Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
Deontologie-advies Advies 309
Een advocaat was gedupeerde van een staking op de luchthaven. Volgens de pers zou hij als raadsman van de gedupeerden, die zich daartoe wilden aansluiten, een collectieve vordering instellen tegen de stakers – geen gebrek aan onafhankelijkheid: de advocaat vordert zelf geen schadevergoeding en behartigt dus minstens in rechte zijn eigen belangen niet – niet bewezen dat de advocaat zijn schade zou verhalen door via de collectieve vordering een aanzienlijke som aan ereloon binnen te halen – geen schending van het reglement publiciteit: de advocaat heeft publiciteit gevoerd omtrent een bepaalde zaak, maar heeft geen gepersonaliseerd dienstenaanbod gedaan – de advocaat moet in zijn contacten met de media duidelijk een onderscheid maken tussen zijn rol als advocaat van potentiële gedupeerden en zijn eigen betrokkenheid.
Dominique Dombret
![Dominique Dombret](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/Dominique-Dombret_2023-10-12-113552_szsd.jpg)
Merve Köse
![Merve Köse](/files_filesystem/files/Fotos/Mensen/Medewerkers/_75x75_crop_center-center_none/OVB_Portretten-oktober_19_low.jpg)
Vraag
Mr. X van de balie van ... was op 13.04.2007 aanwezig op de luchthaven te Zaventem toen ingevolge een staking van de veiligheidsdiensten heel wat vluchten vertraging opliepen of werden geschrapt. Mr. X behoorde zelf bij de gedupeerden, gezien zijn vlucht naar ... meerdere uren vertraging opliep.
Uit krantenartikels blijkt dat mr. X onmiddellijk heeft gecommuniceerd met de pers met de boodschap dat hij als advocaat van alle gedupeerden die zich daartoe wilden aansluiten, een collectieve actie zou instellen tegen de stakers.
In de communicatie daaromtrent ontstond de indruk dat mr. X zijn eigen belang als gedupeerde behartigde en anderen aansprak om via hem hetzelfde te doen.
De raadslieden van het A, dat de belangen bundelt van de betrokken actievoerders, beklagen zich via hun stafhouder over de handelswijze van mr. X en vragen tevens dat deze zou worden verplicht zich uit het dossier terug te trekken.
Meer in het bijzonder zien zij volgende inbreuk op de deontologie:
- mr. X vermengt zijn belangen met deze van zijn cliënten. Hij treedt op in een zaak waarin hij zelf betrokken is;
- er zou een inbreuk zijn op artikel 466ter Ger. W.;
- er zou een inbreuk zijn op artikel 3, § 2 van het reglement betreffende de publiciteit;
- er zou een inbreuk zijn op artikel 1.4 van het reglement inzake advocaat en media.
Advies
Ik bespreek hieronder de verschillende beweerde inbreuken tegen de deontologie.
In de persmededelingen werd inderdaad de indruk gewekt dat mr. X zijn eigen belangen behartigde en deze vermengde met de belangen van zijn (potentiële) cliënten.
In zijn brief aan de stafhouder betwist mr. X dit. Hij stelt dat het nooit zijn bedoeling geweest is om zelf schadevergoeding te vorderen, mede omwille van het feit dat hij nauwelijks schade geleden heeft, gezien zijn vlucht, weliswaar met grote vertraging, uiteindelijk toch vertrokken is. Hij wijst erop dat de mededelingen in de pers wat dat betreft niet steeds correct zijn.
Er moet worden vastgesteld dat mr. X zelf geen schadevergoeding vordert en dus minstens in rechte zijn eigen belangen niet behartigt. Het is niet uitgesloten dat mr. X in zijn eerste communicaties met de pers onvoldoende het onderscheid heeft gemaakt tussen zijn eigen betrokkenheid en zijn optreden als raadsman, maar anderzijds is het van algemene bekendheid dat journalisten niet altijd correct citeren en geneigd zijn verhalen wat aan te dikken.
Indien mr. X zich in de eerste communicaties al onvoorzichtig heeft gedragen, waardoor een verkeerde beeldvorming ontstond, dan blijkt nu in elk geval dat hij niet of niet langer zondigt tegen de regel dat een advocaat zijn eigen belangen niet mag behartigen.
Anderzijds kan uit het feit dat mr. X aanwezig was en een en ander van nabij heeft meegemaakt niet zonder meer worden afgeleid dat hij te dicht betrokken zou zijn om deze zaak nog met de nodige onafhankelijkheid te behandelen.
Er zijn in het dossier dat mij werd overgemaakt geen elementen die wijzen op een gebrek aan onafhankelijkheid.
Met een inbreuk op artikel 466ter Ger.W. wordt wellicht een inbreuk op artikel 446ter Ger.W. bedoeld. Indien ik de klacht goed begrijp, dan komt deze hierop neer dat mr. X zijn eigen schade probeert te verhalen door via de collectieve actie een belangrijke som aan ereloon binnen te halen, ereloon dat wellicht niet meer zou voldoen aan de vereisten van artikel 446ter Ger. W.
De nadere uitleg die mr. X ondertussen heeft gegeven m.b.t. het door hem ontvangen ereloon wijst eerder in de richting van een bijzonder laag (te laag?) ereloon.
Het lijkt zeker niet de bedoeling te zijn geweest van mr. X om zich via deze zaak buitensporig te verrijken.
Vanuit deontologisch oogpunt zou men eerder kunnen aanvoeren dat mr. X onder een marktconforme prijs werkt, mogelijks omdat dit wordt gecompenseerd door een ruime persaandacht en het ontstaan van een nieuw cliënteel.
Een en ander licht nog niet definitief vast, zodat daarover geen definitief standpunt kan worden ingenomen.
Inbreuk op artikel 3 § 2 van het reglement publiciteit.
Het artikel bepaalt dat het de advocaat niet is toegestaan publiciteit te voeren door een gepersonaliseerd dienstenaanbod voor een bepaalde zaak of een dossier zonder daartoe te zijn uitgenodigd.
Zowel uit de tekst als uit de toelichting daarbij blijkt dat twee elementen in dit artikel van belang zijn, enerzijds het gepersonaliseerd dienstenaanbod en anderzijds een bepaalde zaak of een dossier.
In casu hebben mr. X en zijn kantoor wel degelijk publiciteit gevoerd omtrent een welbepaalde zaak of dossier.
Er is evenwel geen sprake van een gepersonaliseerd aanbod. Met een gepersonaliseerd aanbod wordt immers een aanbod bedoeld dat gericht is naar een welbepaalde potentiële cliënt. In de toelichting staat hieromtrent het volgende:
Een algemeen dienstenaanbod is aangewezen. Een aanspreken van de individuele rechtszoekende voor een bepaalde opdracht (bv. ter gelegenheid van een ramp, ongeval, enz. ...) komt vaak neer op opdringerigheid en wordt als onkies ervaren.
Het doel van artikel 3 § 2 van het reglement was om Amerikaanse toestanden te vermijden waarbij slachtoffers van een ongeval of van een medische fout rechtstreeks en individueel worden aangesproken door een advocaat.
Uit de gegevens die mij werden overgemaakt, leid ik af dat mr. X op zijn website een pagina heeft geplaatst waarop enige uitleg wordt gegeven en waarop potentiële schadelijders zich kunnen aanmelden voor de collectieve actie. Deze schadelijders werden blijkbaar niet rechtstreeks aangeschreven door mr. X. Zij moeten zelf de website bezoeken om zichzelf aan te melden. Van een gepersonaliseerd aanbod is, althans op grond van de mij bekende gegevens, geen sprake.
Inbreuk op artikel 1.4 van het reglement inzake advocaat en media.
Dit artikel stelt dat de advocaat erop dient toe te zien dat hij in zijn contacten met de media niet overkomt als een partij of getuige of de indruk geeft dat hij zou spreken voor derden door wie hij niet is gemandateerd.
Hier kan worden verwezen naar de bespreking onder punt 1.
Alle interventies van mr. X of andere leden van zijn kantoor zijn mij niet bekend, maar op basis van de mij bekende gegevens, lijkt het erop dat mr. X, minstens in de aanvangsfase, onvoldoende het onderscheid heeft gemaakt tussen zijn rol als advocaat van potentiële gedupeerden enerzijds en zijn eigen betrokkenheid anderzijds.
Of dit op dit ogenblik nog het geval is, is niet duidelijk.
De stafhouder kan mr. X erop wijzen dat hij in het vervolg streng dit onderscheid moet maken.
* * *
Gezien er mijns inziens op dit ogenblik geen inbreuken zijn op de deontologie en er ook geen eminent gevaar is dat er ernstige inbreuken zouden ontstaan, lijkt er geen grond te zijn voor de stafhouder om bij wijze van voorlopige maatregel mr. X te verbieden verder in deze zaak op te treden. Overigens zou een dergelijke maatregel de noodzakelijke sereniteit wellicht allerminst bevorderen. Het gaat nu eenmaal om een proces waarvoor persbelangstelling bestaat en een maatregel waarbij de stafhouder mr. X zou verbieden verder de belangen van de beweerde slachtoffers van de staking te behartigen, zou niet ongemerkt voorbijgaan. Deze maatregel zou dan ook zijn doel missen.
Philippe De Jaegere
Bestuurder departement deontologie