Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 339
Als een advocaat een formele klacht wenst neer te leggen tegen een advocaat van een andere balie, moet hij dit rechtstreeks doen bij de stafhouder van de betrokken confrater – grondslag: het Gerechtelijk Wetboek – van belang voor de ontvankelijkheid en de termijnen van de tuchtprocedure
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
Als een advocaat een formele klacht wenst neer te leggen tegen een advocaat van een andere balie, hetzij in eigen naam, hetzij als raadsman van een klager, moet hij dit rechtstreeks doen bij de stafhouder van de betrokken confrater, met kopie aan zijn stafhouder. Een stafhouder vraagt wat de grondslag hiervan is.
Advies
De stafhouder van Brussel-Frans stelt blijkbaar vragen bij dit principe dat afwijkt van de traditionele regel dat een advocaat nooit rechtstreeks de stafhouder van een andere balie aanschrijft, maar dit doet via zijn eigen stafhouder.
In de regel heeft een advocaat geen rechtstreeks contact met de stafhouder van een andere balie. De afwijking van deze regel bij het indienen van een tuchtrechtelijk klacht is gesteund op de wet. Wanneer een advocaat slechts de interventie van de stafhouder beoogt in het kader van een conflict, dient hij zich, zoals gebruikelijk, te wenden tot zijn eigen stafhouder. Wanneer een advocaat klacht indient met de bedoeling dat daaraan tuchtrechtelijk gevolg wordt gegeven, moet hij evenwel handelen zoals elke andere klager en zich richten tot de stafhouder van de betrokken advocaat, die overeenkomstig artikel 458 § 1, eerste lid Ger. W. de klachten tegen de advocaten van zijn Orde ontvangt en onderzoekt.
Dat de advocaat de klacht rechtstreeks indient bij de bevoegde stafhouder is niet enkel van belang voor de ontvankelijkheid, maar ook in verband met de termijnen van de tuchtprocedure. Overeenkomstig artikel 458 § 2, derde lid Ger. W. kan de klager zich tot de voorzitter van de
tuchtraad richten indien de stafhouder binnen een termijn van zes maanden "na het indienen van de klacht" geen beslissing heeft genomen. Indien de klager zijn klacht niet bij de bevoegde stafhouder
indient, kan hij zich moeilijk beroepen op dit artikel. Ook de berekening van de verjaringstermijn van twaalf maanden te rekenen van de kennisneming van de feiten door de tuchtrechtelijke autoriteit, zoals bepaald in artikel 474 Ger. W., zou hierdoor worden bemoeilijkt.
Indien men een gedragsregel zou invoeren dat een advocaat-klager zijn klacht niet mag indienen bij de bevoegde stafhouder, maar enkel bij zijn eigen stafhouder, zou men potentiële
interpretatieproblemen creëren met betrekking tot zowel de ontvankelijkheid van de klacht, het begin van voormelde termijn van zes maanden, als het begin van de verjaringstermijn.
Om al die redenen werd van meet af aan met alle Vlaamse stafhouders overeengekomen dat niet zou worden afgeweken van de wet en dat de advocaat-klager zijn klacht rechtstreeks moet indienen bij de bevoegde stafhouder, weliswaar met een kopie aan zijn eigen stafhouder.
Ik zie geen enkele reden om hiervan af te wijken.
Philippe De Jaegere
Bestuurder departement deontologie