Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 328

Reglement opvolging – de stafhouder kan aan de opvolgende advocaat toelating verlenen om in rechte op te treden voor een beroepsaansprakelijkheidsgeschil van de opgevolgde advocaat in bijzondere gevallen, wanneer het belang van de cliënt dit vereist – met de woorden “in bijzondere gevallen” wordt wellicht bedoeld dat de stafhouder geval per geval moet beoordelen, rekening houdend met de loyaliteit, de kiesheid, het belang van de cliënt dat bij het handelen van de advocaat steeds voorop moet staan.


Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

Vraag

Een stafhouder vraagt mij advies met betrekking tot het reglement inzake opvolging. Mr. Y stelt een vordering in tegen zijn ex-cliënt tot betaling van zijn staat van kosten en ereloon. Mr. X treedt in deze zaak op voor de ex-cliënt en wenst nu bij wijze van tegenvordering een aansprakelijkheidsvordering in te stellen.

Ik begrijp dat mr. X eerder mr. Y had opgevolgd in de zaak waarvoor mr. Y thans zijn staat van kosten en ereloon vordert.

De stafhouder wijst er terecht op dat artikel 2 van het reglement inzake opvolging stelt dat de opvolgende advocaat niet in rechte mag optreden in een geschil over de beroepsaansprakelijkheid van de opgevolgde advocaat, maar dat de stafhouder in bijzondere gevallen wel daartoe toelating mag verlenen, wanneer het belang van de cliënt dit vereist.

De stafhouder stelt mij de vraag wat precies moet worden verstaan onder “bijzondere gevallen”.


Advies

Advies: Het oorspronkelijke ontwerpreglement dat werd voorgelegd aan de algemene vergadering bepaalde in artikel 2.1.:

“De opvolger mag optreden in een geschil omtrent de aansprakelijkheid of het ereloon van zijn voorganger, ongeacht of hij lid is van dezelfde balie als zijn voorganger.”

Artikel 2.2. bepaalde dat de advocaat daartoe geen toelating van zijn stafhouder behoefde, maar artikel 2.4. bepaalde:

“In bijzondere gevallen en inzonderheid wanneer redenen van loyaliteit en kiesheid het vereisen, kan de stafhouder van de opvolger deze verbod opleggen in deze geschillen op te treden.”

Bij de bespreking van dit ontwerpreglement op de algemene vergadering was er heel wat discussie over de vraag of een opvolgende advocaat wel mocht optreden in ereloongeschillen en in aansprakelijkheidsgeschillen tegen de opgevolgde advocaat.

De regel uit het ontwerpreglement dat het de opvolgende advocaat toegelaten was om op te treden in de geschillen over de aansprakelijkheid, maar dat de stafhouder dit in bijzondere gevallen kon verbieden, werd door de algemene vergadering omgekeerd. Als algemene regel is het de advocaat niet toegelaten op te treden in aansprakelijkheidsgeschillen tegen de opgevolgde advocaat, maar de stafhouder kan dit wel toelaten.

Verder werd ook beslist dat de advocaat hoe dan ook de plicht heeft om de eventuele aansprakelijkheid van zijn voorganger te onderzoeken en de cliënt daaromtrent te adviseren. Daarom werd de opvolgende advocaat ook toegestaan de opgevolgde advocaat in gebreke te stellen met betrekking tot zijn aansprakelijkheid.

In de bespreking werd ook verwezen naar het reglement van de OBFG waarin staat dat de opvolgende advocaat kan optreden in het aansprakelijkheidsgeschil tegen de opgevolgde advocaat, maar dat hij daarbij geen onverenigbare thesissen mag voorhouden.

