Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 334
Het behoort tot de behoorlijke beroepsuitoefening van de advocaat dat hij, wanneer hij wordt aangesproken op grond van zijn beroepsaansprakelijkheid, aangifte doet aan zijn verzekeraar – in elk concreet geval nagaan of de handelswijze van de advocaat daadwerkelijk een inbreuk op deze algemene deontologische regel vormt.
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
Een stafhouder stelt de vraag of een advocaat die niettegenstaande herhaalde aanmaningen van de stafhouder weigert aangifte te doen bij de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van een bepaalde zaak waar de aansprakelijkheid van de advocaat in het geding wordt gebracht, een deontologische inbreuk pleegt.
Advies
Deze vraag is in algemene termen moeilijk te beantwoorden.
Het leidt geen twijfel dat een advocaat, die wordt aangesproken op grond van zijn beroepsaansprakelijkheid, een deontologische fout kan begaan wanneer hij daarvan geen aangifte doet aan zijn verzekeraar
Het behoort immers tot de behoorlijke beroepsuitoefening van de advocaat dat hij in zo’n geval aangifte doet, niet enkel in zijn eigen belang, maar ook in het belang van zijn cliënt of ex-cliënt.
In elk concreet geval afzonderlijk moet evenwel worden nagegaan of de handelswijze van de advocaat ook daadwerkelijk een inbreuk op deze algemene deontologische regel vormt. Het kan immers zijn dat de advocaat gegronde redenen heeft om geen aangifte te doen. Zo is het mogelijk dat de advocaat geen aangifte doet omdat de potentiële schadevergoeding lager ligt dan de vrijstelling.
Het kan ook zijn dat de advocaat, die zelf voldoende solvabel is om de eventuele potentiële schadevergoeding uit eigen zak te betalen, zeer bewust, om redenen die hem eigen zijn en die hij kan uiteenzetten aan de stafhouder, verkiest geen aangifte te doen bij de verzekeraar. Zolang de cliënt daaronder niet lijdt, gaat het hier mijns inziens om de vrije keuze van een advocaat en getuigt het niet-aangeven niet van een gebrek aan waardigheid of rechtschapenheid.
Zoals zo dikwijls in deontologische materies zal het dossier dus nauwgezet door de stafhouder moeten worden onderzocht en heeft de stafhouder de belangrijke taak om als eerste rechter te oordelen of er grond is om de advocaat al dan niet tuchtrechtelijk te vervolgen.
Philippe De Jaegere
Bestuurder departement deontologie