Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 333
1. De stafhouder is niet bevoegd om “een door de voorzitter gedane in beraad name van een zaak,
ongedaan te maken” in een zaak waarin een advocaat misbruik heeft gemaakt van de tijdelijke afwezigheid van zijn confrater om de zaak te laten behandelen buiten de aanwezigheid van deze
laatste – de stafhouder kan desgevallend een tuchtonderzoek openen.
2. De raad van de Orde dient te oordelen of een advocaat-stagiair zijn beroep als advocaat kan
combineren met een deeltijdse activiteit als jurist bij het CAW – geen gevaar voor de waardigheid van
de balie – in bepaalde concrete gevallen kan een probleem van onafhankelijkheid bestaan – de raad van de Orde dient na te gaan of de advocaat zijn verplichtingen als stagiair en de daaraan verbonden opleiding kan combineren met de deeltijdse functie als jurist bij het CAW.
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
1.
Een stafhouder stelt eerst de vraag of een stafhouder op een of andere wijze initiatief kan nemen om “een door de voorzitter gedane in beraad name van een zaak, ongedaan te maken” in een zaak waarin een advocaat misbruik heeft gemaakt van de tijdelijke afwezigheid van zijn confrater om de zaak te laten behandelen buiten de aanwezigheid van deze laatste.
Advies
Ik vrees dat de heropening van de debatten onderworpen is aan de voorschriften van het Gerechtelijk Wetboek en dat de stafhouder niet de bevoegdheid heeft om daaraan iets te wijzigen.
De advocaat die het slachtoffer was van onconfraterneel gedrag kan, indien hij meent dat daartoe grond bestaat, de heropening van de debatten vragen bij de toepassing van het artikel 772 Ger. W., maar het is de rechter die op onaantastbare wijze oordeelt over de vraag tot de heropening van het debat. (Cass. 08 september 1987, Arr. Cass. 1987-1988,27).
De stafhouder zou de advocaat die in gebreke gebleven is in dat geval kunnen bevelen zich niet te verzetten tegen een eventuele heropening van de debatten.
Voor het overige beperkt de bevoegdheid van de stafhouder zich tot het tuchtrechtelijke. Indien de stafhouder meent dat daartoe grond bestaat, kan hij een tuchtonderzoek openen en desgevallend de in gebreke gebleven advocaat verwijzen naar de tuchtraad.
Vraag
2.
Ten tweede stelt de stafhouder de vraag of een advocaat-stagiair zijn beroep als advocaat kan combineren met een deeltijdse activiteit als jurist bij het CAW.
advies
Krachtens artikel 437 Ger.W. is het beroep van advocaat onverenigbaar met alle bezoldigde betrekkingen of werkzaamheden, openbare of particuliere, tenzij ze noch de onafhankelijkheid van de advocaat, noch de waardigheid van de balie in gevaar brengen.
Het is de raad van de Orde die over dit laatste oordeelt, in elk concrete geval afzonderlijk.
De deeltijdse activiteit als jurist bij het CAW kan bezwaarlijk de waardigheid van de balie in gevaar brengen.
Ook lijkt deze functie in het algemeen de onafhankelijkheid van de advocaat niet in gevaar te brengen. Wel moet er dan worden op toegezien dat de advocaat een strikte scheidingslijn trekt tussen beide beroepen, wat, gezien de in het CAW behandelde materies, niet altijd evident zal zijn. In bepaalde concrete gevallen dreigt dus wel een probleem van onafhankelijkheid te ontstaan. Indien de raad van de Orde deze activiteit toestaat, zal het zaak zijn de advocaat daarop te wijzen.
Verder zal de raad van de Orde mijns inziens ook moeten onderzoeken of, mede rekeninghoudende met de concrete tijdsbesteding, de advocaat zijn verplichtingen als stagiair en de daaraan verbonden daadwerkelijke opleiding wel kan combineren met de deeltijdse functie als jurist bij het CAW.
Om tot een weloverwogen beslissing te komen, ware het mijns inziens wenselijk dat de raad van Orde de betrokken advocaat zou horen.
Philippe De Jaegere
Bestuurder departement deontologie