De reden waarom de algemene vergadering uiteindelijk beslist heeft dat de opvolgende advocaat niet mocht tussenkomen in aansprakelijkheidsgeschillen wordt wellicht het best verwoord door een tussenkomst van stafhouder A:

“Het lijkt stafhouder A bijna onmogelijk dat dezelfde advocaat ook de aansprakelijkheidsvordering zou kunnen instellen. Het zou dan bijna zover gaan in een procedure waarbij de opvolgende advocaat vraagt om de opgevolgde advocaat in vrijwaring in dezelfde procedure ten gronde te kunnen betrekken, om daar tegelijk uitspraak te kunnen laten doen over de aansprakelijkheid. Op dat ogenblik is men met twee procedures bezig en is het eerder aangewezen de aansprakelijkheidsverzekeraar in de zaak te roepen dan de advocaat zelf. Het lijkt stafhouder A op heel wat punten zeer gevaarlijk, een grens is moeilijk zodat de aansprakelijkheidsprocedure best door een ander advocaat kan worden gevoerd. Zoniet worden in dezelfde procedure mogelijks tegengestelde stellingen aangehouden, hetgeen niet geloofwaardig overkomt.” (eigen markering)

Wellicht is vooral dit laatste de fundamentele reden geweest waarom de algemene vergadering wel toestond dat werd opgetreden in het ereloongeschil, maar niet in een aansprakelijkheidsgeschil. Men ging ervan uit dat in de zaak ten gronde de opgevolgde advocaat in tussenkomst zou worden geroepen m.b.t. zijn aansprakelijkheid bij de behandeling van dezelfde zaak ten gronde. Dit zou aanleiding kunnen geven tot het verdedigen van tegengestelde stellingen.

Dezelfde bezorgdheid is terug te vinden in het OBFG-reglement.

Over de precieze vraag wat moet worden verstaan onder “bijzondere gevallen” staat in de voorbereidende werken weinig of niets te lezen.

In het eerste lid van artikel 2 wordt gesteld dat de stafhouder de opvolgende advocaat verbod kan opleggen om in een ereloongeschil op te treden “in bijzondere gevallen en inzonderheid wanneer er redenen loyaliteit en kiesheid dit vereisen”.

In het tweede lid staat dat de stafhouder toelating kan verlenen voor een beroepsaansprakelijkheidsgeschil “in bijzondere gevallen, wanneer het belang van de cliënt dit vereist”.

Met de woorden “in bijzondere gevallen” werd mijns inziens niets anders bedoeld dan dat de stafhouder geval per geval moet beoordelen. Hij moet daarbij rekening houden met een aantal belangrijke principes die de grondslag vormen van het beroep van advocaat, zoals de loyaliteit, de kiesheid, maar ook het belang van de cliënt, dat bij het handelen van de advocaat steeds voorop moet staan.

Het kan niet worden betwist dat de cliënt er belang bij heeft dat een en dezelfde advocaat zijn belangen kan behartigen in dezelfde procedure betreffende enerzijds het ereloongeschil en anderzijds de aansprakelijkheidskwestie.

In de zaak die u voorlegt gaat het immers niet om een aansprakelijkheidskwestie die gevoegd wordt bij de zaak ten gronde, bij de behandeling waarvan de advocaat een fout zou hebben gemaakt. Er bestaat dus op het eerste gezicht geen gevaar voor het verdedigen van tegengestelde stellingen.

Het gaat om een afzonderlijke procedure, waarin mr. Y het initiatief genomen heeft om zijn vroegere cliënt te dagvaarden in betaling van zijn staat van kosten en ereloon. Het verweer daaromtrent is wellicht noodzakelijkerwijze gekoppeld aan de discussie over de wijze waarop de eerste advocaat de zaak heeft behartigd, wijze die volgens de cliënt blijkbaar foutief was en aanleiding kan geven tot een aansprakelijkheidsvordering.

Voor een goede rechtsbedeling is het noodzakelijk dat beide procedures samen worden gevoerd.

De cliënt heeft er alle belang bij dat dit gebeurt door een en dezelfde advocaat.

Nu de kwestie van het niet-betaalde ereloon en van eventuele aansprakelijkheid zijn losgekoppeld van de procedure ten gronde lijken mij op het eerste zicht geen regels van loyaliteit of kiesheid zich er tegen te verzetten dat mr. X ook de aansprakelijkheidsvordering zou behartigen, afgezien van concrete omstandigheden die mij onbekend zijn.

Bestuurder Philippe De Jaegere
Departement deontologie

Ook interessant

Advies 706

Meer lezen

Advies 692

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen