augustus 2009 schrijft meester X aan meester Y:

“Bij deze kan ik U meedelen ook een lijvig stukkenbundel te hebben ontvangen vanwege mijn cliënt, o.a. over de voorgeschiedenis en de omstandigheden die tot de huidige situatie hebben geleid.

Ik ben bezig met de redactie van de conclusie, die ik zo beknopt mogelijk zal houden en die ik u vandaag nog zal doorsturen. Uiteraard moet ik wel alle nuttige informatie en stukken in de conclusie kunnen verwerken.

Inmiddels kan ik u anderzijds ook meedelen dat de betaling van het integrale saldo van de verkoop van de aandelen zal kunnen gerealiseerd worden in september.

Indien de betaling die op stapel staat en die aan de hoedanigheid van uw cliënte als aandeelhouder een einde zal maken kan aangetoond en verzekerd worden, is uw cliënte dan niet bereid de huidige procedure, die enkel nutteloze kosten en wederzijdse beschuldigingen tot gevolg heeft en zal hebben, op te schorten?

Ik hield eraan U hiervan op de hoogte te brengen, en zie uw standpunt over de laatste alinea tegemoet.”

Deze brief wordt uitdrukkelijk als vertrouwelijk bestempeld zowel in de hoofding als door een stempel “CONFIDENTIEL”.

Op 18 augustus 2009 antwoordt meester Y:

“Mijn cliënte aanvaardt uw voorstel onvoorwaardelijk en noteert dat “de betaling van het integrale saldo van de verkoop van de aandelen zal kunnen gerealiseerd worden in september”.

Conform uw verzoek en met het oog op een constructieve medewerking, ben ik bereid om op de zitting van de Voorzitter van de Rechtbank van Koophandel te Dendermonde, zetelend in kortgeding van 2 september 2009 de procedure op te schorten teneinde uw cliënte toe te laten tot uitvoering van de overeenkomst te gaan.

Huidig schrijven heeft een officieel karakter overeenkomstig artikel 32, 5° ... en wordt u gericht onder alle voorbehoud en zonder enige nadelige erkentenis.”


Advies

De vraag of briefwisseling tussen advocaten vertrouwelijk is wordt geregeld door het reglement van de Nationale Orde van Advocaten betreffende het overleggen van briefwisseling tussen advocaten.

Krachtens dit reglement is de briefwisseling tussen advocaten in principe vertrouwelijk.

Het reglement bepaalt vijf uitzonderingen op dit vertrouwelijk karakter. Meester Y roept een van deze uitzonderingen in, met name artikel 2, eerste lid, punt 4 van het reglement:

“Elke mededeling, zelfs vertrouwelijk gedaan uit naam van een partij, wanneer ze bepaalde voorstellen behelst die onvoorwaardelijk uit naam van de andere partij worden aangenomen.”

Meteen moet worden vastgesteld dat het feit dat meester X zijn brief als vertrouwelijk bestempelt niet uitsluit dat deze brief toch het vertrouwelijk karakter kan verliezen wanneer wordt voldaan aan voormeld artikel.

Meester Y gaat ervan uit dat een voorstel werd gedaan in de brief van 10 augustus 2009 en dat zijn cliënte dit voorstel onvoorwaardelijk aanvaardde.

Het voorstel luidt:

“Indien de betaling die op stapel staat en die aan de hoedanigheid van uw cliënte als aandeelhouder een einde zal maken kan aangetoond en verzekerd worden, is uw cliënte dan niet bereid de huidige procedure, die enkel nutteloze kosten en wederzijdse beschuldigingen tot gevolg heeft en zal hebben, op te schorten?”

Het gaat hier inderdaad om een voorstel en dit voorstel werd onvoorwaardelijk aanvaard door mr. Y, die immers schrijft over: “Mijn cliënt aanvaardt uw voorstel onvoorwaardelijk”.

Het reglement bepaalt evenwel ook dat het voorstel moet gedaan worden “uit naam van een partij”.

Het is niet vereist dat de advocaat die een voorstel doet uitdrukkelijk aan dit voorstel toevoegt dat het voorstel gedaan wordt uit naam van de partij. Anderzijds leert de praktijk dat het net zo goed mogelijk is dat een advocaat voorstellen doet uit eigen naam. De vertrouwelijke briefwisseling is precies een interessant instrument om op deze wijze de mogelijkheden van een minnelijke regeling af te toetsen.

Indien niet uitdrukkelijk wordt vermeld of een voorstel wordt gedaan uit naam van de partij of uit eigen naam, dan moet dit uit de context of uit de bewoordingen van het voorstel zelf blijken.

Bij lezing van de volledige brief van 10 augustus 2009 en van de bewuste paragraaf in het bijzonder lijkt het mij moeilijk betwistbaar dat meester X niet spreekt uit naam van zijn cliënt, maar wel in eigen naam een suggestie doet.

Het lijkt mij alvast duidelijk dat het niet de bedoeling was om uit naam van de partij die meester X vertegenwoordigde een concreet voorstel te doen, met name betaling van het saldo van de verkoopprijs van de aandelen in september tegen opschorting (wat daar ook mee wordt bedoeld) van de procedure.

Het gaat hier vanzelfsprekend om een interpretatieprobleem, omdat meester X niet uitdrukkelijk schrijft of het voorstel uitgaat van hemzelf of zijn cliënte. Het lijkt mij nochtans dat de meeste advocaten die een dergelijke brief zouden ontvangen, meteen zullen begrijpen dat het hier gaat om een voorstel van meester X en niet om een formeel voorstel van de cliënte van meester X.

Mijns inziens is dus niet voldaan aan de voorwaarden van artikel 2, tweede lid, punt 4 van het reglement betreffende de overlegging van briefwisseling tussen advocaten, zodat beide brieven hun vertrouwelijk karakter moeten bewaren.

Philippe De Jaegere
Bestuurder departement deontologie

Ook interessant

Advies 251

Meer lezen

Advies 622

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen