Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 326

Een brief van een advocaat aan een andere advocaat in zijn hoedanigheid van gerechtelijke mandataris is in de regel niet vertrouwelijk, tenzij uitdrukkelijk op de brief wordt vermeld dat de brief vertrouwelijk is. Een advocaat handelt onconfraterneel door een brief uit zijn context te halen en deze in andere dossiers aan te wenden tegen een cliënt van een confrater terwijl deze brief geen uitstaans heeft met deze andere dossiers en de confrater niet bij machte is zich in die andere zaken daarop te verdedigen. De stafhouder kan de advocaat bij wijze van bewarende maatregel verbieden de bewuste brief in rechte aan te wenden.

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

Vraag

Mr. X is curator van het faillissement nv A.

In die hoedanigheid neemt hij telefonisch contact op met mr. Y, die blijkbaar de gebruikelijke raadsman is van het Ministerie van Financiën.

Mr. X wenst blijkbaar in zijn hoedanigheid van curator van de nv A een bedrag van 44,77 EUR terug te vorderen van de Belgische Staat en hij wenst van mr. Y te vernemen welke instantie daarvoor precies moet worden gedagvaard.

Gevolggevend aan dit telefonisch onderhoud schrijft mr. Y op 23.03.2006 aan mr. X:

Om volledig in orde te zijn, zou u als volgt moeten dagvaarden. De Belgische Staat Federale Overheidsdienst Financiën, administratie van de ondernemings- en inkomstenfiscaliteit ...

In de dagvaarding voegt mr. X na het woordje vennootschap "- BTW" toe, naar zijn zeggen omdat mr. Y dit ook nog telefonisch heeft gemeld, reden waarom mr. X op de brief van 23.03.2006 van mr. Y dit met de hand heeft toegevoegd.

Wat er ook van zij, mr. X gebruikt deze identificatie in zijn dagvaarding in het faillissement A en dit stelt verder geen problemen.

Er rijzen evenwel problemen wanneer mr. X diezelfde identificatie ook aanwendt in andere faillissementen en de Belgische Staat opwerpt dat de vordering onontvankelijk is omdat niet de juiste instantie werd gedagvaard. Mr. X argumenteert in deze dossiers dat het verweer van de Belgische Staat tergend en roekeloos is en steunt zich daarbij op de bewuste brief van 23.03.2006 van mr. Y, die als raadsman van de Belgische Staat de verkeerde identificatie zou hebben doorgegeven.

Advies

Vraag 1

De eerste vraag die aan de orde is, is deze te weten of de brief al dan niet een vertrouwelijk karakter heeft.

Mr. X steunt zich op het nog steeds geldende reglement van 10.03.1977 van de Nationale Orde van Advocaten betreffende het overleggen van briefwisseling tussen advocaten en gerechtelijke mandadarissen-advocaten.

Dit reglement heeft slechts 2 artikelen:

  1. De briefwisseling die gevoerd wordt tussen advocaten en gerechtelijke mandatarissenadvocaten is officieel.
  2. Nochtans kan de afzender zijn brief vertrouwelijk maken met de uitdrukkelijke vermelding hiervan in de brief. De bestemmeling dient deze brief als vertrouwelijk te aanzien en aldus te behandelen.

Het reglement is duidelijk en niet voor meerdere interpretaties vatbaar. Een brief van een advocaat aan een andere advocaat in zijn hoedanigheid van gerechtelijke mandataris is in de regel niet vertrouwelijk, tenzij uitdrukkelijk op de brief wordt vermeld dat de brief vertrouwelijk is.

Vermits de brief van 23.03.2006 van mr. Y gericht is aan mr. X in zijn hoedanigheid van curator van het faillissement nv A en vermits deze brief nergens vermeldt dat deze brief vertrouwelijk is, is de brief niet-vertrouwelijk.

Vraag 2

De tweede vraag is of mr. X deze brief in rechte kon aanwenden om zijn argument te ondersteunen dat de Belgische Staat het tergend en roekeloos verweer heeft.

ok advocaten die een gerechtelijk mandaat uitoefenen blijven onderworpen aan de deontologie van de advocaat, voor zover dit niet strijdig is met de essentie van hun opdracht.

De vraag rijst dan ook of mr. X confraterneel handelde door de brief van 23.03.2006 in diverse procedures te gebruiken.

Mr. X houdt voor dat de inlichting die mr. Y hem gaf, bedoeld was voor diverse faillissementen, waarin hij gelijkaardige vorderingen zou instellen. Dit blijkt in elk geval niet uit de brief zelf. Zowel de referte van de afzender als van de ontvanger vermelden uitdrukkelijk de failliete vennootschap nv A. Bovendien eindigt de brief van mr. Y met de zin: "Deelt mij wel mede wanneer de dagvaarding wordt gelanceerd". Er is duidelijk slechts sprake van één dagvaarding, in het faillissement A, zoals blijkt uit de bovenstaande refertes.

Gezien deze dagvaarding in het faillissement A blijkbaar geen probleem heeft opgeleverd, lijkt de bewijswaarde van de brief van 23.03.2006 voor de andere dossiers, waar wel problemen rezen, zeer twijfelachtig te zijn.

Probleem is dat mr. Y in die andere procedures geen partij is en zich dus niet kan verdedigen. Door het aanhalen van de brief van 23.03.2006 brengt mr. X mr. Y bovendien in een verkeerd daglicht bij zijn opdrachtgever.

Bij dit alles komt het feit dat er op de brief van 23.03.2006 iets is bijgeschreven (-BTW), wat bijkomend aanleiding geeft tot verwarring.

Door de brief van 23.03.2006 uit zijn context te halen en deze in andere dossiers aan te wenden tegen een cliënt van mr. Y, terwijl deze brief met deze andere dossiers geen uitstaans heeft (minstens is dit niet bewezen) en mr. Y niet bij machte is zich in die andere zaken daarop te verdedigen, handelde mr. X mijns inziens niet confraterneel.

Men moet daarbij ook het feit in acht nemen dat de brief van 23.03.2006 door mr. Y ten confraternelen titel aan mr. X was gezonden. De brief mag dan al technisch "officieel" zijn, het was duidelijk wel de bedoeling van mr. Y om deze gegevens ten confraternelen titel en dus vertrouwelijk aan mr. X over te maken.

De stafhouder heeft de bevoegdheid om bij wijze van bewarende maatregel mr. X de bewuste brief niet aan te wenden in rechte om verdere inbreuken op de deontologische regels te verhinderen.

Philippe De Jaegere
Bestuurder departement deontologie

Ook interessant

Advies 344

Meer lezen

Advies 716

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen