Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 325

Het is niet omdat een juridisch adviseur van één van de partijen, hij weze advocaat of niet, met andere partijen contact opneemt om in een minnelijke sfeer de zaak te bespreken, dat dit hem het recht ontneemt om in de toekomst (als advocaat) eenzijdig de belangen van zijn cliënten verder te blijven behartigen – geen reden voor de advocaat om zich uit het dossier terug te trekken.

Het indienen van een klacht met burgerlijke partijstelling wegens beweerde schending van het brief- en beroepsgeheim volstaat niet om een advocaat te verplichten zich uit het dossier terug te trekken.

Dominique Dombret

Jurist deontologie
Dominique Dombret

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

Vraag

Mr. X haalt volgende redenen aan om te stellen dat mr. Y zich uit het dossier zou moeten terugtrekken:

  1. Mr. Y heeft in zijn vroegere hoedanigheid van jurist werkende voor A gedurende lange tijd bemiddeld tussen de kinderen B en heeft op die wijze heel wat vertrouwelijke informatie bekomen. Het kan niet dat hij later als advocaat optreedt voor een deel van de kinderen B tegen de andere kinderen.
  2. Mr. Y zou bij zijn aantreden als advocaat rechtstreeks contact genomen hebben met een van de tegenpartijen, mevrouw C en haar intussen overleden echtgenoot en hen op onaanvaardbare wijze hebben bedreigd, misleid en hun levensonderhoud in gevaar gebracht.
  3. Mr. Y maakt in de procedure gebruik van vertrouwelijke stukken die hij heeft bekomen met schending van briefgeheim en beroepsgeheim; daaromtrent werd een klacht met burgerlijke partijstelling ingediend.
  4. Mr. Y zou het dossier behandelen als een persoonlijke kruistocht en elke toenadering tussen partijen onmogelijk maken.
  5. Mr. Y zou het dossier no cure no pay behandelen.

Advies

M.b.t. de punten 2, 4 en 5 vind ik in de mij toegezonden bundels geen enkel stuk. Het volstaat niet deze zaken aan te halen om een advocaat te verplichten zich uit een dossier terug te trekken.

Minstens zou er toch enig bewijs moeten zijn, bewijs dat, althans op basis van de stukken waarvan ik kennis kreeg, niet voorhanden is.

De belangrijkste klacht lijkt deze te zijn waarbij mr. Y aanvankelijk zou zijn opgetreden als bemiddelaar tussen alle partijen en slechts later als advocaat van een deel van de partijen. Indien deze klacht juist zou zijn, dan spreekt het vanzelf dat elke stafhouder de advocaat die zich daaraan schuldig maakt zou verplichten zich uit het dossier terug te trekken.

Uit het dossier dat mij werd overgemaakt, blijkt evenwel geenszins dat mr. Y optrad als bemiddelaar of als adviseur van alle partijen, vooraleer hij als advocaat de belangen behartigde van slechts een deel ervan.

In de eerste brief waarin mr. Y zich aan de andere partijen kenbaar maakt, schrijft hij uitdrukkelijk:

“Wij zijn de juridische adviseurs van mevrouw B1, B2 en B3 , en in die hoedanigheid werd ons verzocht een vergadering te beleggen met alle aandeelhouders van de NV D. Doel is in een serene sfeer met alle broers en zussen een open gesprek te kunnen voeren aangaande de toekomst van de vennootschap.”
(Brief van 10 juni 1998)

Het was dienvolgens van meet af aan duidelijk dat mr. Y, toen nog “Legal director” bij A, optrad als juridisch adviseur van de drie dochters B en uitdrukkelijk in die hoedanigheid contact nam met de andere familieleden.

De daaropvolgende brieven uitgaande van B4 en van E zijn dermate vijandig, dat zij bezwaarlijk kunnen voorhouden dat zij ooit de heer Y aanzien hebben als een gemeenschappelijke adviseur of een bemiddelaar.

Het is niet omdat een juridisch adviseur van een van de partijen, hij weze advocaat of niet, met andere partijen contact opneemt om in een minnelijke sfeer de zaak te bespreken dat dit hem het recht ontneemt om in de toekomst eenzijdig de belangen van zijn cliënten verder te blijven behartigen.

Uit de briefwisseling blijkt dat B4, ten bewijze van zijn goede trouw in het bestuur van de NV D, aan de heer Y aanbiedt hem inzage te geven in alle stukken betreffende de vennootschap. Mr. Y zou daarop ingegaan zijn. Daaruit volgt evenwel nog niet dat mr. Y aldus in het bezit zou zijn gekomen van vertrouwelijke informatie en zelfs al zou dit het geval geweest zijn, dan nog zou dit enkel het gevolg zijn van het feit dat deze informatie hem werd gegeven, wel wetende dat mr. Y optrad al juridisch raadgever van de zussen B.

Ook wanneer mr. Y vervolgens aanwezig is op een raad van bestuur op 24 september 1998 is dit uitdrukkelijk in zijn hoedanigheid van juridisch adviseur van B2, B1 en B3. Dit is uitdrukkelijk zo genoteerd in de notulen. Ook uit de rest van deze notulen blijkt dat er van bemiddeling geen sprake is, maar dat partijen met getrokken messen tegenover elkaar staan.

Uit de stukken blijkt geenszins dat mr. Y in zijn vroegere hoedanigheid is opgetreden als bemiddelaar van alle betrokken partijen.

Ik zie hier dus geen reden om mr. Y te verplichten zich uit het dossier terug te trekken.

Rest nog de klacht die door een van de partijen tegen mr. Y is ingediend voor het gebruik van vertrouwelijke stukken in de procedure.

Het feit op zich dat er een klacht werd ingediend, volstaat niet om mr. Y te verplichten zich uit het dossier terug te trekken. Mocht dit feit daartoe volstaan, dan zou het al te gemakkelijk zijn om lastige tegenstrevers uit een dossier te verwijderen.

Inhoudelijk heeft de klacht blijkbaar betrekking op een fax van 12 december 1998 van B4 aan E en een fax van dezelfde datum van E aan B4. Deze beide stukken zouden door mr. Y zijn neergelegd als overtuigingsstuk in de procedure.

Volgens de klacht zou mr. Y deze stukken ontvangen hebben van de heer F, fiscaal consulent/accountant van B4 en E.

De heer F zou kopie van de faxen ontvangen hebben van de betrokkenen, maar wel vertrouwelijk, in zijn hoedanigheid van fiscaal consulent. Om die reden wordt ook klacht neergelegd tegen de heer F.

Benevens de klacht zelf wordt geen enkel stuk neergelegd dat de klacht kan staven.

Indien uit bepaalde stukken zou blijken dat mr. Y op een onrechtmatige wijze in het bezit zou gekomen zijn van bepaalde stukken, kan de stafhouder mr. Y verbieden deze stukken in de procedure aan te wenden.

Dit is vooralsnog niet het geval.

Op basis van de weinige stukken die worden voorgebracht, kan ook hierin geen reden worden gevonden om mr. Y te verplichten zich uit het dossier terug te trekken.

Philippe De Jaegere
Bestuurder departement deontologie

Ook interessant

Advies 706

Meer lezen

Advies 686

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Inzicht in nationale risicoanalyse witwaspreventie

De Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) heeft de nationale risicoanalyse over witwassen van geld, financiering van terrorisme en de proliferatie van massavernietigingswapens samengevat voor alle entiteiten die onder de witwaspreventiewet vallen. Deze samenvatting is daarom ook van belang voor advocaten. Ze biedt u een goed inzicht in de actuele risico’s, waardoor u uw eigen risicoanalyses daarop kunt afstemmen.

Meer lezen
Deontologie Podcast

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Nieuwjaarsgeschenk van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Meer lezen
Deontologie

Individueel e-mailadres voortaan verplicht

Advocaten moeten vanaf nu bereikbaar zijn via een (individueel) e-mailadres. Dat besliste onze algemene vergadering.

Meer lezen
Deontologie

OVB waarschuwt voor platform 'starofservice.be'

Het platform “starofservice.be” beweert via het internet vragers en aanbieders van ‘diensten’ met elkaar in contact te brengen. Er is ernstige twijfel over het bonafide karakter ervan, zodat de OVB elke samenwerking afraadt. Samenwerking kan bovendien zware deontologische inbreuken opleveren.

Meer lezen
Tucht

Onrechtmatig verzet niet langer mogelijk in procedures zoals in tucht

Onze algemene vergadering keurde op 8 februari 2023 een wijzigingsreglement goed dat voortaan (onder meer) de mogelijkheid biedt aan de raad van de Orde om verzet in procedures zoals in tucht ongedaan te verklaren. Dat reglement trad recent in werking.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

OVB waarschuwt voor opleiding witwaspreventie door SwiftSkills

We vernamen dat SwiftSkills, een e-learning platform, advocaten via een misleidend e-mailbericht aanspoort om deel te nemen aan een opleiding over hun verplichtingen onder de wet van 18 september 2017 ‘tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten’ (WPW).

Meer lezen